radiator Lancia Thema 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2011Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 180 of 324
Vloermodus
Er stroomt lucht naar binnen
via de roosters in de vloer. Een
geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor
voorruit- en zijruitontwaseming. Mix modus
De lucht stroomt via de vloer-
openingen en de roosters voor
ontwaseming van voor- en zij-
ruiten. Deze ventilatiestand kunt u
het beste gebruiken bij koud weer of
sneeuw. Stand ontdooien/ontwasemen
De lucht stroomt via de roosters
voor ontwaseming van de voor-
en zijruiten. Gebruik de ont-
dooimodus met maximale tempera-
tuursinstelling om zo snel mogelijk de
voorruit en de zijruiten te ontdooien.
Wanneer de modus Ontdooien wordt
geselecteerd, kan het aanjagertoeren-
tal toenemen. 13. SYNC
Druk op de schermtoets Sync om te
schakelen tussen Sync functie aan en
uit. De Sync indicator brandt wan-
neer deze functie is ingeschakeld.
Sync wordt gebruikt om de tempera-
tuurinstelling aan passagierszijde en
achterin te synchroniseren met die
aan bestuurderszijde. Als de tempera-
tuurinstelling aan passagierszijde
wordt gewijzigd terwijl Sync actief is,
zal deze functie automatisch wordenuitgeschakeld.
FUNCTIES VAN DE
KLIMAATREGELING
A/C (airconditioning)
Met de toets voor de airconditioning
(A/C) kan de gebruiker het aircondi-
tioningsysteem handmatig in- of uit-
schakelen. Als de airconditioning is
ingeschakeld, stroomt via de lucht-
roosters koele, droge lucht de cabine
in. Druk voor een lager brandstofver-
bruik op de A/C toets om de aircondi-
tioning uit te schakelen en stel met de
hand de het toerental van de aanjager
en luchtverdeling in.OPMERKING:
Wanneer zich wasem of condens
vormt op de voorruit of zijra-
men, kiest u de ontdooimodus
en verhoogt u de aanjagersnel-heid.
Als de airco niet zo goed werkt als u verwacht, controleert u of
de voorzijde van de airco-
condensor (vóór de radiator) is
verstopt door vuil of insecten.
Maak schoon door voorzichtig
water te spuiten vanaf de achter-
zijde van de radiator en door de
condensor heen. Beschermhoe-
zen kunnen de luchtstroom door
de condensor hinderen, waar-
door de prestaties van de airco
terug kunnen lopen.
Recirculatie Wanneer de buitenlucht
rook, onprettige luchtjes of
veel vocht bevat, of wan-
neer een snelle koeling ge-
wenst is, kunt u de binnenlucht laten
circuleren door de recirculatietoets in
te drukken. Wanneer deze toets gese-
lecteerd is brandt de recirculatie-174
Page 245 of 324
ALARMKNIPPERLICHTENDe schakelaar voor de waarschu-
wingsknipperlichten bevindt zich in
het midden van het instrumentenpa-
neel, tussen de middelste ventilatie-
roosters.Druk op de schakelaar om de
alarmknipperlichten in te scha-
kelen. Zodra u de schakelaar
indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer te waar-
schuwen voor een noodsituatie. Druk
nogmaals op de schakelaar om de
alarmknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor
noodsituaties. Gebruik het systeem
niet terwijl u rijdt. Gebruik het alleen
wanneer u panne hebt en uw auto een
gevaar vormt voor andere weggebrui-kers.
Als u het voertuig moet verlaten om
hulp te zoeken, blijven de alarmknip-
perlichten ook werken wanneer het
contact is uitgeschakeld (OFF). OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de
alarmknipperlichten kan uw accu
leeg raken. WANNEER DE MOTOR
OVERVERHIT RAAKT
In elk van de hierna volgende gevallen
kunt u met de passende maatregelen
het gevaar op oververhitting vermin-
deren.
Rijdend op grote weg — minder
snelheid.
In stadsverkeer: zet de versnellings- bak in de stand Neutraal wanneer u
stilstaat, maar verhoog het statio-
nair toerental niet.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om
dreigende oververhitting van de
motor te voorkomen:
Als de airco (A/C) aanstaat, schakel deze dan uit. Het airco-
systeem voert warmte af naar het
koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
U kunt ook de temperatuurre- gelknop in de hoogste stand zet-
ten, de vloerroosters openen en
de aanjager in de hoogste stand
zetten. Zo ondersteunt het ver-
warmingssysteem de werking van de radiator bij het afvoeren
van warmte uit het koelsysteem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit
koelsysteem, kan dit schade aan de
auto veroorzaken. Wanneer de tem-
peratuurmeter in de "H"-zone staat,
zet dan de auto veilig stil langs de
kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair
draaien tot de meternaald weer in
het normale bereik staat. Als de wij-
zer op de H blijft staan, moet u de
motor onmiddellijk uitzetten en de
auto laten controleren.WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antrivries) en
stoom uit de radiateur kunnen ern-
stige brandwonden veroorzaken. Als
u stoom van onder de motorkap
hoort of ziet komen, mag u de mo-
torkap pas openen nadat de radiator
voldoende is afgekoeld. Open nooit
de vuldop van het expansiereservoir
als de radiateur of het koelvloei-
stofreservoir heet is.
239
Page 257 of 324
VOORBEREIDING VOOR
HET STARTEN MET
STARTKABELS
De accu bevindt zich onder een deksel
in de kofferruimte. De hulppolen van
de accu voor het starten met startka-
bels bevinden zich aan de rechterkant
van het motorcompartiment. OPMERKING:
U kunt de hulppolen van de accu
zien als u aan de rechterkant van
het voertuig staat en over het spat-
bord kijkt.
Locatie hulppolen
WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiatorventilatorwanneer de motorkap omhoog
staat. Als de contactschakelaar
aan staat, kan deze ventilator op
elk moment gaan draaien. Er be-
staat gevaar voor verwonding
door draaiende ventilatorbladen.
Verwijder alle metalen sieraden
zoals horloges of armbanden die
onbedoeld elektrisch contact kun-
nen maken. U kunt ernstig ge-
wond raken.
Accu's bevatten zwavelzuur dat in
uw huid en ogen kan branden en
ze produceren waterstofgas dat
ontvlambaar en explosief is. Houd
open vuur of vonken daarom al-
tijd uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de auto-
matische transmissie in de stand
PARK (parkeren) en zet de contact-
schakelaar in de stand LOCK (ver-
grendelen).
2. Schakel de verwarming, de radio
en alle overbodige stroomverbruikersuit. 3. Wanneer u een ander voertuig auto
gebruikt voor het starten met behulp
van startkabels, parkeer dit voertuig
dan zo dat accu met de startkabels
bereikbaar is, trek de handrem aan en
zorg ervoor dat de contactschakelaar
in de stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen
geen contact kunnen maken. Hier-
door kan een massaverbinding ont-
staan met mogelijk persoonlijk letsel
als gevolg.
STARTEN MET
STARTKABELSWAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze proce-
dure kan door een exploderende
accu leiden tot persoonlijk letsel of
schade aan eigendommen.
1 — Positieve (+) hulppool
2 — Negatieve (-) hulppool
251
Page 278 of 324
Probeer de auto niet te starten doordeze te duwen of te slepen.
Laat de motor niet stationair draaien terwijl een of meerdere
bougies zijn losgekoppeld of verwij-
derd, zoals tijdens diagnosetests of
gedurende langere perioden wan-
neer de auto zeer onregelmatig sta-
tionair draait of sprake is van ge-
stoorde bedrijfscondities.
KOELSYSTEEMWAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat ver- richten in de buurt van de radia-
torventilator, moet u de ventila-
tormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand
LOCK zetten. De ventilator is
temperatuurgeregeld en kan op
elk moment gaan draaien indien
de contactschakelaar in de stand
ON staat.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Hete koelvloeistof (antrivries) en
stoom uit de radiateur kunnen
ernstige brandwonden veroorza-
ken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen
nadat de radiator voldoende is af-
gekoeld. Open nooit de vuldop
van het expansiereservoir als de
radiator heet is.
Controle van koelvloeistof
Controleer het antivries elk jaar (bij
voorkeur voordat de vorst invalt). Als
de koelvloeistof (antivries) vuil of
roestig lijkt, moet het systeem worden
afgetapt en doorgespoeld en daarna
met nieuwe koelvloeistof worden ge-
vuld. Controleer of de voorzijde van
de aircocondensor vrij is van insecten-
resten, bladeren, enz. Spuit de voor-
zijde van de condensor indien nodig
voorzichtig verticaal vanaf de boven-
kant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het expan-
siereservoir op brosheid, scheurtjes,
insnijdingen en vloeistofdichte aan- sluiting aan reservoir- en radiateur-
zijde. Controleer het hele systeem oplekkage.
Controleer, wanneer de motor op be-
drijfstemperatuur is (en uitstaat), of
de radiatordop luchtdicht afsluit door
een kleine hoeveelheid koelvloeistof
(antivries) via de aftapopening van de
radiator te laten uitstromen. Als de
dop goed afsluit, begint de koelvloei-
stof (antivries) uit het expansiereser-
voir te stromen. VERWIJDER DE
RADIATORDOP NIET ALS HET
KOELSYSTEEM HEET IS.
Koelsysteem – leegmaken,
spoelen en bijvullen
Reinig het koelsysteem met een be-
trouwbaar reinigingsmiddel als de
koelvloeistof (antivries) vuil is of als
er veel bezinksel aanwezig is. Voer
daarna een grondige spoelbeurt uit
om alle afzettingen en chemicaliën te
verwijderen. Voer afgewerkte koel-
vloeistof (antivries) op de juiste wijzeaf.
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
272
Page 279 of 324
Keuze van koelvloeistof
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen koelvloeistof (antivries).
Zie "Vloeistoffen, Smeermiddelen en
Originele Onderdelen" in "Onder-
houd van uw voertuig" voor meer in-formatie.LET OP!
Het mengen van koelvloeistof(antivries) met andere dan de ge-
specificeerde HOAT-koelvloeistof
(antivries) kan beschadiging van
de motor veroorzaken en de be-
scherming tegen roest verminde-
ren. Als u in een noodsituatie een
andere dan de HOAT-
koelvloeistof (antivries) aan het
koelsysteem hebt toegevoegd, is
het verstandig deze zo snel moge-
lijk te vervangen door de gespeci-
ficeerde koelvloeistof (antivries).
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Gebruik geen leidingwater of
koelvloeistoffen (antivries) op ba-
sis van alcohol. Gebruik geen
anticorrosie-additieven of andere
producten, omdat deze mogelijk
niet geschikt zijn voor de ge-
bruikte koelvloeistof (antivries)
en verstopping van de radiator
kunnen veroorzaken.
Deze auto is niet ontworpen voor
het gebruik van koelvloeistoffen
(antivries) op basis van propy-
leenglycol. Het gebruik van koel-
vloeistoffen (antivries) op basis
van propyleenglycol wordt afge-raden.
Koelvloeistof bijvullen
De motor van uw auto wordt gekoeld
met een verbeterde koelvloeistof (an-
tivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Deze
koelvloeistof kan maximaal vijf jaar
of 168.000 km gebruikt worden vóór
verversing. Gebruik altijd dezelfde
koelvloeistof (antivries). Daarmee
voorkomt u dat dit verlengde onder-
houdsinterval wordt verkort. Bij het toevoegen van koelvloeistof(antivries):
De fabrikant adviseert het gebruik
van een mengsel van gedeminerali-
seerd water en PARAFLU UP* in
een mengverhouding van 50% dat
voldoet aan kwalificatie FIAT
9.55523 antivries/koelvloeistof of
een gelijkwaardig product.
Meng een oplossing van ten minste 50% motorkoelvloeistof (antivries)
en gedistilleerd water. Gebruik ho-
gere concentraties (maximaal 70
%) als temperaturen lager dan -37
°C worden verwacht.
Gebruik uitsluitend zeer zuiver wa- ter, zoals gedistilleerd of gede-
ioniseerd water, voor het verdun-
nen van de koelvloeistof (antivries).
Water van lagere kwaliteit kan de
corrosiebescherming van het mo-
torkoelsysteem verminderen.
Het is de taak van de eigenaar van de
auto om de concentratie van de koel-
vloeistof aan te passen aan de buiten-
temperatuur.
273
Page 280 of 324
OPMERKING:
Het mengen van verschillende ty-
pen motorkoelvloeistof (antivries)
verkort de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) en leidt tot
kortere verversingsintervallen. Radiatordop
Draai de vuldop goed vast, zodat
wordt voorkomen dat er koelvloeistof
(antivries) wordt gemorst en kunt u
zeker zijn dat de koelvloeistof (anti-
vries) terugloopt naar het expansiere-
servoir van de radiator.
Controleer de vuldop en reinig deze
grondig wanneer er afzettingen zijn
op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
De waarschuwing "DO NOTOPEN HOT" (NIET OPENEN,
HEET) vormt een veiligheidsaan-
duiding. Vul geen koelvloeistof
(antivries) bij als de motor over-
verhit is. Draai nooit de vuldop los
om een oververhitte motor te laten
afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan.
Om brandwonden en ander letsel
te vermijden, mag u nooit de vul-
dop verwijderen van een koelcir-
cuit dat heet is of onder drukstaat.
Gebruik geen andere radiatordop
dan degene die voor uw auto is
gespecificeerd. Dit kan leiden tot
persoonlijk letsel of motorschade.
Afvoeren van gebruiktekoelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries)
op basis van ethyleenglycol is een af-
valstof die conform de voorschriften
moet worden afgevoerd. Raadpleeg de
gemeentelijke instanties over de juiste
wijze van afvoeren. Om inslikken
door kinderen of dieren te voorko- men, dient u koelvloeistof (antivries)
met ethyleenglycol nooit in open va-
ten of houders te bewaren. Laat de
vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Schakel onmid-
dellijk medische hulp in als een kind
of huisdier koelvloeistof heeft inge-
slikt. Verwijder gemorste vloeistof on-middellijk. Koelvloeistofpeil
In het expansiereservoir kunt u snel
en duidelijk controleren of er vol-
doende koelvloeistof in het koelsys-
teem aanwezig is. Bij uitgeschakelde
en koude motor moet het koelvloei-
stofpeil in het expansiereservoir tus-
sen het aangegeven minimum- en
maximumpeil liggen.
Omdat de radiator normaal gespro-
ken volledig gevuld blijft, is het niet
nodig de radiatordop te verwijderen,
tenzij u het koelvloeistofgehalte (anti-
vriesgehalte) wilt controleren of de
motorkoelvloeistof (antivries) wilt
verversen. Maak uw monteur hierop
attent. Zolang de bedrijfstemperatuur
van de motor in orde is, hoeft u het
expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren.
274
Page 281 of 324
Als de koelvloeistof (antivries) moet
worden bijgevuld, doet u dit via de
vulopening van het expansiereservoir.
Vul nooit te veel vloeistof bij.
VoorzorgsmaatregelenOPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers
de auto tot stilstand brengt, ziet u
mogelijk waterdamp opstijgen
vanuit de voorzijde van het motor-
ruimte. Dit is meestal het gevolg
van een hoge luchtvochtigheid, of
van regen of sneeuw die op de ra-
diator is achtergebleven en ver-
dampt wanneer de thermostaat-
klep opengaat, zodat er hete
koelvloeistof (antivries) in de radi-
ator kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van de mo-
torruimte blijkt dat de radiator en de
slangen geen defecten vertonen, kunt
u gerust met de auto gaan rijden. De
damp zal snel verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in hetexpansiereservoir.
Controleer het koelvloeistofgehalte (antivriesgehalte) in de radiator en
in het expansiereservoir. Als de koelvloeistof (antivries) moet wor-
den bijgevuld, moet ook de inhoud
van het expansiereservoir worden
beschermd tegen bevriezing.
Als u regelmatig koelvloeistof (an- tivries) moet bijvullen of het vloei-
stofpeil in het expansiereservoir
niet daalt wanneer de motor af-
koelt, moet het koelsysteem door
middel van een druktest op lekkage
worden gecontroleerd.
Zorg altijd voor een concentratie van minimaal 50% motorkoelvloei-
stof (antivries) en gedistilleerd wa-
ter, voor optimale corrosiebescher-
ming van de aluminium onderdelen
van uw motor.
Controleer of de overloopslangen van de radiator en het expansiere-
servoir niet gedeukt of geblokkeerdzijn.
Houd de voorzijde van de radiator schoon. Als uw auto is uitgerust met
airconditioning, reinigt u de voor-
zijde van de condensor.
Vervang nooit de thermostaat voor een zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag UITSLUITEND het gespecificeerde
type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere typen kunnen lei-
den tot onvoldoende prestaties van
de koelvloeistof (antivries), een ho-
ger brandstofverbruik en hogere
emissiewaarden.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg "On-
derhoudsschema" voor de juiste on-derhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is
gevaarlijk en kan ongevallen veroor-
zaken. Rijden met de voet op het
rempedaal veroorzaakt abnormaal
hoge remtemperaturen, verhoogt de
slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het rem-
systeem. Dan heeft u in noodgeval-
len niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking.
275
Page 288 of 324
LET OP!(Vervolgd)
Vervang zekeringen uitsluitend
door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Wanneer u een ze-
kering vervangt door een met een
hogere ampèrewaarde, kan het
elektrische systeem zo gevaarlijk
overbelast raken. Als nieuwe ze-
keringen met de juiste ampère-
waarde meteen doorbranden, is er
een defect in het circuit dat gere-
pareerd dient te worden.Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
1 — — Zekering – Reserve
2 40 A groen — Radiatorventilator 1
3 50 A rood — Stuurbekrachtiging 1
4 30 A roze — Starter
5 40 A groen — Antiblokkeerremmen
6 — — Zekering – Reserve
7 — — Zekering – Reserve
8 — — Zekering – Reserve
9 — — —
10 — 10 A rood Veiligheid
11 — 20 A geel Claxons
12 — 10 A rood Koppeling airconditioning
13 — — Zekering – Reserve
14 — 25 amp Blanco Antiblokkeerremmen
15 — 25 amp Blanco Versnellingsbak
16 — — Zekering – Reserve
282
Page 289 of 324
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
18 50 A rood — Radiatorventilator 2
19 50 A rood — Stuurbekrachtiging 2
20 30 A roze — Ruitenwissermotor
21 30 A roze — Koplampsproeiers
22 — — Zekering – Reserve
23 — — Zekering – Reserve
24 — — Zekering – Reserve
28 — 25 amp Blanco Brandstofpomp
29 — 15 A blauw Transmissie/versnellingspook
30 — — Zekering – Reserve
31 — 25 amp Blanco Motormodule
32 — — Zekering – Reserve
33 — — Zekering – Reserve
34 — 25 amp Blanco Aandrijflijn 1
35 — 25 amp Blanco Aandrijflijn 2
36 — 10 A rood ABS-module
37 — 10 A rood Motormanagement/relais Rad-ventilator
38 — 10 A rood Airbagmodule
39 — 10 A rood Stuurbekrachtigingsmodule/koppelingsrelais airconditio-ning
48 — — Zekering – Reserve
49 — — Zekering – Reserve
50 — — Zekering – Reserve
(51) — 20 A geel Vacuümpomp
52 — — Zekering – Reserve
53 — — Zekering – Reserve
283
Page 315 of 324
Instelbare snelheidsregeling
(ACC) (Snelheidsregeling) . . . 100
Instelbare stuurkolom . . . . . 95,96Instructieboekje
(bedrijfshandboek) . . . . . . . . . . 6
Instructies voor het
opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . 247
Instrumentenpaneel . . . . . . . . 141
Instrumentenpaneel en
bedieningen . . . . . . . . . . . . . 140
Instrumentenpaneel reinigen . . 281
Intensiteit overdag,
interieurverlichting . . . . . . . . . 92
Intensiteit, interieurlicht . . . . . . 91
Interieur, verzorging en
onderhoud . . . . . . . . . . . . . . 280
Interieur, zekeringen . . . . . . . 281
Interieurverlichting . . . . . . . . . 91
Intervalstand ruitenwissers
(intervalschakeling van de
ruitenwissers) . . . . . . . . . . . . . 93
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . . . . . 273,291
Keuze van de olie . . . . . . . . . . 265
Keyless Enter-N-Go . . . . . . 22,183
Kilometerteller . . . . . . . . . . . 142
Kinderbeveiliging . . . . . . . . 48,51
Kinderen beveiligen . . 48,51,53,55Kinderstoeltje . . . . . . . . . . . . . 49Kinderzitje,
gordelverankering . . . . . . . . . . 53
Klimaatregeling, airco . . . . . . 170
Klokje . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Klokje instellen . . . . . . . . . . . 168
Kniebescherming . . . . . . . . . . . 38Knipperlichten
Richtingaanwijzers . . 60,90,141
Waarschuwingsknipperlich-
ten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Knipperlichten,
richtingaanwijzers . . . . 60,90,141
Koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . 268
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . 272 Belangrijke punten . . . . . . . 275
Controle . . . . . . . . . . . . . . 274Inhoud
koelvloeistofreservoir . . . . . 290
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . 273,290,291
Koelvloeistof bijvullen
(antivries) . . . . . . . . . . . . . 273
Koelvloeistofpeil . . . . . 272,274
Oude koelvloeistof
verwijderen . . . . . . . . . . . . 274
Radiatordop . . . . . . . . . . . . 274
Vloeistof laten aflopen en
nieuw bijvullen . . . . . . . . . 272 Vuldop expansievat . . . . . . . 274
Koelvloeistof (antivries)
toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . 273Koelvloeistofdop
(Radiatorvuldop) . . . . . . . . . . 274
Kofferdeksel . . . . . . . . . . . . . . 27
Kofferdeksel, elektrische
ontgrendeling . . . . . . . . . . . . . 27
Kofferdeksel,
noodontgrendeling . . . . . . . . . . 27
Kofferdekselslot
Ontgrendeling, Noodgevallen . . 27Koolstofmonoxide,
waarschuwing . . . . . . . . . . . . . 58
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . 288
Automatisch . . . . . . . . . . . . 87
Grootlichtschakelaar/dimmerschakelaar
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Inschakelen met
ruitenwissers . . . . . . . . . . 87,94
Inschakelvertraging . . . . . . . 87
Lampen vervangen . . . . . . . 288
Passeersignaal . . . . . . . . . . . 90
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . 280
Schakelaar . . . . . . . . . . . . . 86
Sproeiers . . . . . . . . . . . . 95,270
Uitschakelvertraging . . . . . . . 87
Waarschuwingssignaal
ingeschakelde lichten . . . . . . 89
309