ECO mode Lancia Thema 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2013Pages: 380, PDF Size: 3.9 MB
Page 150 of 380

WERKING VAN
ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC)
U bedient het ACC-systeem met de
knoppen voor de cruisecontrol (die
zich aan de rechterzijde van het stuur
bevinden).
OPMERKING: Eventuele wijzi-
gingen aan het chassis of de op-
hanging van de auto zijn van in-
vloed op de prestaties van de
adaptieve cruisecontrol.ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC)
ACTIVEREN
ACC kan alleen worden geactiveerd
bij een rijsnelheid van meer dan
32 km/u.
Wanneer het systeem is ingeschakeld
en zich in de READY-status (status
gereed) bevindt, toont het elektroni-
sche voertuiginformatiecentrum
(EVIC) de melding "Adaptive Cruise
Ready" (adaptieve cruisecontrol ge-
reed).
Wanneer het systeem is uitgescha-
keld, toont het EVIC de melding
"Adaptive Cruise Control OFF"
(adaptieve cruisecontrol uitgescha-
keld).
OPMERKING: Onder de volgende
omstandigheden kunt u ACC niet
inschakelen:
Als u de remmen bedient.
Als de handrem is ingeschakeld.
Als de automatische versnel-
lingsbak in de stand PARK, RE-
VERSE of NEUTRAL staat. Als u op de knop RES + drukt
terwijl er geen ingestelde snel-
heid in het geheugen is
opgeslagen.
INSCHAKELEN
Druk kort op de knop ON/OFF. Het
ACC-menu in het EVIC toont de mel-
ding "Adaptive Cruise Control (ACC)
Ready" (adaptieve cruisecontrol ge-
reed).
Als u het systeem wilt uitschakelen,
drukt u nogmaals kort op de knop
ON/OFF. Het systeem wordt dan uit-
geschakeld en het EVIC toont de mel-
ding "Adaptive Cruise Control OFF"
(adaptieve cruisecontrol uitgescha-
keld).Knoppen Adaptive Cruise Control1 — DISTANCE SETTING
2 — RES +
3 — SET -
4 — CANCEL
5 — ON/OFF
6 — MODE
Adaptive Cruise Control (ACC) Ready
(adaptieve cruisecontrol gereed)
144
Page 159 of 380

MODUS NORMALE
CRUISECONTROL (VASTE
SNELHEID)
Naast adaptieve cruisecontrol be-
schikt is ook de modus Normale
cruisecontrol (vaste snelheid) be-
schikbaar, voor het rijden met een
constante snelheid. De modus Nor-
male cruisecontrol is bedoeld om een
ingestelde snelheid aan te houden,
zonder dat het gaspedaal bediend
hoeft te worden. De cruisecontrol kan
alleen worden gebruikt als de auto een
snelheid heeft van meer dan 32 km/u.
Als u een andere modus wilt active-
ren, drukt u op de knop MODE (mo-
dus) wanneer de systeemstatus OFF,
READY of SET (uit, gereed of inge-
steld) actief is. Als de systeemstatus
ACC READY of ACC SET (ACC ge-
reed of ACC ingesteld) actief was, zal
de melding "Cruise Ready" (cruise-
control gereed) worden getoond. Als
de systeemstatus ACC OFF (ACC uit-
geschakeld) actief was, zal de melding
"Cruise Off" (cruisecontrol uitge-
schakeld) worden getoond. Als u wilt
terugkeren naar de modus Adaptievecruisecontrol, drukt u nogmaals op de
toets MODE (modus).
WAARSCHUWING!
In de modus Normale cruisecontrol
zal het systeem niet reageren op
voertuigen die vóór u rijden. Bo-
vendien wordt de naderingswaar-
schuwing niet geactiveerd en klinkt
er zelfs als u te dicht op het voertuig
voor u rijdt geen alarmsignaal, om-
dat het voor u rijdende voertuig en
de tussenafstand niet worden gede-
tecteerd. Houdt een veilige afstand
aan tot het voertuig dat vóór u rijdt.
Zorg dat u zich altijd bewust bent
van de gekozen modus.
De gewenste snelheid instellen
Wanneer de auto de gewenste snelheid
bereikt, drukt u kort op de knop SET
-. Het EVIC toont de ingestelde snel-
heid.
OPMERKING: Tijdens het instel-
len of wijzigen van de snelheid
wordt de nieuwe waarde weerge-
geven op het scherm, niet op de
snelheidsmeter. Ingestelde snelheid aanpassen
U kunt de ingestelde snelheid op twee
manieren wijzigen:
Trap het gaspedaal in om de ge-
wenste snelheid te bereiken en druk
vervolgens op de knop SET -.
Druk kort op de knop RES +of SET
- aan om de ingestelde snelheid res-
pectievelijk te verhogen of verlagen
met stappen van 1 km/u. Houd de
knop RES +of SET -ingedrukt om
de snelheid te verhogen met stap-
pen van 5 km/u.
Annuleren
Het systeem schakelt de modus Nor-
male cruisecontrol uit zonder het ge-
heugen te wissen als:
U het rempedaal kort intrapt en weer loslaat of intrapt.
U op de knop CANCEL (annule- ren) drukt.
Het elektronisch stabiliteitsregel- systeem/tractieregelsysteem (ESP/
ASR) wordt geactiveerd.
153
Page 328 of 380

deze symptomen zich voordoet,
reinig of vervang dan de ruitenwis-
serbladen.
RUITENSPROEIERVLOEI-
STOF BIJVULLEN
De ruitensproeiers en de koplamp-
sproeiers maken gebruik van het-
zelfde vloeistofreservoir. Het vloei-
stofreservoir bevindt zich vóór in het
motorcompartiment. Controleer re-
gelmatig de inhoud van het reservoir.
Vul het reservoir met een ruiten-
sproeieroplossing (geen radiateur-
antivries) en laat het systeem enkele
seconden werken om het restwater
weg te spoelen.
Als u het vloeistofreservoir bijvult,
breng dan een kleine hoeveelheid
vloeistof aan op een (hand)doek en er
veeg de wisserbladen mee schoon. Dit
verbetert de wiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruiten-
sproeiersysteem bij koud weer be-
vriest, dient u een oplossing of meng-
sel te kiezen dat geschikt is voor hetklimaat in uw omgeving. Deze infor-
matie treft u aan op de meeste flessen
met ruitensproeiervloeistof.
Het vloeistofreservoir kan worden bij-
gevuld met bijna 4 liter ruitensproei-
ervloeistof als het bericht "Low
Washer Fluid" (laag ruitensproeierni-
veau) wordt weergegeven in het elek-
tronische voertuiginformatiecentrum
(EVIC).
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruiten-
sproeiervloeistof is brandbaar.
Deze kan ontbranden en brand-
wonden veroorzaken. Wees daarom
voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir
werkt.LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, ra-
den wij u aan om het juiste gereed-
schap, originele reserveonderdelen
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
van LANCIA en de vereiste vloei-
stoffen te gebruiken. Voer geen on-
derhoud uit als u geen ervaring
hebt.
ACTIEVE
REGENERATIESTRATEGIE
– 3,0-LITER
DIESELMOTOR
Deze auto is uitgerust met een uiterst
moderne motor en een uitlaatsysteem
met roetfilter. De motor en het uitlaat-
gasnabehandelingssysteem werken
samen om te voldoen aan de uitlaat-
gasnormen. Het systeem controleert
de verbranding in de motor, zodat de
katalysator roetdeeltjes kan opvangen
en verbranden zonder uw tussen-
komst.
Raadpleeg de paragraaf "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
322