ESP Lancia Voyager 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2011Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 5 of 376
Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten waarderen.
Wij raden aan het meteen door te lezen voordat u voor de eerste keer gaat rijden.
Het bevat belangrijke informatie, tips en aanwijzingen voor het gebruik van de auto die u zullen helpen de technische
eigenschappen van uw LANCIA volledig te benutten. Dit boekje geeft tevens een beschrijving van de speciale kenmerken,
essentiële informatie over het correcte onderhoud van uw LANCIA, alsmede tips voor veilig rijden.
Het bijgevoegde garantieboekje geeft een opsomming van de diensten die LANCIA aan haar klanten biedt:
het garantiecertificaat met termen en voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden;
een serie aanvullende diensten die voor LANCIA klanten beschikbaar zijn.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service
van de mensen bij LANCIA zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst .. en goede reis!Dit instructieboekje beschrijft alle versies van de LANCIA Voyager. Derhalve dient uitsluitend de informatie in
beschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u ge- kocht hebt. De gegevens in deze publicatie zijn slechts indicatief. Fiat Group Automobiles kan op elk moment
de in deze publicatie beschreven specificaties van het automodel om technische of commerciële redenen wijzi-
gen. Neem voor meer informatie contact op met het Lancia Servicenetwerk.
Page 42 of 376
VEILIGHEIDSGORDEL- SYSTEMEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto is het beveiligings-
systeem voor de inzittenden:
Driepuntsveiligheidsgordels vooralle zitstanden.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de bovenkant van de voorstoelen
(geïntegreerd in de hoofdsteun)
Extra gordijn-zijairbags (SABIC) langs de voorstoelen, de tweede en
derde zitrij voor de bestuurder en
passagiers die naast een raam zit-ten.
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
Een krachtabsorberende stuurko- lom en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voor inzittenden voorin (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Alle veiligheidsgordels (behalve die van de bestuurder) hebben een au-
tomatisch vergrendelintrekmecha-
nisme (ALR) dat de veiligheidsgor-
del op zijn plaats vergrendelt door
de riem helemaal uit te trekken en
vervolgens de riem op de gewenste
lengte aan te passen om een kinder-
zitje te bevestigen of een groot voor-
werp op de stoel vast te maken.
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg "ISOFIX" —
"Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes" voor meer informatie over ISO-FIX. OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde voor-airbags wordt
in meerdere stadia geactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, af-
hankelijk van de soort aanrijding
en de ernst ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hier wordt uitgelegd
hoe u het gordelsysteem op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en
uzelf optimaal te beschermen.
WAARSCHUWING!
Bij een ongeval bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk
ernstiger letsel oplopen wanneer de
veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gedragen. U kunt in
aanraking komen met de binnen-
kant van uw auto of met andere
passagiers of u kunt uit de auto wor-
den geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in uw auto de auto-
gordels op de juiste wijze dragen.
Gesp de autogordel altijd aan, ook
tijdens korte ritten, ook al bent u een
ervaren bestuurder. Een andere be-
stuurder kan fouten maken en een
ongeval veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook bij u in de straat.
36
Page 44 of 376
Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga achterover zitten en stel de stoel in.
2. De gesp van de autogordel bevindt
zich bij de voorstoel bovenaan de rug-
leuning, op de achterbank zit hij naast
uw arm. Pak de gordelgesp en trek de
autogordel uit. Schuif de gesp zo ver
als nodig over de gordel, zodat de
gordel over uw middel valt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk een autogordelonder de arm door te dragen. Uw
lichaam kan bij een ongeval hard
in aanraking komen met het inte-
rieur van de auto, waardoor het
risico van hoofd- en nekletsel toe-
neemt. Een gordel die onder de
arm wordt gedragen, kan inwen-
dig letsel veroorzaken. De ribben-
kast is minder sterk dan de schou-
ders. Draag de gordel altijd over
uw schouder, zodat het sterkste
beendergestel van uw lichaam de
kracht absorbeert bij een aanrij-ding.
Een schoudergordel die achter uw
rug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een ongeval. Als
u de schoudergordel niet draagt,
zult u bij een aanrijding gemakke-
lijk hoofdletsel oplopen. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te wordengebruikt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
steekt u de gesp in het slotmecha-
nisme tot u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Een autogordel waarvan de gesp in de verkeerde sluiting is beves-
tigd, biedt onvoldoende bescher-
ming. Het heupgedeelte valt dan
mogelijk te hoog over uw lichaam,
waardoor inwendig letsel kan
worden veroorzaakt. Gesp uw au-
togordel altijd vast in de sluiting
pal naast u.
Een te losse autogordel biedt on-
voldoende bescherming. Tijdens
een noodstop kunt u te ver naar
voren bewegen, waardoor er een
grotere kans op letsel is. Zorg dat
de autogordel nauw aansluit.
4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
Riem en gesp uittrekken
Gesp van de veiligheidsgordel in de gespsluiting steken
38
Page 45 of 376
del strak te trekken, trekt het schou-
dergedeelte van de gordel omhoog.
Om een te strakke heupgordel losser
te maken, kantelt u de gesp en trekt u
aan de heupgordel. Een nauw aan-
sluitende autogordel verkleint het ri-
sico dat u onder de gordel doorglijdt
bij een ongeval.WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordtgedragen, kan het risico van in-
wendig letsel bij een ongeval ver-
groten. De krachten op de gordel
worden dan niet opgevangen via
de sterke heupbeenderen en het
bekken, maar via de buik. Draag
de heupgordel altijd zo laag moge-
lijk en zorg dat de gordel strak zit.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een gedraaid zittende gordel kan
u niet de juiste bescherming bie-
den. Bij een aanrijding kan de gor-
del dan zelfs snijwonden veroor-
zaken. Controleer of de gordel
recht loopt. Als u een van de gor-
dels in uw auto niet meer recht
krijgt, dient u onmiddellijk naar
uw erkende dealer te gaan om het
euvel te laten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. De rolauto-
maat spant de gordel automatischaan.
6. Om de gordel los te maken drukt u
op de rode knop op de gespsluiting.
De gordel rolt automatisch op tot de
beginpositie. Indien nodig schuift u de
gesp over de gordel zodat deze volle-
dig kan worden opgerold.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of gedraaid zittende
gordel kan bij een ongeval scheuren,
waardoor u niet langer beschermd
bent. Controleer de autogordels van
tijd tot tijd op scheuren, rafels en
losse delen. Laat beschadigde on-
derdelen direct vervangen. Probeer
niet zelf de gordels aan te passen of
uit elkaar te halen. Autogordels
moeten na een aanrijding direct
worden vervangen als beschadigin-
gen zijn ontstaan (sluiting of gesp
verbogen, scheurtjes en rafels, enz.).
Instructies schoudergordels
midden derde rij
De schoudergordel voor de middelste
stoel in de derde rij bevindt zich in de
dakbekleding, iets achter de derde rijstoelen.
Trek de gordel naar beneden en be-
vestig de kleine gesp van de heupgor-
del in de kleine gespsluiting; u dient
hierbij een klik te horen.
Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Als de gordel
voldoende lang is, steekt u de grote
Losse gordel straktrekken
39
Page 46 of 376
gesp in de gespsluiting; u dient een
klik te horen. De gordelspanner dient
alle speling van de gordel weg te ne-
men door deze op te rollen.
Om de kleine gespsluiting los te ne-
men, plaatst u het uiteinde van de
grote gesp tegen de rode knop op de
kleine gesp en drukt u het naar boven.
Plaats de gespen weer in de dakbekle-ding.
Corrigeren van gedraaide driepuntsgordel
Gebruik de volgende methode om een
gedraaide driepuntsgordel te ontwar-
ren.
1. Breng de gordelgesp zo dicht mo-
gelijk naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordelband vast op onge-
veer 15 tot 30 cm boven de gesp en
draai de gordel 180° om een vouw te
maken die direct boven de gesp be-gint.
3. Schuif de gesp naar boven over de
dubbelgevouwen gordel. Het gevou-
wen gordelgedeelte moet door de sleuf
gaan aan de bovenzijde van de gesp.4. Schuif de gesp verder naar boven
tot het gevouwen gordelgedeelte vrij-komt.
Verstelbaar ankerpunt schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen en de bui-
tenste zitplaatsen op de tweede rij kan
het ankerpunt van de schoudergordel
naar beneden of boven worden ver-
steld, zodat de gordel niet langer langs
de nek loopt. U kunt het bovenste
ankerpunt verstellen door op een wil-
lekeurig plaats op het anker te druk-
ken. U kunt het ankerpunt naar bene-
den verplaatsen door de klikknop in
te drukken terwijl u de ankerbehui-
zing omlaag duwt.
Als u minder lang bent dan gemid-
deld, zult u een lagere stand gebrui-
ken. Als u langer bent dan gemiddeld,
zult u een hogere stand gebruiken.
Probeer na het loslaten van de knop
op het ankerpunt deze nog eens op en
neer te bewegen, om zeker te zijn dat
deze stevig is vergrendeld.
VEILIGHEIDSGORDELS OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van op-
rolautomaten met automatische ver-
grendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen
van een kinderzitje. Raadpleeg "In-
stalleren van kinderzitjes met de au-
togordel" in het hoofdstuk "Kinder-
zitjes" voor meer informatie. In
onderstaande tabel wordt het type
voorziening voor elke zitplaats ver-meld.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
Derde rij ALR Gordel ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met auto- matische vergrendeling
40
Page 47 of 376
Als de passagierszitplaats is voorzien
van een ALR en voor normale toepas-
singen wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder de ALR te acti-
veren. Als de ALR toch wordt geacti-
veerd, hoort u een ratelend geluid
terwijl de gordelband wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordelband
volledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de
inzittende comfortabel te kunnen om-
vatten. Schuif de gesp in de sluiting
totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH BLOKKERENDOPROLMECHANISME(ALR)
Deze functie zorgt dat de schouder-
gordel automatisch in een van te vo-
ren ingestelde positie wordt vergren-
deld. De rolautomaat spant de
schoudergordel nog wel automatisch
aan. De automatische vergrendel-
functie is beschikbaar op alle passa-gierszitplaatsen met een driepunts-
gordel. Gebruik altijd de
automatische rolvergrendeling als een
kinderzitje is aangebracht op een zit-
plaats die is voorzien van een gordel
met dit systeem. Kinderen van 12 jaar
en jonger moeten altijd goed vastge-
gespt op de achterbank worden ver-
voerd.
Hoe gebruikt u de automatische rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en
trek omlaag tot de hele gordel volko-
men is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel terugrolt hoort u een
klikgeluid. Dit geeft aan dat de auto-
matische rolvergrendeling is geacti-
veerd.
Hoe deactiveert u de
automatische rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/
schouderriem los en laat de gordel
helemaal terugrollen om zo de auto-
matische rolvergrendeling te deacti-
veren en de gewone botsingsafhanke-
lijke vergrendeling weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaat
vervangen als de "automatische
rolvergrendeling" of een andere
autogordelfunctie niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de werkplaatshand-leiding.
Als u gordel en rolautomaat na-
laat te vervangen als dat nodig is,
verhoogt u de kans op letsel bijbotsingen.
SPANKRACHTBEGRENZER
In deze auto is het autogordelsysteem
voor de voorste zitplaatsen voorzien
van een spankrachtbegrenzer, die bij
frontale botsingen helpt om het risico
van letsel verder te verlagen. Dit au-
togordelsysteem heeft een rolauto-
maat die de gordelband op een gecon-
troleerde manier afwikkelt. Deze
functie is bedoeld om de kracht te
verminderen die de gordel op de
borstkas van de inzittende uitoefent.
41
Page 50 of 376
4. De AHR-helft met zachte schuim
en bekleding moet in de achterste
helft van decoratief kunststof ver-
grendeld worden. OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet opnieuw instellen van de ac- tieve hoofdsteunen, neemt u
contact op met een erkende dea-
ler.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of voorwerp. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden voorwerpen het ac-
tieve motorkapsysteem in werkingstellen.
Sensoren en regeleenheden voor activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de botsingsensoren bepaalt de
EPPM wanneer de actuatoren geacti-
veerd worden. De botsingsensoren be-
vinden zich bij de voorbumper.
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het actieve
motorkapsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand LOCK, in de stand ACC, of niet
op contact staat, is het actieve motor-
kapsysteem niet ingeschakeld en zal
de actieve motorkap niet geactiveerd
worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveer kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud actieve motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap
heeft geactiveerd of een storing in een
van de onderdelen van het systeem
detecteert, licht het waarschuwings-3 — laatste beweging omlaag om
het vergrendelmechanisme te acti-
veren
AHR in reset positie
44
Page 52 of 376
WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-waarschuwingslampje op uw in-
strumentenpaneel of het bericht
"SERVICE ACTIVE HOOD"
(ONDERHOUD ACTIEVE MO-
TORKAP) op het EVIC negeert,
kan dat betekenen dat de actieve
motorkap de voetgangersbescher-
ming niet verhoogt. Als het lampje
niet gaat branden wanneer u de
contactsleutel omdraait en blijft
branden nadat u de auto hebt ge-
start of gaat branden tijdens het
rijden, dient u contact op te ne-
men met uw erkende dealer.
Wijzigingen aan delen van het ac-
tieve motorkapsysteem kunnen
tot gevolg hebben dat het systeem
bij een aanrijding niet functio-
neert. Breng geen wijzigingen in
de onderdelen of bedrading aan.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen los ver-
krijgbare voorbumpers of kap-pen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk zelf onderdelen
van het actieve motorkapsysteem
te repareren. Waarschuw iedereen
die aan uw auto werkt dat de auto
is uitgerust met een actief motor-kapsysteem.
Probeer geen enkel onderdeel van
het actieve motorkapsysteem te
wijzigen. De actieve motorkap
kan per ongeluk omhoog schieten
of mogelijk niet goed meer werken
als deze is gewijzigd. Breng de
auto naar een erkende dealer voor
reparaties aan de motorkap.
Bestuurders moeten zich bewust
zijn van voetgangers. Let altijd op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen en obstakels. U bent ver-
antwoordelijk voor de veiligheid
en dient uw aandacht voortdu-
rend bij de omgeving te houden.
Anders bestaat er een risico op
ernstig of dodelijk letsel. GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder en voorpassagier (voor be-
paalde uitvoeringen/markten met
BeltAlert® voor de voorpassagier) er-
aan herinnert de veiligheidsgordel
vast te gespen. Deze voorziening is
altijd actief wanneer het contact is
ingeschakeld. Als de autogordel van
de bestuurder of voorpassagier niet is
vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijnvastgegespt.
De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
intermitterend geluidssignaal. Wan-
neer de cyclus gestart is, wordt deze
volledig afgewerkt of gestop wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
46
Page 53 of 376
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastge-
gespt bij en snelheid hoger dan
8 km/u, geeft BeltAlert® zowel een
akoestische als visuele waarschuwing.
De BeltAlert® voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer
er niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten). Het
wordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw dealer geac-
tiveerd of gedeactiveerd worden.
LANCIA raadt het deactiveren van
BeltAlert® af. OPMERKING:
Hoewel het BeltAlert® waarschu-
wingssysteem gedeactiveerd is,blijft het controlelampje branden
zolang de bestuurdersgordel of de
gordel van de voorpassagier (voor
bepaalde uitvoeringen/markten
met gordelalarm) niet zijn vastge-gespt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren ook vrouwen die in ver-
wachting zijn de autogordel te gebrui-
ken. Een veilig zittende moeder vormt
de beste bescherming voor de nog on-
geboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het
heupgedeelte van de gordel laag over
het middel en zo strak mogelijk over
de heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een onge-val. EXTRA VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. Degeavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. Op de air-
bagpanelen ziet u de vermelding SRS/AIRBAG. OPMERKING:
Deze airbags voldoen aan de richt-
lijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde voor-airbags wordt in
meerdere stadia geactiveerd. De air-
Locaties van de geavanceerde
frontairbags en knieairbags
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder enpassagier 2 — Kniebe-
scherming (voorbepaaldeuitvoeringen/markten)
47
Page 54 of 376
bag kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk van
de soort aanrijding en de ernst ervan.
Dit voertuig kan zijn uitgerust met
een gesp voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurdersstoel en/of de
voorpassagiersstoel die registreert of
de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp van de veilig-
heidsgordel kan de mate van opbla-
zen van de geavanceerde frontairbagsaanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra
gordijn-zijairbags (SABIC), ter be-
scherming van de bestuurder en pas-
sagiers voor en achter die naast een
raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijra-
men, de afdekkappen zijn voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is ook voorzien van in de
stoelen gemonteerde zijairbags
(SAB). De extra zijairbags in de voor-
stoelen zijn gemarkeerd met een air-
baglabel aan de buitenzijde van devoorstoelen.OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
ONDERDELEN VAN HET AIRBAGSYSTEEM
Uw auto kan zijn uitgerust met de
volgende onderdelen van het airbag-systeem:
Beschermingssysteem voor de inzit- tenden (ORC)
Waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem
Stuur en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geavanceerde frontairbag aan be- stuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan pas- sagierszijde Extra zijairbags in de voorstoelen
(SAB)
Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensors frontale en zijbotsingen
Gordelspanners voorin en schake- laar van gordelsluiting
KENMERKEN
GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het systeem van de geavanceerde
frontairbags bestaat uit airbags aan
de bestuurderszijde en aan de passa-
gierszijde die zich in meerdere stadia
ontvouwen. Dit systeem reageert
overeenkomstig de kracht en de aard
van de botsing die worden vastgesteld
door het beschermingssysteem voor
de inzittenden (ORC), dat informatie
kan ontvangen van de botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd tijdens een
botsing waarbij ontvouwing van de
airbag noodzakelijk is. Deze geringe
opblazing wordt gebruikt voor min-
48