sin Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 294 of 376

mene informatie" in "Starten en
bedienen" voor de juiste procedures
bij het verwisselen van banden. Het
vervangen van banden door exem-
plaren met een hogere belastingsca-
paciteit leidt niet tot verhoging van
de GVWR- en GAWR-limieten van
de auto.
Vereisten voor het trekken van
een aanhanger –Aanhangerremmen
Sluit het hydraulische remsysteem of vacuümsysteem van uw auto niet aan op dat van de aanhanger.
Dit kan leiden tot onjuist remge-
drag en lichamelijk letsel.
Bij het trekken van een aanhanger met hydraulisch geregelde remmen
is geen elektronische remregelmo-
dule voor de aanhanger vereist.
Aanhangwagenremmen worden aanbevolen voor aanhangwagens
van meer dan 450 kg en zijn ver-
plicht op aanhangwagens van meer
dan 750 kg.
LET OP!
Als de aanhanger geladen meer
weegt dan 450 kg, moet deze zijn
voorzien van eigen remmen met vol-
doende remvermogen. Wanneer dit
niet het geval is, slijten de remvoe-
ringen sneller, is meer pedaalkracht
vereist en wordt de remweg langer.WAARSCHUWING!
Sluit de remmen van de aanhan-ger niet aan op de hydraulische
remleidingen van uw auto. Dit
kan leiden tot overbelasting en
uitval van het remsysteem. Dan
kan het voorkomen dat u niet
kunt remmen wanneer dit nodig is
en zo een ongeval veroorzaakt.
Bij het trekken van een aanhanger
moet u rekening houden met een
langere remweg. Bij het trekken
van een aanhanger dient u extra
afstand te bewaren tot het voorlig-
gende voertuig. Een te kleine af-
stand tot uw voorganger kan lei-
den tot een ongeval. Vereisten voor het trekken van
een aanhangwagen — verlichting
en bedrading
Ongeacht het formaat van de aanhan-
ger moet deze voor de rijveiligheid
zijn voorzien van remlichten, rich-
tingaanwijzers en een mistachterlicht.
De trekhaakset kan een bedradings-
bundel met zeven of dertien pennen
bevatten. Gebruik een door de fabriek
goedgekeurde bedradingsbundel en
stekker. OPMERKING:
Probeer niet om de bedrading van
de auto door splitsing te verbinden
met die van de aanhanger.
De elektrische aansluitingen zijn com-
pleet, u hoeft alleen de bedradings-
bundel aan te sluiten op de stekker
van de aanhanger.
288
Page 296 of 376

Bijzonderheden dertienpens-connector
Pen Functie Kleur draad
5 Positieverlich- ting rechts-
achter,zijmarkerings-
verlichting enverlichtingkentekenplaat
achter.
b
Bruin
6 Remlichten Rood
7 Zij-kenlichten rechtsachter
en verlichtingkentekenplaat
achter.
1
Zwart
8 Achteruitrij- lampen Rood/zwart
9 Vaste voe- dingsbron(+12V) Bruin/wit
10 Door contact- schakelaar
bediende voe-
dingsbron(+12V) Rood
11
a
Retour voor
contact (pen)10
2
Wit
Bijzonderheden dertienpens- connector
Pen Functie Kleur draad
12 Reserve voor latere toewij- zing
3
Rood/blauw
13 Retour voor contact (pen)9
2
Wit
b De verlichting van de kenteken-
plaat achter wordt zo aangesloten
dat geen enkel lampje een gemeen-
schappelijke verbinding heeft met
zowel pen 5 als 7.
2De drie retourcircuits mogen niet
elektrisch in de aanhanger wordenaangesloten.3De toewijzing van pen 12 is ver-
anderd van "Code voor gekoppelde
aanhanger" in "Reserve voor lateretoewijzing".
WENKEN VOOR HET
TREKKEN VAN EENAANHANGER
Oefen, voordat u met de aanhanger de
weg op gaat, het nemen van bochten,
remmen en achteruitrijden met de
aanhanger in een gebied zonder druk
verkeer. Automatische versnellingsbak
Gebruik de stand DRIVE bij het rij-
den met een aanhanger. Als in de
stand DRIVE echter veelvuldig wordt
geschakeld, kiest u een lagere versnel-
ling met behulp van Electronic Range
Select (ERS) (elektronisch schake-len). OPMERKING:
Het kiezen van een lagere over-
brenging bij gebruik van de auto
onder zware rijomstandigheden
zal de prestaties verbeteren en de
levensduur van de transmissie ver-
lengen, doordat overmatig schake-
len en het opbouwen van hitte wor-
den beperkt. Hierdoor zal ook de
motorremwerking worden verbe-terd.
Ververs de automatische transmissie-
vloeistof en vervang het filter wanneer
u REGELMATIG langer dan 45 mi-
nuten een aanhanger trekt. Raadpleeg
"Onderhoudsschema" voor de juisteonderhoudsintervallen.
290
Page 322 of 376

LET OP!(Vervolgd)
Uw auto is geproduceerd met ver-
beterde vloeistoffen, waardoor de
prestaties en duurzaamheid van
uw auto behouden blijven en er
langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen che-
micaliën voor het spoelen van
deze onderdelen, omdat de chemi-
caliën uw motor, versnellingsbak,
stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Derge-
lijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig. Als het nodig is
om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen
de voorgeschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
Om een optimale smering van de mo-
tor te waarborgen, moet het juiste mo-
toroliepeil gehandhaafd blijven. Con-
troleer het oliepeil daarom
regelmatig, bijvoorbeeld bij elketankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme motor
hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u
de motor de eerste keer start.
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat. Zo
krijgt u een meer nauwkeurige me-
ting. Het oliepeil moet gehandhaafd
blijven tussen de MIN en MAX merk-
tekens op de peilstok. Als bij deze
motoren 1 liter olie wordt bijgevuld
als de olie bij het MIN-merkteken
staat, komt het oliepeil tot aan hetMAX-merkteken.
LET OP!
Door te vullen met te veel of te wei-
nig motorolie kan schuimvorming
optreden of is er te weinig oliedruk.
Dat kan leiden tot motorschade.
Motorolie verversen - allemotoren
Het indicatiesysteem "Olie verversen"
herinnert u eraan dat uw auto een
onderhoudsbeurt nodig heeft. Raad-
pleeg "Onderhoudsschema" voor
meer informatie over dit systeem. Keuze van motorolie – 3,6-litermotor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA K Power met viscositeitsgraad
SAE 5W-30 die voldoet aan de kwali-
ficatie FIAT 9.55535, API SN, ILSAC
GF-5 of een gelijkwaardig product.
Keuze van de motorolie –
2,8-liter-dieselmotor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA MULTIPOWER C3 met viscosi-
teitsgraad SAE 5W-30 die voldoet aan
de kwalificatie FIAT 9.55535, API
SM/CF, ACEA C3 of een gelijkwaar-
dig product.
Synthetische motorolie
U mag synthetische motorolie gebrui-
ken mits de olie voldoet aan de aan-
bevolen kwaliteitsnormen en u de
aanbevolen verversingsintervallen
voor olie en oliefilter in acht neemt.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan
de motorolie, behalve kleurstoffen om
lekken op te sporen. Motorolie is een
geavanceerd en hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.
316
Page 323 of 376

Afvoeren van afgewerkte
motorolie en oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van
afgewerkte motorolie en een ge-
bruikte motoroliefilter. Willekeurig
afgevoerde olie en motoroliefilters
kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw
dealer, een benzinestation of de ge-
meentelijke overheid voor advies over
de juiste en veilige manier om verou-
derde olie of een gebruikt oliefilter af
te voeren. Motoroliefilter
Het motoroliefilter moet bij elke mo-
torolieverversingsbeurt door een
nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het oliefilter
Motoren van dit merk hebben een
full-flow-oliefilter. Kies ter vervan-
ging een filter van dit type. De kwali-
teit van vervangingsfilters is nogal
wisselend. Alleen hoogwaardige fil-
ters mogen gebruikt worden.
LANCIA-motoroliefilters zijn van uit-
stekende kwaliteit en worden daaromaanbevolen.LUCHTREINIGINGSFILTER BENZINEMOTOR
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) biedt bescher-
ming tegen terugslaan van de motor.
Verwijder het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) al-
leen als dat nodig is in verband met
onderhoud of reparatie. Zorg dat er
niemand in de nabijheid van de mo-
torruimte staat voordat u de motor
start terwijl het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) is
verwijderd. Er bestaat anders kans
op ernstig letsel.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motor-
luchtfilters is sterk wisselend. Alleen
hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden. De motorluchtfilters van
Lancia zijn van uitstekende kwaliteit
en worden door de fabrikant aanbe-volen. ACTIEVE
REGENERATIESTRATEGIE
– 2,8L DIESELMOTOR
Dit voertuig is uitgerust met een ui-
terst moderne motor en een uitlaat-
systeem met roetfilter. De motor en
het uitlaatgasnabehandelingssysteem
werken samen om te voldoen aan de
uitlaatgasnormen. Het systeem con-
troleert de verbranding in de motor,
zodat de katalysator roetdeeltjes kan
opvangen en verbranden zonder uwtussenkomst.
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard".
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uit-
laatgeluid is waar te nemen, als u
uitlaatgassen in het interieur ruikt of
als de onder- of achterzijde van de
auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsys-
teem. Laat een vakbekwaam monteur
317
Page 324 of 376

het volledige uitlaatsysteem en de na-
burige carrosseriedelen controleren
op breuk, schade, slijtage of verkeerde
montage. Open naden of losse verbin-
dingen kunnen zorgen dat uitlaatgas
binnendringt in het interieur. Laat het
uitlaatsysteem ook altijd controleren
wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olie-
verversing. Laat indien nodig delen
van het uitlaatsysteem vervangen.WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroor-
zaken of zelfs dodelijk zijn. Ze be-
vatten koolmonoxide (CO), een
kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Om inade-
men van koolmonoxide (CO) te
voorkomen raadpleegt u
"Veiligheidstips/uitlaatgas" in "Za-
ken die u moet weten voordat u de
motor start" voor meer informatie.
LET OP!
Vanwege de katalysator mag uitslui-
tend loodvrije benzine worden ge-
tankt. Gelode benzine doet de rege-
lende werking die de katalysator
heeft op de uitlaatgassen teniet en
kan de motorprestaties ernstig ver-
minderen en ernstige schade aan de
motor veroorzaken.
Onder normale bedrijfsomstandighe-
den behoeft de katalysator geen on-
derhoud. Het is echter wel belangrijk
dat de dealer de motorafstellingen re-
gelmatig optimaliseert om zo schade
aan de katalysator te voorkomen.LET OP!
De katalysator kan schade oplopen
als u de auto niet in prima conditie
houdt. Bij een motorstoring, vooral
bij het doorslaan van de motor of
duidelijke vermogensverliezen,
moet u de auto meteen laten repare-
ren. Bij doorrijden met een ernstige
storing kan de katalysator overver-
hit raken waardoor deze en de auto
schade oplopen. OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uit-
laatgasregelsysteem is strafbaar en
kan leiden tot strafrechtelijke ver-volging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand
veroorzaken wanneer u boven
brandbaar materiaal parkeert. Dat
kunnen bijvoorbeeld droog gras of
bladeren zijn die in contact komen
met de hete uitlaat. Parkeer daarom
nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in contact kan komen met
brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij
zeer ernstige motorschade) kan een
doordringende geur duiden op een
ernstige en abnormale oververhitting
van de katalysator. Als dit gebeurt,
moet u de auto stilzetten, de motor
uitschakelen en laten afkoelen. Laat
onmiddellijk onderhoudswerkzaam-
heden uitvoeren, met inbegrip van het
afstellen van de motor volgens speci-
ficaties van de fabrikant.
318
Page 326 of 376

LET OP!
Spoel het systeem van de airconditi-
oning niet met chemicaliën, omdat
daardoor de onderdelen van de air-
conditioning beschadigd kunnen ra-
ken. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig.WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitenddoor de fabrikant goedgekeurde
compressorsmeermiddelen en
koelmiddelen. Sommige niet-
goedgekeurde koelmiddelen zijn
ontvlambaar, kunnen ontploffen
en ernstig letsel veroorzaken. An-
dere niet-goedgekeurde koelmid-
delen of smeermiddelen kunnen
de werking verstoren en hoge re-
paratiekosten veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het aircosysteem bevat een koel-
vloeistof onder hoge druk. Om let-
sel of schade aan het systeem te
voorkomen, moet het bijvullen
van koelmiddel of het uitvoeren
van reparaties waarbij leidingen
moeten worden losgekoppeld,
worden overgelaten aan een vak-
bekwame en speciaal opgeleide
monteur.
Koelmiddel terugwinnen enhergebruiken
Het airconditioningsysteem van uw
auto bevat R-134a, een door het En-
vironmental Protection Agency goed-
gekeurd koelmiddel van fluorkoolwa-
terstof (HFK) dat de ozonlaag niet
aantast. De fabrikant adviseert echter
om het onderhoud aan het airconditi-
oningsysteem te laten uitvoeren door
een erkende dealer of een ander er-
kend garagebedrijf dat beschikt over
een installatie om het koelmiddel op
te vangen en te recycleren. OPMERKING:
Gebruik alleen afdichtmiddelen
voor het A/C-systeem, producten voor het stoppen van lekken, af-
dichtingsconditioners, compres-
sorolie of koelmiddelen die goed-
gekeurd zijn door de fabrikant.
Luchtfilter van de airco (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem
niet verwijderen als de aanjager aan-
staat, anders kan persoonlijk letsel
het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem
bevindt zich in de luchtinlaat achter
het handschoenenkastje. Volg de on-
derstaande procedure om het filter tevervangen:
1. Open het handschoenenkastje en
neem alle voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het
handschoenenkastje en laat de klepzakken.
3. Klap het handschoenenkastje naar beneden.
320
Page 328 of 376

OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisser-
bladen is afhankelijk van de geo-
grafische regio en de gebruiksfre-
quentie. Voorbeelden van slechte
werking van de ruitenwisserbla-
den zijn: klapperen, (water)sporen
en natte plekken. Wanneer een van
deze symptomen zich voordoet,
reinig de ruitenwisserbladen of
vervang deze indien nodig.
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen
De sproeiers van de voorruit, achter-
ruit en koplampen gebruiken het-
zelfde vloeistofreservoir. Het bevindt
zich in de motorruimte en moet regel-
matig worden gecontroleerd op het
juiste vloeistofpeil. Vul het reservoir
met een ruitensproeieroplossing (geen
antivries) en laat het systeem enkele
seconden werken om al het restwater
weg te spoelen.
Als u het sproeivloeistofreservoir bij-
vult, breng dan een beetje vloeistof op
een doekje aan en veeg de ruitenwis-
sers ermee schoon. Dat verbetert dewiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruitensproei-
ersysteem bij koud weer bevriest, moet
u een oplossing of mengsel kiezen dat
de temperatuurverschillen in uw kli-
maat aankan of beter. Deze informatie
kunt u op de meeste flessen met ruiten-
sproeiervloeistof vinden.Als het controlelampje voor de sproei-
vloeistof brandt, kan het sproeivloei-
stofreservoir met 4 liter sproeivloei-
stof worden gevuld.WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de han-
del verkrijgbaar zijn, kunnen ont-
branden. Ze kunnen ontvlammen en
brandwonden veroorzaken. Pas
daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reser-
voir werkt.
Als de motor eenmaal is warm ge-
draaid, laat dan de ruitverwarming
een paar minuten werken om de kans
op vlekken of bevriezen van de vloei-
stof op de koude voorruit te beperken.
Gebruik van sproeivloeistof voor alle
jaargetijden of een gelijkwaardig pro-
duct, verdund met water zoals aange-
geven op de fles, draagt bij aan de reinigingsactie, verlaagt het vriespunt
zodat de leidingen niet verstoppen en
is niet schadelijk voor de lak of bekle-ding. KOELSYSTEEM
WAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat ver-
richten in de buurt van de radia-
torventilator, moet u de kabel van
de ventilatormotor loskoppelen of
de contactschakelaar in de stand
OFF zetten. De ventilator is tem-
peratuurgeregeld en kan op elk
moment gaan draaien als de con-
tactschakelaar in de stand ONstaat.
Hete koelvloeistof (antrivries) en
stoom uit de radiateur kunnen
ernstige brandwonden veroorza-
ken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen
nadat de radiator voldoende is af-
gekoeld. Open nooit de vuldop
van het expansiereservoir als de
radiator heet is.
322
Page 329 of 376

Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries)
elk jaar (bij voorkeur voordat de vorst
invalt). Als de koelvloeistof (anti-
vries) vuil of roestig lijkt, moet het
systeem worden afgetapt, doorge-
spoeld en daarna met nieuwe koel-
vloeistof worden gevuld. Controleer of
de voorzijde van de aircocondensor
vrij is van insectenresten, bladeren,
enz. Spuit de voorzijde van de con-
densor indien nodig voorzichtig verti-
caal vanaf de bovenkant schoon met
een tuinslang.
Controleer de slangen van het expan-
siereservoir op brosheid, scheurtjes,
insnijdingen en vloeistofdichte aan-
sluiting aan reservoir- en radiateur-
zijde. Controleer het hele systeem oplekkage.
Controleer, wanneer de motor op be-
drijfstemperatuur is (en uitstaat), of
de radiatordop luchtdicht afsluit door
een kleine hoeveelheid koelvloeistof
(antivries) via de aftapopening van de
radiator te laten uitstromen. Als de
dop goed afsluit, begint de koelvloei-
stof (antivries) uit het expansiereser-
voir te stromen. VERWIJDER DERADIATORDOP NIET ALS HET
KOELSYSTEEM HEET IS.
Koelsysteem – leegmaken,
spoelen en bijvullen
Reinig het koelsysteem met een be-
trouwbaar reinigingsmiddel als de
koelvloeistof (antivries) vuil is of als
er veel bezinksel aanwezig is. Voer
daarna een grondige spoelbeurt uit
om alle afzettingen en chemicaliën te
verwijderen. Voer afgewerkte koel-
vloeistof (antivries) op de juiste wijzeaf.
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
Keuze van koelvloeistof
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen koelvloeistof (antivries).
Zie "Vloeistoffen, Smeermiddelen en
Originele Onderdelen" in "Onder-
houd van uw voertuig" voor meer in-formatie.
LET OP!
Het mengen van koelvloeistof
(antivries) met andere dan de ge-
specificeerde HOAT-koelvloeistof
(antivries) kan beschadiging van
de motor veroorzaken en de be-
scherming tegen roest verminde-
ren. Als u in een noodsituatie een
andere dan de HOAT-
koelvloeistof (antivries) aan het
koelsysteem hebt toegevoegd, is
het verstandig deze zo snel moge-
lijk te vervangen door de gespeci-
ficeerde koelvloeistof (antivries).
Gebruik geen leidingwater of
koelvloeistoffen (antivries) op ba-
sis van alcohol. Gebruik geen
anticorrosie-additieven of andere
producten, omdat deze mogelijk
niet geschikt zijn voor de ge-
bruikte koelvloeistof (antivries)
en de radiator kunnen verstop-pen.
(Vervolgd)
323
Page 330 of 376

LET OP!(Vervolgd)
Deze auto is niet ontworpen voor
het gebruik van motorkoelvloei-
stof (antivries) op basis van pro-
pyleenglycol. Het gebruik van
motorkoelvloeistof (antivries) op
basis van propyleenglycol wordtafgeraden.
Koelvloeistof bijvullen
De motor van uw auto wordt gekoeld
met een verbeterde koelvloeistof (an-
tivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Deze
koelvloeistof kan maximaal vijf jaar
of 168.000 km gebruikt worden vóór
verversing. Gebruik altijd dezelfde
koelvloeistof (antivries). Daarmee
voorkomt u dat dit verlengde onder-
houdsinterval wordt verkort.
Bij het toevoegen van koelvloeistof
(antivries), moet een mengsel van ge-
demineraliseerd water en PARAFLU
UP* in een mengverhouding van mi-
nimaal 50% worden gebruikt dat vol-
doet aan kwalificatie FIAT 9.55523
antivries/koelvloeistof of een gelijk-
waardig product. Gebruik hogere concentraties (maximaal 70 %) als
temperaturen lager dan -37 °C wor-
den verwacht.
Gebruik uitsluitend zeer zuiver water,
zoals gedistilleerd of gede-ioniseerd
water, voor het verdunnen van de
koelvloeistof (antivries). Water van
lagere kwaliteit kan de corrosiebe-
scherming van het motorkoelsysteem
verminderen.
Het is de taak van de eigenaar van de
auto om de concentratie van de koel-
vloeistof aan te passen aan de buiten-
temperatuur. OPMERKING:
Het mengen van verschillende ty-
pen motorkoelvloeistof (antivries)
verkort de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) en leidt tot
kortere verversingsintervallen. Radiatordop
Draai de vuldop goed vast, zodat
wordt voorkomen dat er koelvloeistof
(antivries) wordt gemorst en u zeker
kunt zijn dat de koelvloeistof (anti-
vries) terugloopt naar de radiator van
het expansiereservoir.Controleer de vuldop en reinig deze
grondig wanneer er afzettingen zijn
op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
De waarschuwing "DO NOT
OPEN HOT" (NIET OPENEN,
HEET) vormt een veiligheidsaan-
duiding. Vul geen koelvloeistof
(antivries) bij als de motor over-
verhit is. Draai nooit de vuldop los
om een oververhitte motor te laten
afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan.
Om brandwonden en ander letsel
te vermijden, mag u nooit de vul-
dop verwijderen van een koelcir-
cuit dat heet is of onder drukstaat.
Gebruik geen andere radiatordop
dan degene die voor uw auto is
gespecificeerd. Dit kan leiden tot
persoonlijk letsel of motorschade.
Afvoeren van gebruiktekoelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries)
op basis van ethyleenglycol is een af-
valstof die conform de voorschriften
moet worden afgevoerd. Raadpleeg de
324
Page 332 of 376

Vervang nooit de thermostaat vooreen zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag
UITSLUITEND het gespecificeerde
type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere modellen kunnen
onvoldoende koelprestaties leveren
en een hoger brandstofverbruik en
hogere emissiewaarden teweeg-
brengen.
REMMEN
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg "On-
derhoudsschema" voor de juiste on-derhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is
gevaarlijk en kan ongevallen veroor-
zaken. Rijden met de voet op het
rempedaal veroorzaakt abnormaal
hoge remtemperaturen, verhoogt de
slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het rem-
systeem. Dan heeft u in noodgeval-
len niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking.
Hoofdremcilinder – Controle vanremvloeistofpeil
Het vloeistofpeil in de hoofdremcilin-
der moet regelmatig worden gecon-
troleerd bij werkzaamheden aan de
motor, of direct zodra het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem
aangeeft dat er sprake is van een sto-ring.
Maak de bovenzijde van de hoofd-
remcilinder schoon voordat u de re-
servoirdop van de hoofdremcilinder
verwijdert. Vul vloeistof bij tot het peil
tot aan het "FULL"-merkteken aan
de zijkant van het reservoir staat. Overvullen van remvloeistof moet
worden voorkomen, omdat de vloei-
stof dan naar het remsysteem kanweglekken.
Vul voldoende remvloeistof bij tot het
peil correct is volgens de beschrijving
op het remvloeistofreservoir. Het is bij
schijfremmen een normaal verschijn-
sel dat het vloeistofpeil daalt naar-
mate de remblokken verder slijten.
Een laag vloeistofpeil kan echter ook
worden veroorzaakt door lekkage.
Controle is in elk geval noodzakelijk.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Zie "Vloei-
stoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen" in "Onderhoud van uw
voertuig" voor meer informatie.
326