display Lancia Ypsilon 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2015, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2015Pages: 319, PDF Size: 9.88 MB
Page 114 of 319

Bij het verzoek om de achteruit in te schakelen,
moet de bestuurder de auto stoppen en de
achteruit inschakelen om zijn wens om de
manoeuvre te beginnen te bevestigen. Als de
bestuurder blijft rijden, zal het systeem na circa
10 meter niet meer de gevonden parkeerplek
in beschouwing nemen, maar naar een nieuwe
geschikte plek zoeken.
Manoeuvre
De bestuurder controleert de bewegingen van de
auto met gas-, rem- en koppelingspedaal (alleen
bij versies met handgeschakelde versnellingsbak),
terwijl het systeem automatisch de stuurinrichting
bedient om zo goed mogelijk in te parkeren.
Tijdens de manoeuvre kan men gebruik maken
van de informatie afkomstig van de
parkeersensoren (tijdens het achteruitrijden wordt
geadviseerd de zone te bereiken waar de achterste
sensoren een ononderbroken toon produceren),
maar het is altijd aan te raden de omliggende zone
in de gaten te houden.
De auto kan tijdens de manoeuvre gestopt worden
en men kan, terwijl de auto stil staat, de
achteruitversnelling tijdelijk uitschakelen
(bijvoorbeeld om een voetganger in de
manoeuvreruimte te laten passeren).
De snelheid moet tijdens de manoeuvre minder
dan 7 km/h bedragen, want anders wordt de
parkeermanoeuvre onderbroken.Als de bestuurder tijdens het inparkeren een
bedoelde of onbedoelde handeling op het stuurwiel
verricht (door het aan te raken of de beweging te
verhinderen), wordt de manoeuvre onderbroken.
Als het wegdek bijzonder onregelmatig is of er
bevinden zich obstakels onder de wielen die de
beweging van de auto beïnvloeden, waardoor de
auto niet meer de correcte baan volgt, kan de
manoeuvre onderbroken worden.
Einde manoeuvre
Als de grootte van de parkeerplek dit toestaat, kan
het inparkeren in één manoeuvre worden
verricht. Wanneer de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, worden de wielen recht gezet en
wordt de manoeuvre als voltooid beschouwd (het
systeem zal dus uitgeschakeld worden).
Als de parkeerruimte kleiner is, kunnen
verschillende manoeuvres nodig zijn: de
bestuurder wordt geadviseerd het inparkeren
handmatig te voltooien via een speciale melding
op het display van het instrumentenpaneel.
BELANGRIJK
Als men tijdens een manoeuvre het
stuurwiel met de handen wil stoppen,
wordt geadviseerd het stevig aan de
buitenste rand vast te houden. Steek de
handen niet door het stuurwiel of hou de
spaken niet vast.
110
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 116 of 319

❒Als het Magic Parking bezig is met zoeken, kan
het een verkeerde ruimte voor het inparkeren
vinden (bijv. te dicht bij een kruising, ter hoogte
van een uitrit, dwarsstraten, etc.)
❒Bij parkeermanoeuvres op hellingen, kan het
systeem verslechterde prestaties vertonen en
zichzelf uitschakelen.
❒Als een parkeermanoeuvre tussen twee auto's
die (gedeeltelijk) op de stoep zijn geparkeerd
wordt verricht, kan het zijn dat het systeem de
auto de stoep op laat rijden.
❒Het kan ook voorkomen dat sommige
manoeuvres ter hoogte van zeer scherpe bochten
niet uitgevoerd kunnen worden.
❒Let zeer goed op dat de toestand tijdens het
inparkeren niet verandert (bijv. er bevinden zich
personen en/of dieren in de parkeerruimte,
rijdende auto's, etc.) en grijp indien nodig
onmiddellijk in.
❒Let tijdens de parkeermanoeuvres op auto's die
uit de tegenovergestelde richting komen. Neem
altijd de voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving in acht.
BELANGRIJK De correcte werking van het
systeem is niet gegarandeerd als sneeuwkettingen
of reservewielen gemonteerd zijn.BELANGRIJK De correcte positionering van de
auto binnen de door het systeem gevonden
parkeerruimte hangt van verschillende factoren af,
met name van de omtrek van de wielen. Als
bijvoorbeeld wielen met een diameter van 14 inch
zijn gemonteerd, kan de positie van de auto in
de parkeerruimte iets verschillen.
MELDINGEN OP HET DISPLAY
Zoeken bezig:het Magic Parking systeem zoekt
naar een geschikte parkeerplek.
Park. pl. gevonden:het Magic Parking systeem
zoekt naar een geschikte parkeerplek.
Vooruit rijden:het Magic Parking systeem
verzoekt de bestuurder om langzaam vooruit te
rijden om de auto in de correcte positie te brengen
voordat de halfautomatische manoeuvre wordt
gestart of het systeem verzoekt de bestuurder
tijdens de halfautomatische manoeuvre om de
vooruitversnelling in te schakelen om de
manoeuvre voort te zetten.
In achteruit zetten:er is een geschikte
parkeerplek gevonden en de positie is correct om
de parkeermanoeuvre te starten. Stop en schakel
de achteruitversnelling in.
Achteruit uitschakelen:bij bediening van de
inschakelknop van het systeem, wordt aangegeven
dat de achteruitversnelling uitgeschakeld moet
worden om het systeem in te schakelen.
112
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 131 of 319

Raadpleeg het Lancia Servicenetwerk om het
geluidssignaal van het SBR-systeem (voor
bepaalde versies/markten) permanent te laten
uitschakelen. Het systeem kan te allen tijde alleen
via het Setup menu van het display opnieuw
worden ingeschakeld (zie de paragraaf
“Kennismaking met de auto”).De lampjes kunnen rood of groen en werken als
volgt:
versies met 4 zitplaatsen
❒1 = linker voorstoel (toestand bestuurder voor
versies met stuur links);
❒2 = links op de achterbank (passagier);
❒3 = rechts op de achterbank (passagier);
❒4 = rechter voorstoel (toestand passagier voor
versies met stuur links).
versies met 5 zitplaatsen
❒1 = linker voorstoel (toestand bestuurder voor
versies met stuur links);
❒2 = links op de achterbank (passagier);
❒3 = middelste zitplaats achterbank (passagier);
❒4 = rechts op de achterbank (passagier);
❒5 = rechter voorstoel (toestand passagier voor
versies met stuur links).
fig. 97 - versies met 5 zitplaatsenL0F0267127
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 167 of 319

LAMPJES EN BERICHTEN
LAMPJES EN BERICHTEN
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
De controlelampjes gaan branden en er verschijnt
een speciaal bericht en/of er klinkt een
geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze
meldingen zijnkorte waarschuwingenen mogen
door hun beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor
de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het
instructieboek altijd aandachtig te lezen. In geval
van een storingsmelding moet men zichaltijd aan
de instructies houden die in dit hoofdstuk
zijn beschreven.
BELANGRIJK De storingen die op de display
verschijnen, kunnen worden onderverdeeld in
twee categorieën:ernstige storingenenminder
ernstige storingen.
Ernstige storingenworden langdurig
herhaaldelijk weergegeven.
Minder ernstige storingenworden kort
herhaaldelijk weergegeven.De weergavecyclus van beide categorieën kan
worden onderbroken door op de knop
te
drukken. De melding op het instrumentenpaneel
blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
REMVLOEISTOFNIVEAU TE LAAG
(rood) / HANDREM INGESCHAKELD
(rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
REMVLOEISTOFNIVEAU TE LAAG
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld door een lek in
het remcircuit. Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
BELANGRIJK
Als het lampjetijdens het rijden
gaat branden, zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
163
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 168 of 319

HANDREM INGESCHAKELD
Door de contactsleutel in de stand MAR te
draaien, gaat het lampje branden. Enkele
seconden na het starten van de motor moet dit
lampje doven.
BELANGRIJK Controleer of de handrem is
ingeschakeld als het lampje tijdens het rijden gaat
branden.
STORING EBD
(rood) (geel)
Wanneer bij draaiende motor de lampjes
(rood),(geel) enESCgelijktijdig branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is
het systeem niet beschikbaar.
In dergelijke gevallen kunnen de achterwielen bij
hard remmen vroegtijdig blokkeren waardoor
het voertuig kan gaan slippen.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht
op het display.
Rijd uiterst voorzichtig naar het dichtstbijzijnde
Lancia Servicepunt om het systeem onmiddellijk
te laten controleren.
STORING ABS (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het
display) als het systeem niet goed werkt. In
dergelijke gevallen blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het ABS
systeem.
Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
STORING AIRBAG (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden (bij sommige
versies verschijnen er een bericht en een symbool
op het display) als er een storing in het
airbagsysteem is vastgesteld.
164
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer de handrem wordt
aangetrokken.
Page 170 of 319

VEILIGHEIDSGORDELS NIET
OMGELEGD (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij
stilstaande auto de veiligheidsgordel aan
bestuurders- en passagierszijde (indien een
passagier aanwezig is) niet is omgelegd.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet goed
omgelegde veiligheidsgordels, dan gaat het lampje
knipperen en klinkt er een geluidssignaal.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
om het geluidssignaal van het SBR-systeem (Seat
Belt Reminder) permanent te laten uitschakelen.
Het systeem kan te allen tijde weer worden
ingeschakeld via het Setup-menu (zie de
beschrijving in het hoofdstuk "Kennismaking met
de auto").
LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart (als de motor
stationair draait, kan het voorkomen dat het
lampje iets later dooft).Als het lampje continu blijft branden of knipperen
(bij sommige versies verschijnen een melding en
een symbool op de display), neem dan contact op
met het Lancia Servicenetwerk.
CONTINU BRANDEND:
MOTOROLIEDRUK TE LAAG (rood)
KNIPPEREND: MOTOROLIE
VERSLECHTERD
(alleen dieselmotoren met DPF - rood)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart.
1. Onvoldoende motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en (voor
bepaalde versies/markten) verschijnt een melding
op de display wanneer het systeem een
onvoldoende motoroliedruk waarneemt.
BELANGRIJK
Wanneer hetlampje tijdens het
rijden gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de
display), zet dan de motor onmiddellijk af
en neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
166
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 171 of 319

2. Motorolie verslechterd
(alleen dieselmotoren met DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt een speciaal
bericht op het display (voor bepaalde versies/
markten).
Het lampje kan op de volgende knipperen,
afhankelijk van de uitvoering:
❒elke twee uur 1 minuut;
❒cycli van 3 minuten met intervallen van 5
seconden waarin het lampje niet brandt totdat
de olie wordt ververst.
Na de eerste indicatie blijft het lampje, elke keer
als de motor gestart wordt, knipperen zoals
hierboven is beschreven tot de olie ververst wordt.
Bij sommige versies verschijnt ook een speciaal
bericht op het display wanneer het lampje brandt.
Het knipperen van het lampje moet niet als een
storing worden beschouwd, maar wil de
bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal gebruik van de
auto.
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie
wordt versneld door:
❒overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor
het DPF-regeneratieproces vaker moet worden
uitgevoerd;❒gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor
de motor niet helemaal op bedrijfstemperatuur
kan komen;
❒herhaald onderbreken van het
regeneratieproces, hetgeen wordt aangegeven
door het branden van het DPF-lampje.
BELANGRIJK
Wanneer het lampje gaat branden,
moet de afgewerkte motorolie zo
spoedig mogelijk, en elk geval binnen
worden ververst. Het niet naleven van deze
instructie kan tot ernstige schade aan de
motor leiden en de garantie ongeldig maken.
Vergeet niet dat het branden van dit lampje
niets te maken heeft met het oliepeil in de
motor. Voeg dus absoluut geen motorolie toe
als het lampje begint te knipperen.
167
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
500 kmnadat het lampje is gaan branden,
Page 172 of 319

KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
TE HOOG (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het
display) als de motor oververhit raakt.
Ga als volgt te werk wanneer het lampje tijdens
het rijden gaat branden:
❒tijdens een normale rit:breng de auto tot
stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir zich onder
het MIN-teken bevindt. Als dit het geval is,
wacht dan enkele minuten tot de motor is
afgekoeld, draai vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en
controleer of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir bevindt Controleer
ook op aanwezigheid van vloeistoflekkage.
Ga naar het Lancia Servicenetwerk als
het lampje gaat branden wanneer de motor
opnieuw wordt gestart;❒wanneer de auto onder veeleisende
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld bij het bergop trekken van een
aanhanger of wanneer de auto volgeladen is):
snelheid minderen en het voertuig tot stilstand
brengen als het lampje blijft branden. Wacht
2 of 3 minuten met draaiende motor en geef
ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te
bevorderen. Zet vervolgens de motor af.
Controleer het koelvloeistofpeil zoals hiervoor
beschreven. Als het vloeistofpeil te laag is,
bijvullen (zie voor de hoeveelheid en het type
vloeistof dat gebruikt moet worden, de
beschrijving in de paragraaf "Vulinhouden" in
het hoofdstuk "Technische specificaties").
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor voor het
afzetten enkele minuten te laten draaien met het
gaspedaal iets ingetrapt.
BRANDSTOFRESERVE –
BEPERKTE ACTIERADIUS
(geel)
Dit lampje gaat branden wanneer er nog circa 5 à
7 liter brandstof in de tank is. Wanneer het bereik
ongeveer 50 km (of het equivalent in mijl) is,
verschijnt bij sommige versies een waarschuwing
op de display.
BELANGRIJK Het lampje knippert om te wijzen
op een storing in het systeem. Laat het systeem
controleren door het Lancia Servicenetwerk.
168
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 173 of 319

STORING EOBD/INSPUITSYSTEEM
(geel)
Wanneer onder normale omstandigheden de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje branden (bij sommige versies
verschijnt ook een melding op de display). Het
moet doven nadat de motor is gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, wijst dit op een onjuiste
werking van het inspuitsysteem; met name duidt
een vast brandend lampje op een storing in het
branstoftoevoer-/inspuitsysteem die overmatige
uitlaatgasemissies, mogelijk prestatieverlies,
slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik kan veroorzaken
Onder deze omstandigheden kan men met
gematigde snelheid verder rijden zonder te veel
eisen aan de motor te stellen. Het langdurig rijden
met brandend lampje kan schade aan de motor
veroorzaken. Raadpleeg zo snel mogelijk tot
Lancia Servicenetwerk.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen,
maar de storing wordt door het systeem in het
geheugen bewaard.
OPMERKING (alleen voor benzinemotoren)
Als het lampje knippert, kan dit op een mogelijk
defect van de katalysator wijzen.In dit geval moet het gaspedaal worden losgelaten
om het motortoerental te verlagen tot het lampje
stopt met knipperen.
Rijd verder met gematigde snelheid en voorkom
rijomstandigheden die kunnen leiden tot het
opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem zo
spoedig mogelijk contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
Wanneer, als de sleutel in de stand
MAR wordt gedraaid of tijdens het
rijden, het
lampje niet gaat branden
of als het lampje continu of knipperend gaat
branden (bij sommige versies verschijnen
er ook een bericht en een symbool op het
display), ga dan onmiddellijk naar een Lancia
Servicepunt. De verkeerspolitie beschikt
over speciale apparatuur waarmee de werking
van het lampje
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften
in acht.
STORING ESP-SYSTEEM (geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
169
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 174 of 319

Als het lampje continu blijft branden en niet dooft
(bij sommige versies verschijnen er een bericht
en een symbool op het display), neem dan contact
op met het Lancia Servicenetwerk.
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om
aan te geven dat het ESC systeem werkt.
Storing Hill Holder
Dit lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een
symbool op
de display) als een storing in Hill Holder systeem
optreedt. Wendt u in dergelijke gevallen altijd
tot het Lancia Servicenetwerk.
STORING LANCIA CODE SYSTEEM (geel)
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool op
het display) om aan te geven dat er een storing
in het Lancia systeem is: neem in dat geval zo
spoedig mogelijk contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
STORING VOORGLOEIBOUGIES/
VOORGLOEISYSTEEM
(dieselmotoren) (geel)
VOORGLOEIBOUGIES
Dit lampje gaat branden wanneer de
contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid.
Het lampje dooft zodra de voorgloeibougies de
vooringestelde temperatuur hebben bereikt.
De motor kan worden gestart zodra het lampje uit
gaat.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuur erg hoog
is, kan het lampje al na zeer korte tijd doven.
STORING VOORGLOEISYSTEEM
Het lampje knippert (en bij sommige versies
verschijnen er een bericht en een symbool op het
display) om een storing in het voorgloeisysteem
aan te geven.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te verhelpen.
WATER IN HET BRANDSTOFFILTER
(dieselmotoren) (geel)
Het lampje brandt continu tijdens het rijden (bij
sommige versies verschijnen ook een melding
en een symbool op de display) als er water in het
brandstoffilter is waargenomen.
170
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER