sensor Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2014, Model line: CT200h, Model: Lexus CT200h 2014Pages: 624, PDF Size: 23.33 MB
Page 89 of 624

891-3. Antidiefstalsysteem
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
■Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●Plaatsen met extreme trillingen of geluiden of situaties waarin de auto wordt blootge-
steld aan herhaaldelijke schokken of trillingen:
• Wanneer de auto is geparkeerd in een parkeergarage
• Wanneer de auto wordt vervoerd per boot, aanhanger, trein, enz.
• Wanneer ijs van de auto verwijderd wordt
• Wanneer de auto zich in een wasstraat of een hogedruk-wasinstallatie bevindt
• Wanneer de auto zich in een hagel- of onweersbui bevindt
■Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhanger, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeergarage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzakking voor.
●Een ruit of het schuifdak (indien aanwezig) is
open.
In dit geval registreert de sensor mogelijk het
volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen, zoals
bladeren en insecten in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de
inbraaksensoren van andere auto's
●Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals bijvoorbeeld loshangende accessoires
of kleding aan kledinghaakjes, in de auto.
Page 90 of 624

901-3. Antidiefstalsysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten functioneren
●Als u andere accessoires installeert dan originele Lexus-onderdelen of wanneer u
voorwerpen achterlaat tussen de bestuurdersstoel en de stoel van de voorpassagier,
werkt de inbraaksensor mogelijk minder goed.
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere produc-
ten rechtstreeks in de openingen van de sen-
soren.
Page 94 of 624

942. Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is inge-
schakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
de lampjes niet gaan branden of niet uitgaan. Laat de auto nakijken door een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Het lampje knippert om een storing aan te geven.
*3: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de ver-
schillende systemen van de auto.
Controlelampjes
Controlelampje
richtingaanwijzers
(Blz. 188)Controlelampje
ECO MODE
(Blz. 237)
Controlelampje achterlicht
(Blz. 190)Controlelampje
SPORT MODE
(Blz. 237)
Controlelampje
grootlicht (Blz. 190)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
cruise control
(Blz. 205, 208)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
mistlampen voor
(Blz. 194)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
Dynamic Radar Cruise
Control (Blz. 208)
Controlelampje
mistachterlicht
(Blz. 194)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Lexus
Parking Assist-sensor
(Blz. 219)
Controlelampje READY
(Blz. 177)
*1, 2Controlelampje
Tr a c t i o n C o n t r o l
(Blz. 239, 242)
Controlelampje EV
(Blz. 73)
*1Controlelampje TRC OFF
(Blz. 239)
Page 100 of 624

1002. Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Multi-informatiedisplay (met monochroomdisplay)*
Het multi-informatiedisplay verschaft de bestuurder uiteenlopende gegevens
met betrekking tot de auto.
●Energiemonitor
Geeft de status van het hybridesysteem
weer. (Blz. 106)
●Rijinformatie
Weergave van actieradius, brandstof-
verbruik en andere rijgerelateerde
informatie. (Blz. 101)
●Instellen
Wijzigen van weergave-instellingen
instrumentenpaneel (Blz. 591)
●Lexus Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
Automatisch weergegeven als dit systeem wordt gebruikt (Blz. 219)
●Display Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig)
Automatisch weergegeven als dit systeem wordt gebruikt (Blz. 208)
●Waarschuwingsmeldingen
Automatisch weergegeven als er een storing optreedt in een van de systemen van de
auto (Blz. 523)
: Indien aanwezig
De informatie op het display
Page 104 of 624

1042. Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Energiemonitor
Geeft de status van het hybridesysteem weer. (Blz. 106)
●Lexus Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
Automatisch weergegeven als dit systeem wordt gebruikt (Blz. 219)
Het multi-informatiedisplay wordt be-
diend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
Een item selecteren/pagina wijzigen
Enter/instellen
Terugkeren naar het vorige scherm
Indrukken:
Geeft het scherm weer dat is vast-
gelegd onder
Wanneer geen scherm is vastgelegd, wordt het rijinformatiescherm weergegeven.
Ingedrukt houden:
Legt het scherm dat op dat moment wordt weergegeven vast onder
(Blz. 591)
Het registratiebevestigingsscherm wordt weergegeven. Als het geselecteerde
scherm niet kan worden vastgelegd, wordt een foutmelding weergegeven.
De weergegeven onderwerpen kunnen worden gewijzigd door op of van
de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel te drukken om te selecte-
ren en op of te drukken.
■Actueel brandstofverbruik*1
Geeft het actuele brandstofverbruik weer
■Gemiddeld brandstofverbruik (sinds resetten*2/sinds starten/sinds tanken)*1
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer sinds respectievelijk het reset-
ten van de functie, het starten van het hybridesysteem en het tanken
Het weergegeven gemiddelde brandstofverbruik is een globale waarde.
■Gemiddelde rijsnelheid (sinds resetten*2/s i n d s s t a r t e n )*1
Geeft de gemiddelde rijsnelheid weer sinds respectievelijk het resetten van
de functie en het starten van het hybridesysteem
■Verstreken tijd (sinds resetten*2/s i n d s s t a r t e n )*1
Geeft de verstreken tijd weer sinds respectievelijk het resetten van de functie
en het starten van het hybridesysteem
Bedienen van de bedieningstoetsen van het instrumentenpaneel
1
2
3
4
Rijinformatie
Page 119 of 624

119
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Po r t i e re n
◆Smart entry-systeem met startknop (auto's met instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
Pak de voorportiergreep vast om
de portieren te ontgrendelen.
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep aan-
raakt.
De portieren kunnen gedurende
3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
Raak de vergrendelsensor (inke-
ping aan de bovenzijde van de
voorportiergreep) aan om de
portieren te vergrendelen.
Controleer of het portier goed gesloten is.
◆Afstandsbediening
Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
gesloten is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.*
*
: Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aan-
gepast door een erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeer-
de en uitgeruste deskundige.
■Bedieningssignalen
Portieren: De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten: Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten geopend worden.
De auto kan worden vergrendeld en ontgrendeld met behulp van de instap-
functie, de afstandsbediening of de schakelaar van de centrale vergrendeling.
Van buitenaf ontgrendelen en vergrendelen van de portieren
1
2
1
2
Page 120 of 624

1203-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier wordt
geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automatisch wordt ver-
grendeld.
■Verlichting Welcome Light-systeem
De parkeerlichten voor, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting gaan in het don-
ker automatisch branden wanneer u de portieren ontgrendelt met de instapfunctie of de
afstandsbediening als de lichtschakelaar in de stand AUTO staat.
■Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsensor aan de
bovenzijde van de portiergreep (auto's met instapfunctie)
■Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet geheel
gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het portier volledig om de
zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
(Blz. 86)
■Wanneer het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening niet goed werkt
●Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen en ontgrendelen.
(Blz. 568)
●Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt.
(Blz. 484) Als het portier niet kan worden vergrendeld
wanneer het sensorgebied bovenaan wordt
aangeraakt, kunt u proberen de gebieden
bovenaan en onderaan tegelijkertijd aan te
raken.
WA A R S C H U W I N G
■Als u de ruiten met de afstandsbediening sluit
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan resulteren in ernstig letsel.
●Controleer of geen van de inzittenden een hand of ander lichaamsdeel naar buiten
steekt dat bekneld zou kunnen raken als de ruiten bediend worden.
●Geef nooit de afstandsbediening aan kleine kinderen om te voorkomen dat de elek-
trisch bedienbare ruiten per ongeluk bediend worden.
■Klembeveiliging
●Steek geen lichaamsdelen in de opening om te proberen of de klembeveiliging werkt.
●Het is mogelijk dat de klembeveiliging niet werkt als de ruit bijna gesloten is.
Page 131 of 624

1313-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Wanneer de elektronische sleutel tegen een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
•Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er een andere sleutel met afstandsbediening (die radiogolven uitzendt) in de buurt
gebruikt wordt
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt samen met de volgende apparaten die radio-
golven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voorwerpen aan de achterruit worden bevestigd
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het sys-
teem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of portiergreep, te dicht bij
de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of op een hoge plaats, of
te dicht bij het midden van de achterbumper, als de achterklep wordt geopend.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, in de bagageruimte, op de vloer of in
een portiervak of het dashboardkastje wanneer het hybridesysteem wordt gestart
of de stand van het contact wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portier-
vakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de aanwezige radiogolven
wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten de auto
bevindt en wordt de auto vergrendeld, waardoor de elektronische sleutel mogelijk in
de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybridesysteem
mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit bevindt.
●De portieren worden mogelijk ontgrendeld als er een grote hoeveelheid water op de
portiergreep terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of in een wasstraat
wanneer de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt. (De portie-
ren zullen na ongeveer 30 seconden automatisch weer vergrendeld worden als ze niet
geopend en gesloten worden.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid
dat de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstands-
bediening om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, kan de reac-
tie van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk niet ontgrendeld. Trek
de handschoenen uit en raak de vergrendelsensor opnieuw aan.
Page 132 of 624

1323-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Leg de sleutel op een afstand van ten minste 2 m van de auto als u de auto wast.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portie-
ren om het alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem opnieuw aan of gebruik
de vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan het voorko-
men dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval de portiergreep los en
controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de portier-
greep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
●Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het portier krassen. Zorg
ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.
■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Auto's met instapfunctie: Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektroni-
sche sleutel niet binnen een afstand van 2 meter van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld. (Blz. 591)
■Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt bewaard,
wordt de sleutel mogelijk niet door het systeem gesignaleerd, waardoor het systeem
wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of de functie die voor-
komt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren: gebruik de mechanische sleutel.
(Blz. 568)
●Starten van het hybridesysteem: Blz. 568
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het Smart entry-systeem met startknop) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voor-
keursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (Blz. 119, 568)
●Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van het contact:
Blz. 568
●Uitschakelen van het hybridesysteem: Blz. 178
Page 156 of 624

1563-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt automatisch gereduceerd op basis van
de helderheid van de koplampen van achteropkomend verkeer.
De modus voor de automatische anti-
verblindingsstand wijzigen
Aan/uit
Wanneer de automatische antiverblin-
dingsstand is ingeschakeld, brandt het
controlelampje.
De functie wordt ingeschakeld telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te
schakelen. (Het controlelampje gaat
ook uit.)
■Voorkomen van een onjuiste werking van de sensoren (auto's met binnenspiegel met
automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook niet,
omdat hierdoor de werking van de sensoren in
negatieve zin beïnvloed kan worden.
WA A R S C H U W I N G
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.