cruise control OPEL ANTARA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: ANTARA, Model: OPEL ANTARA 2016.5Pages: 231, PDF Size: 6.11 MB
Page 13 of 231
Kort en bondig111Zijdelingse luchtroosters ....122
2 Vaste uitstroomkanalen .....122
3 Grootlicht ............................ 108
Lichtsignaal ........................ 108
Richtingaanwijzers .............110
Omgevingsverlichting ......... 114
Parkeerlichten ....................111
Cruise control ....................... 92
4 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 74
Tripcomputer ...................... 102
5 Claxon .................................. 74
6 Instrumenten ........................ 80
Driver Information Center ...... 93
7 Voorruitwissers en
voorruitsproeiers,
koplampsproeiers ................. 75
Achterruitwisser en ach‐
terruitsproeier ....................... 768Info-Display .......................... 96
Check-Control, banden‐
spanningscontrolesysteem 187
Tripcomputer ...................... 102
9 Middelste luchtroosters ......122
10 Alarmknipperlichten ...........109
Parkeerhulp ........................ 151
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............147
Systeem voor
gecontroleerde afdaling .....148
Status-LED voor diefstala‐
larmsysteem ......................... 25
Inklapbare buitenspiegels ....28
Zuinige stand ...................... 124
11 Infotainment-systeem ........... 10
12 Passagiersairbag .................48
13 Status-LED's voor
passagiersairbag voor .........50
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................43
14 Handschoenenkastje ...........5815Zekeringhouder ..................180
16 Verwarming en ventilatie ...116
17 Contactslot met stuurslot ...127
18 Gaspedaal ......................... 126
19 Bestuurdersairbag ...............48
20 Rempedaal ......................... 144
21 Koppelingspedaal ..............125
22 Stuurwiel instellen ................74
23 Motorkap ontgrendelen ......161
24 Munthouder .......................... 57
25 Kaarthouder ......................... 57
26 Lichtschakelaar ..................107
Automatisch dimlicht ..........108
Instrumentenverlichting ......112
Mistachterlicht ....................111
Mistlampen ......................... 110
Koplampverstelling ............108
Page 75 of 231
Instrumenten en bedieningsorganen73Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................74
Stuurwielverstelling ...................74
Stuurbedieningsknoppen ...........74
Claxon ....................................... 74
Wis-/wasinstallatie voorruit ........75
Wis-/wasinstallatie achterruit .....76
Buitentemperatuur .....................77
Klok ........................................... 78
Elektrische aansluitingen ...........79
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................80
Instrumentengroep ....................80
Snelheidsmeter ......................... 80
Kilometerteller ........................... 80
Dagteller .................................... 81
Toerenteller ............................... 81
Brandstofmeter .......................... 81
Service-display .......................... 82
Versnellingsbakdisplay ..............82
Controlelampen ......................... 82
Richtingaanwijzer ......................84
Gordelverklikker ........................85
Airbag en gordelspanners .........85
Airbag-deactivering ...................85Laadsysteem ............................. 86
Storingsindicatielamp ................86
Service-indicatie ........................86
Remsysteem ............................. 86
Elektrische handrem ..................87
Elektrische handrem defect .......87
Antiblokkeersysteem (ABS) .......87
Opschakelen ............................. 87
Aandrijving op alle wielen ..........88
SPORT-modus .......................... 88
Systeem voor gecontroleerde afdaling ..................................... 88
Stuurbekrachtiging ....................88
Ultrasoonparkeerhulp ................88
Elektronische stabiliteitsregeling ....................88
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............89
Koelvloeistoftemperatuur ...........89
Voorverwarming ........................89
Roetfilter .................................... 89
AdBlue ....................................... 90
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 90
Motoroliedruk ............................. 90
Motorolie verversen ...................90
Motoroliepeil laag ......................91
Brandstofbesparingsmodus .......91
Te laag brandstofpeil .................91
Brandstoffilter aftappen .............91Startbeveiliging .......................... 91
Motorvermogen verminderd ......91
Rem intrappen ........................... 92
Grootlicht ................................... 92
Automatische koplamphoogteregeling ...........92
Mistlamp .................................... 92
Mistachterlicht ........................... 92
Cruise control ............................ 92
Snelheidswaarschuwing ............92
Controlelampje aanhanger ........92
Portier open ............................... 92
Diefstalalarmsysteem ................93
Informatiedisplays ........................93
Driver Information Center ..........93
Board-Info-Display .....................93
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display .................... 96
Boordinformatie ......................... 101
Geluidssignalen .......................101
Bandenspanning .....................102
Tripcomputer .............................. 102
Boordcomputer op Board-Info-Display ................. 102
Boordcomputer op Graphic-
Info-Display of Colour-Info-
Display .................................... 104
Page 86 of 231
84Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzer 3 84XGordelverklikker bestuurder
3 85kGordelwaarschuwing passa‐
gier voorin 3 85vAirbags en gordelspanners
3 85*Airbag activeren 3 85pLaadsysteem 3 86ZStoringsindicatielamp 3 86gLaat auto spoedig nakijken
3 86RRemsysteem 3 86mElektrische handrem 3 87pStoring elektrische handrem
3 87uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 87[Opschakelen 3 87BAandrijving op alle wielen
3 88SSPORT-modus 3 88uSysteem voor gecontro‐
leerde afdaling 3 882Stuurbekrachtiging 3 88rUltrasoonparkeerhulp
3 88RElektronische stabiliteitsre‐
geling 3 88tElektronische stabiliteitsre‐
geling UIT 3 89WKoelvloeistoftemperatuur
3 89!Voorverwarmen 3 89%Roetfilter 3 89YAdBlue 3 90wBandenspanningscontrole‐
systeem 3 90IMotoroliedruk 3 90¢Motorolie verversen 3 90SMotoroliepeil laag 3 91sBrandstofbesparingsmodus
3 91YTe laag brandstofpeil 3 91UBrandstoffilter aftappen
3 91dStartbeveiliging 3 91#Beperkt motorvermogen
3 91-Rem intrappen 3 92CGrootlicht 3 92qAutomatische koplamphoog‐
teregeling 3 92>Mistlamp 3 92øMistachterlicht 3 92mCruise control 3 92àSnelheidswaarschuwing
3 92áControlelampje aanhanger
3 92(Portier open 3 92aDiefstalalarmsysteem
3 93
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Page 94 of 231
92Instrumenten en bedieningsorganenweg staan zonder het verkeer te be‐
lemmeren, schakel de motor uit en
start deze weer na 10 seconden.
Het motorvermogen is beperkt. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Rem intrappen
- brandt geel.
Rempedaal moet worden ingetrapt
om de elektrische handrem los te zet‐
ten 3 145.
Koppelingspedaal moet worden inge‐
trapt om de motor opnieuw te starten.
Stop/Start-systeem 3 128.
Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 108.
Automatische
koplamphoogteregeling
q brandt geelGaat tijdens het rijden branden om
aan te geven dat een storing onmid‐
dellijk aandacht vergt. Zo spoedig
mogelijk hulp van een werkplaats in‐
roepen.
Automatische koplampverstelling
3 108.
Mistlamp > brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde mistlampen
voor 3 110.
Mistachterlicht ø brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 111.
Cruise control
m brandt geel of groen.
Brandt geel Het systeem is bedrijfsgereed.Brandt groen
Een bepaalde snelheid wordt opge‐
slagen.
Cruise control 3 149.
Snelheidswaarschuwing à brandt geel.
In auto's met een lampje snelheids‐
waarschuwing knippert bij een snel‐
heid van meer dan 120 km/u contro‐
lelampje à en klinkt er een waar‐
schuwingszoemer om de bestuurder
de snelheid te laten aanpassen.
Controlelampje aanhanger
á brandt groen.
Brandt bij een aanhanger achter de
auto 3 154.
Portier open
( brandt rood.
Licht op wanneer er een portier open
is of niet goed gesloten is.
Page 126 of 231
124Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 124
Economisch rijden ...................124
Controle over de auto ..............125
Sturen ...................................... 126
Starten en bediening .................126
Nieuwe auto inrijden ................126
Contactslotstanden ..................127
Motor starten ........................... 127
Uitrol-brandstofafsluiter ...........128
Stop/Start-systeem ..................128
Parkeren .................................. 130
Uitlaatgassen ............................. 131
Roetfilter .................................. 131
Katalysator .............................. 132
AdBlue ..................................... 133
Automatische versnellingsbak ...137
Versnellingsbakdisplay ............137
Keuzehendel ........................... 138
SPORT-modus ........................ 139
Handmatige modus .................139
Elektronische rijprogramma's ..140
Storing ..................................... 140
Stroomonderbreking ................140
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 141Rijsystemen............................... 142
All-wheel drive ......................... 142
Remmen .................................... 144
Antiblokkeersysteem ...............144
Handrem .................................. 145
Remassistentie ........................146
Hellingrem ............................... 146
Rijregelsystemen .......................147
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 147
Systeem voor gecontroleerde afdaling ................................... 148
Automatische niveauregeling ..149
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 149
Cruise control .......................... 149
Parkeerhulp ............................. 151
Brandstof ................................... 152
Brandstof voor dieselmotoren . 152
Tanken .................................... 153
Brandstofverbruik - CO 2-
uitstoot ................................... 154
Trekhaak .................................... 154
Algemene informatie ...............154
Rijgedrag en aanhangertips ....154
Aanhanger trekken ..................155
Aanhangerstabilisatie ..............158Rijtips
Economisch rijden
Zuinige stand
De brandstofbesparingsmodus is een functie voor een optimaal brandstof‐
verbruik. Deze beïnvloedt o.a. het
motorvermogen en -koppel, het acce‐
lereren en het aangegeven schakel‐
punt.
Handgeschakelde versnellingsbak
Page 151 of 231
Rijden en bediening149hard of herhaaldelijk remmen. Het zal
doven wanneer de temperatuur onder
de 350 °C daalt. Afhankelijk van de
staat van de auto of de omgevings‐
condities kunnen deze temperaturen
variëren.
Het knipperen of oplichten van het
gele controlelampje u herinnert de
bestuurder eraan dat het frictiemate‐
riaal moet afkoelen. Bij het rijden zo
weinig mogelijk remmen. De storings‐ oorzaak onmiddellijk door een auto‐
werkplaats laten verhelpen als het
verklikkerlicht niet dooft.
Controlelampjes DSC u 3 88.
Automatische
niveauregeling
Het niveau van de achterkant van de
auto wordt tijdens het rijden afhanke‐
lijk van de belading automatisch aan‐ gepast. De veerweg en de bodemvrij‐
heid worden verhoogd waardoor het
rijgedrag wordt verbeterd.De automatische niveauregeling
vindt plaats nadat de auto een be‐
paalde afstand heeft afgelegd en is
afhankelijk van de belasting van de
auto en de staat van het wegdek.
Bij een storing de auto niet maximaal
beladen. Oorzaak van de storing on‐
middellijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Koplampverstelling 3 108.Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de be‐
stuurder te ondersteunen en niet
om zijn aandacht te vervangen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid wan‐
neer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruise control kan snelheden van
meer dan 40 km/u opslaan en hand‐
haven. Bij het op- en afrijden van hel‐
lingen zijn afwijkingen van de opge‐
slagen snelheid mogelijk.
Om veiligheidsredenen kan de cruise control pas worden ingeschakeld na‐
dat het rempedaal eenmaal werd be‐
diend.
Page 152 of 231
150Rijden en bediening
De cruise control niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een constante snelheid onverstandig is.
Bij een automatische versnellingsbak activeert u de cruise control alleen in
de automatische modus.
Controlelamp m 3 92.
Inschakelen
e indrukken; controlelamp m
licht geel op in de instrumentengroep.
Activering Naar de gewenste snelheid optrek‐
ken, - SET indrukken en loslaten. De
huidige snelheid wordt opgeslagen
en gehandhaafd. De controlelamp m
brandt groen. U kunt het gaspedaal
loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het gas‐
pedaal wordt opnieuw de opgeslagen snelheid aangehouden.
Snelheid verhogen Bij actieve cruise control, + RES in‐
gedrukt houden of steeds + RES aan‐
tippen: de snelheid neemt voortdu‐
rend of in stappen toe.
Ook kunt u tot de gewenste snelheid
optrekken en deze met - SET op‐
slaan.
Snelheid verlagen Bij actieve cruise control, - SET inge‐
drukt houden of steeds - SET aantip‐
pen: de snelheid neemt voortdurend
of in stappen af.
Uitschakelen
Op e drukken; controlelamp
m dooft en de snelheid neemt lang‐
zaam af.Automatisch uitschakelen:
● de rijsnelheid is lager dan ca. 45 km/u,
● als het rempedaal wordt bediend,
● als het koppelingspedaal wordt bediend,
● keuzehendel in stand N,
● de elektronische stabiliteitsrege‐ ling werkt.
Opgeslagen snelheid hervatten + RES bij een snelheid van meer dan
45 km/u indrukken. De opgeslagen
snelheid wordt nu overgenomen.
Opgeslagen snelheid wissen De opgeslagen snelheid wordt gewist
wanneer u e indrukt of de ont‐
steking uitschakelt.
Page 225 of 231
223Banden- en wielmaat,verwisselen ............................. 191
Bandenreparatieset ...................192
Bandenspanning ...............102, 186
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .......................... 90, 102, 187
Bandenspanningswaarden ........217
Banden verwisselen ...................195
Bedieningsorganen ......................74
Bekerhouders ............................... 58
Bekleding, reinigen .....................205
Beladingsinformatie .....................72
Beslagen lampglazen ................111
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 149
Beveiliging van de auto ................24
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............112, 174
BlueInjection ............................... 133
Board-Info-Display .......................93
Bolle vorm .................................... 28
Boordcomputer op Board-Info-Display ..................102
Boordcomputer op Graphic- Info-Display of Colour-Info-
Display ................................... 104
Boordgereedschap .....................184
Brandblusser ................................ 71
Brandstofbesparingsmodus ..........91
Brandstoffilter aftappen ...............91Brandstofmeter ............................ 81
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot 154
Brandstof voor dieselmotoren ...152
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................77
Buitenverlichting .........................107
C Car Pass ...................................... 20
Cd-bak .......................................... 57
Centrale vergrendeling ................21
Check-Control............................. 102
Claxon ................................... 13, 74
Conformiteitsverklaring ...............218
Consolenet ................................... 57
Contactslotstanden ....................127
Controlelampen ......................80, 82
Controlelampje aanhanger ..........92
Controle levensduur motorolie .....90
Controle over de auto ................125
Controles .................................... 161
Cruise control ...................... 92, 149
D Dagrijlicht ................................... 109
Dagteller ...................................... 81
Dak ............................................... 33
Dakbelasting ................................. 71
Dakdrager .................................... 71
Dakdragersysteem .......................72De belangrijkste informatie voor
uw eerste rit................................. 6
DEF ............................................ 133
Derde remlicht ....................111, 174
Detectiesystemen .......................151
Diefstalalarmsysteem ............25, 93
Dieselbrandstoffilter ...................168
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 168
Dieselpartikelfilter .........................86
Dieseluitlaatvloeistof ...................133
Dimlicht of grootlicht ...........107, 108
Draagsysteem achterzijde ............59
Driepuntsgordel ........................... 43
Driver Information Center .............93
E Economisch rijden ......................124
Elektrisch bediende ruiten ...........30
Elektrische aansluitingen .............79
Elektrische handrem ............87, 145
Elektrische handrem defect ..........87
Elektrische stoelverstelling ...........38
Elektrische stuurbekrachtiging ...126
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 175
Elektronische rijprogramma's ....140
Elektronische stabiliteitsregeling ..88
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 147