OPEL ASTRA J 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2014.5Pages: 335, PDF Size: 10.16 MB
Page 221 of 335

Rijden en bediening219Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet vol‐doet aan EN 228 of E DIN 51626-1
of soortgelijk, kan leiden tot neer‐ slag of motorschade en kan vaninvloed zijn op de garantie.
Voorzichtig
Het gebruik van brandstof met een te laag octaangetal kan ongecon‐
troleerde verbranding en daarmee
motorschade tot gevolg hebben.
Brandstof voor
dieselmotoren Alleen dieselbrandstoffen gebruiken
die voldoen aan EN 590.
Landen buiten de Europese Unie ge‐ bruiken Euro-Diesel met een zwavel‐concentratie onder 50 ppm.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet vol‐ doet aan EN 590 of soortgelijk,kan leiden tot een verminderd mo‐ torvermogen, meer slijtage of mo‐
torschade en kan van invloed zijn
op de garantie.
Gebruik geen scheepsdiesel, verwar‐ mingsolie, Aquazole en vergelijkbare
diesel-wateremulsies. Het is niet toe‐
gestaan om dieseloliën aan te lengen met brandstoffen voor benzinemoto‐
ren.
Brandstof voor rijden op
LPG Vloeibaar gas is bekend als LPG (Li‐quefied Petroleum Gas) of onder de
Franse benaming GPL (Gaz de Pé‐
trole Liquéfié). LPG wordt ook wel Au‐
togas genoemd.
LPG bestaat voornamelijk uit propaan
en butaan. Afhankelijk van het aan‐
deel butaan ligt het octaangetal tus‐
sen 105 en 115. LPG wordt vloeibaar bij een druk van ongeveer 510 bar
opgeslagen.
Het kookpunt hangt af van de druk en de mengverhouding. Bij omgevings‐
druk ligt dit tussen -42 °C (pure pro‐ paan) en -0,5 °C (pure butaan).Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
Het LPG-systeem werkt uitsluitend
gegarandeerd goed op vloeibaar gas dat aan de minimumvereisten van
DIN EN 589 voldoet.
Page 222 of 335

220Rijden en bediening
Brandstofkeuzeschakelaar
Met de knop LPG schakelt u tussen
het rijden op benzine en op LPG zo‐
dra de vereiste parameters (koel‐
vloeistoftemperatuur, gastempera‐
tuur en motortoerental) bereikt zijn.
Hiervan is meestal sprake na onge‐
veer 60 seconden (afhankelijk van de
buitentemperatuur) en de eerste keer stevig intrappen van het gaspedaal.
De LED-status toont de huidige wer‐
kingsmodus.
1 uit=rijden op benzine1 brandt=rijden op LPG1 knippert=omschakelen is niet
mogelijk, één van de
brandstofsoorten is
leeg
Zodra de LPG-tanks leeg zijn, wordt tot aan het uitschakelen van de ont‐steking automatisch op benzine over‐
geschakeld.
De benzinetank om de zes maanden leegrijden totdat controlelampje i
oplicht en weer bijtanken. Zo blijft de
brandstofkwaliteit op peil en rijdt het
systeem goed op benzine.
De auto regelmatig voltanken om cor‐ rosie in de tank tegen te gaan.
Storingen en oplossingen
Loop de volgende punten na als over‐ schakelen op gas niet mogelijk is:
■ Is er voldoende LPG aanwezig?■ Is er voldoende benzine om te star‐
ten?
Bij extreme temperaturen in combi‐
natie met de gassamenstelling duurt
het wellicht langer voordat het sys‐
teem van benzine op gas overscha‐
kelt.
In extreme situaties kan het systeem
ook weer terugschakelen naar ben‐
zine als niet aan de minimumvereis‐
ten is voldaan.
Bij alle andere storingen de hulp van
een werkplaats inroepen.Voorzichtig
Reparaties en bijstellingen mogen alleen door getrainde specialisten
worden uitgevoerd om de veilig‐
heid en garantie op het LPG-sys‐
teem te handhaven.
LPG heeft een specifieke geur gekre‐
gen om eventuele lekken eenvoudig
te kunnen opsporen.
Page 223 of 335

Rijden en bediening2219Waarschuwing
Als u gas in de auto of in de on‐
middellijke omgeving ruikt, scha‐
kel dan onmiddellijk naar benzine‐
modus. Niet roken. Geen open
vlammen of ontstekingsbronnen.
Sluit indien mogelijk de handmatige
afsluiter op de combiklep af. De com‐
biklep zit op de LPG-tank in de baga‐ geruimte, onder de vloerbedekking
achter.
Draai het kartelwiel rechtsom.
Als er na het sluiten van de handma‐
tige afsluiters geen gaslucht meer waarneembaar is, kan de auto op
benzine rijden. Start de motor niet als u gas blijft ruiken. Oorzaak van de
storing onmiddellijk door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Volg in ondergrondse parkeergara‐
ges de aanwijzingen van de exploi‐
tant en lokale wetgeving op.
Let op
In geval van een ongeluk moeten het
contact en de lichten worden uitge‐
schakeld. Sluit de handbediende af‐ sluiter op de meerwegklep.Tanken9 Gevaar
Zet voor het tanken de motor en
alle hulpverwarmingen met ver‐
brandingskamers uit. Zet alle mo‐
biele telefoons uit.
Bij het tanken de gebruiks- en vei‐ ligheidsvoorschriften van het tank‐station in acht nemen.
Page 224 of 335

222Rijden en bediening9Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankklep zit achteraan aan de
rechterzijde van de auto.
De tankklep kan alleen bij een ont‐
grendelde auto worden geopend.
Ontgrendel de tankklep door tegen de
klep te duwen.
Draai de dop langzaam naar links om hem te openen.Bij het tanken de tankdop in de steun
op de tankklep hangen.
Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en open‐
zetten.
Nadat deze automatisch is afgesla‐
gen, kunnen er nog max. twee doses worden toegevoegd.
Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Om hem te sluiten, draait u de tank‐
dop naar rechts tot hij vastklikt.
Page 225 of 335

Rijden en bediening223
Klepje sluiten en vastklikken.
LPG tanken Bij het tanken de gebruiks- en veilig‐
heidsvoorschriften van het tanksta‐
tion in acht nemen.
De vulklep voor LPG bevindt zich
achter de tankdop.
Schroef de tankdop van de vulpijp.
Schroef de vereiste adapter handvast op de vulpijp.
ACME-adapter: Schroef de moer van
het vulmondstuk op de adapter. Druk de vergrendelhefboom op het vul‐
mondstuk omlaag.
DISH (Italië) vulpijp: Plaats het vul‐
mondstuk in de adapter. Druk de ver‐
grendelhefboom op het vulmondstuk
omlaag.
Bajonetvulpijp: Plaats het vulmond‐
stuk op de adapter en draai het een
kwartslag links- of rechtsom. Trek de
vergrendelhefboom van het vulmond‐ stuk geheel omhoog.
EURO-vulpijp: Druk het vulmondstuk
op de adapter totdat het vastklikt.
Druk op de knop van de LPG-pomp.
Het vulsysteem stopt of begint lang‐
zaam te lopen wanneer 80 % van het
tankvolume is bereikt (maximaal vul‐
peil).
Laat de knop op het vulsysteem los.
Het systeem tankt niet meer bij. Ont‐
grendel de vergrendelhefboom en
verwijder het vulmondstuk. Hierbij
kan er iets LPG vrijkomen.
Verwijder de adapter en leg deze in de auto.
Page 226 of 335

224Rijden en bediening
Breng de tankdop aan, opdat er geenvreemde voorwerpen in de vulope‐
ning en het systeem komen.9 Waarschuwing
Vanwege het ontwerp van het sys‐
teem is het ontsnappen van vloei‐
baar gas na het vrijgeven van de vergrendelingshendel onvermij‐
delijk. Niet inademen.
9 Waarschuwing
Om veiligheidsredenen mag de
vloeibaar-gastank maar tot 80 %
worden gevuld.
De combiklep op de LPG-tank be‐
perkt de vulhoeveelheid automatisch.
Bij meer bijtanken raden wij aan de
auto niet in de zon te zetten totdat het overschot verbruikt is.
Vuladapter
Aangezien vulsystemen niet gestan‐
daardiseerd zijn, hebt u verschillende adapters nodig. Deze zijn verkrijg‐
baar bij Opel Partners en Opel Ser‐ vice Partners.
ACME-adapter: België, Duitsland,
Ierland, Luxemburg, Zwitserland
Bajonetadapter: Nederland, Noorwe‐
gen, Spanje, Verenigd Koninkrijk
EURO-adapter: Spanje
Page 227 of 335

Rijden en bediening225
DISH (Italië) adapter: Bosnië-Herze‐
govina, Bulgarije, Denemarken, Est‐
land, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Macedo‐nië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roe‐
menië, Zweden, Zwitserland, Servië,
Slowakije, Slovenië, Tsjechische Re‐ publiek, Turkije, Oekraïne, Hongarije
Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ pen. Auto's met een dieselmotor heb‐
ben een speciale tankdop.
Brandstofverbruik - CO 2-
uitstoot
Het brandstofverbruik (gecombi‐
neerd) van het model Opel Astra va‐
rieert tussen 8,1 en 3,7 l/100 km.
De CO 2-emissie (gecombineerd) ligt
binnen een bereik van 189 tot
99 g/km.
Raadpleeg voor de waarden die spe‐ cifiek voor uw voertuig gelden het
'EEC Certificate of Conformity' dat bij uw voertuig werd geleverd of de an‐
dere nationale autopapieren.
Algemene informatie
Het officiële brandstofverbruik en de
specifieke cijfers voor de CO 2-emis‐
sie zoals vermeld zijn conform het
EU-basismodel met standaarduitrus‐
ting.
Brandstofverbruikgegevens en CO 2-
emissiegegevens worden bepaald
volgens verordening
R (EG) nr. 715/2007 (in de meest re‐
cente van toepassing zijnde versie),
waarbij rekening wordt gehouden methet gewicht van de auto in bedrijfs‐
toestand, zoals voorgeschreven door
de verordening.
De cijfers dienen uitsluitend ter ver‐
gelijking van de diverse modelvarian‐ ten en bieden geen garantie voor het
werkelijke brandstofverbruik van een
specifiek model. De vermelde cijfers
voor het verbruik en de CO 2-emissie
kunnen door accessoires iets hoger
uitvallen. Het brandstofverbruik hangt
bovendien af van de persoonlijke rij‐
stijl, de staat van het wegdek en de
verkeersomstandigheden.
Page 228 of 335

226Rijden en bedieningTrekhaakAlgemene informatie
Alleen trekhaken gebruiken die voor
uw auto zijn goedgekeurd. Het ach‐
teraf monteren van een trekhaak door een werkplaats laten uitvoeren. Zo
nodig wijzigingen in de auto aanbren‐
gen, zoals in het koelsysteem, de hit‐ teschilden of andere uitrusting.
De lamp-uitvaldetectie van het aan‐
hangerremlicht constateert geen indi‐
vidueel uitgevallen lampen. Bij bijv.
4x 5 W wordt er pas uitval geconsta‐
teerd als alleen een lamp van 5 W of
geen lampen aan blijven.
Door montage van een trekhaak
wordt de opening voor het sleepoog
mogelijk afgedekt. Maak in dat geval
gebruik van een kogelstang. De trek‐
haakstang na gebruik altijd in de auto
bewaren.Rijgedrag en
aanhangertips Alvorens een aanhangwagen aan te
koppelen, de kogel van de trekhaak
smeren. Bij gebruik van een trillings‐ demper die slingerbewegingen
dempt en op de koppelingskogel in‐
werkt, mag de kogel niet worden ge‐
smeerd.
Wanneer u een instabiele aanhanger of een caravan met een max. toelaat‐
baar totaalgewicht van meer dan
1300 kg (Sports tourer: 1200 kg) trekt,
is het uiterst raadzaam een stabilisa‐
tor te gebruiken wanneer u sneller
rijdt dan 80 km/u.
Als de aanhanger begint te slingeren, langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐
ren en zo nodig krachtig remmen.
Bergafwaarts dezelfde versnelling in‐
schakelen als bergopwaarts en onge‐ veer dezelfde snelheid aanhouden.
Bandenspanning instellen op de
waarde voor maximale belading
3 314.Aanhanger trekken
Trekgewicht
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht hangt af van de auto en de mo‐ tor en mag niet worden overschre‐
den. Het werkelijke trekgewicht is het
verschilt tussen het werkelijke totaal‐
gewicht van de aanhanger en het
werkelijke kogelgewicht in aangekop‐ pelde toestand.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht staat in de autopapieren ver‐
meld. Dit geldt over het algemeen voor hellingspercentages tot
max. 12 %.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht geldt tot aan het aangegeven
hellingspercentage en tot een hoogte
van 1000 meter boven de zeespiegel. Omdat het motorvermogen bij toene‐
mende hoogte door de lagere lucht‐
dichtheid daalt en het klimvermogen daardoor afneemt, moet het maxi‐
maal toelaatbare treingewicht voor
elke 1000 meter hoogtetoename met
Page 229 of 335

Rijden en bediening227
10 % worden verminderd. Bij het rij‐
den op wegen met een gering hel‐
lingspercentage (kleiner dan 8 %, bijv. snelwegen) hoeft het maximaal
toelaatbare treingewicht niet te wor‐
den verminderd.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht mag niet worden overschreden.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht staat op het typeplaatje 3 296
vermeld.
Kogeldruk
De kogeldruk is de kracht waarmee
de aanhanger op de koppelingskogel drukt. De gewichtsverdeling bij het la‐
den van de aanhanger is van invloed
op de kogeldruk.
De maximaal toelaatbare kogeldruk
(75 kg) staat op het typeplaatje van de
trekhaak en in de autopapieren ver‐
meld. Altijd de maximale kogeldruk
nastreven, vooral bij zware aanhan‐
gers. Nooit rijden met een kogeldruk
lager dan 25 kg.Achterasbelasting
Bij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto,
mag de toelaatbare achterasbelas‐
ting (zie typeplaatje of autopapieren)
met 60 kg overschreden worden en
ook het toelaatbare totaalgewicht
mag met 60 kg worden overschreden.
Wordt de toelaatbare achterasbelas‐
ting overschreden, dan geldt een
maximumsnelheid van 100 km/u.
TrekhaakVoorzichtig
Bij het rijden zonder aanhanger, de kogelstang demonteren.
Opbergen kogelstang
De zak met de kogelstang is opge‐
borgen op de vloer van het achterste
bergvak.
Plaats de band door het sjoroog, wik‐ kel deze twee keer eromheen en trek de band strak om de zak te borgen.
Page 230 of 335

228Rijden en bediening
Bevestiging van de kogelstang
Alle versies behalve 3-deurs hatch‐
back: Druk de bevestigingen naar
binnen en klap de afdekking vooraan
omlaag. Haal de afdekking weg.
Klik de aansluiting los en klap deze
omlaag. Verwijder de dop van de ope‐
ning voor de kogelstang en berg de
dop op.
Controleren spanning kogelstang
■ De rode markering op de draaiknop
moet naar de groene markering op
de kogelstang wijzen.
■ De opening tussen de draaiknop en
de kogelstang moet ca. 6 mm be‐
dragen.
■ De sleutel moet in stand c staan.
Zo niet, dan moet de kogelstang vóór
plaatsing op spanning worden ge‐
bracht:
■ Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te draaien.