USB OPEL ASTRA J 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2016Pages: 345, PDF Size: 10.37 MB
Page 14 of 345

12Kort en bondig1Elektrisch bediende ruiten ....34
2 Buitenspiegels ......................31
3 Cruise control .....................188
Snelheidsbegrenzer ............190
Adaptieve cruise control .....192
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 199
4 Zijdelingse luchtroosters .....165
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 151
Omgevingsverlichting ......... 155
Parkeerlichten .....................153
Knoppen voor Driver
Information Center ..............121
6 Instrumenten ...................... 109
7 Stuurbedieningsknoppen ...102
8 Driver Information Center .... 121
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........10310SPORT-modus ................... 186
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar . 110
Alarmknipperlichten ...........151
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 115
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................115
Tour-modus ........................ 186
11 Info-Display ........................ 125
12 Status-led alarmsysteem .....29
13 Middelste luchtroosters ......165
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 183
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................184
Parkeerhulpsystemen .........205
Lane Departure Warning ...219Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 170
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 26
16 Verwarming en ventilatie ....157
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 11
18 Stekkerdoos ........................ 107
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................180
Automatische
versnellingsbak ..................176
20 Elektrische handrem ...........181
21 Contactslot met stuurslot ...169
22 Claxon ................................ 103
Bestuurdersairbag ...............52
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 235
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................264
25 Stuurwiel instellen ..............102
26 Lichtschakelaar ..................144
Koplampverstelling ............147
Page 32 of 345

30Sleutels, portieren en ruitenInschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek auto
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u huisdieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasonetonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De LED in de knop
o brandt maximaal 10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het
Driver Information Center (DIC).
Status-led
De status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of mo‐
torkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Deactivering Bij het ontgrendelen van de auto door
indrukken van c wordt het diefstala‐
larmsysteem gedeactiveerd.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd door het bestuurdersportier te ont‐
grendelen met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Page 186 of 345

184Rijden en bediening9Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 118.
Deactivering
Het is mogelijk de TC uit te schakelen wanneer de aandrijfwielen moeten
kunnen doorslaan:
druk kort op b om TC te deactiveren,
k licht op. De deactivering verschijnt
als een statusbericht op het Driver In‐
formation Center (DIC).
U kunt TC weer activeren door nog‐
maals op b te drukken.
De TC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u het contact de vol‐
gende keer weer inschakelt.
Elektronische stabiliteitsre‐geling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling (ESC) verbetert indien nodig de rij‐
stabiliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Ook voorkomt deze het doorslaan
van de wielen. ESC werkt in combi‐
natie met het Traction Control-sys‐
teem (TC) 3 183.
Zodra de auto dreigt uit te breken (on‐ derstuur/overstuur) wordt het motor‐
vermogen verminderd en worden de
wielen afzonderlijk afgeremd. Daar‐
door wordt de rijstabiliteit van de auto
op een glad wegdek aanmerkelijk
verbeterd.ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 118.
Deactivering
Page 187 of 345

Rijden en bediening185Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden ge‐
deactiveerd:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC
blijft actief, k licht op.
● Houd b gedurende min.
5 seconden ingedrukt: TC en
ESC worden gedeactiveerd, k
en n lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde mo‐
dus als statusbericht op het Driver In‐
formation Center (DIC).
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt,
activeert het systeem ESP opnieuw
voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.Deactivering, OPC-versie
Voor rijden met optimaal vermogen
kunnen ESC en TC afzonderlijk wor‐
den gedeactiveerd. De volgende
modi zijn selecteerbaar:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC blijft actief, k licht op.
● b twee keer binnen 2 seconden
kort indrukken: TC is inactief,
ESC werkt zonder verlies aan
motorvermogen, k en n lichten
op.
● Houd b gedurende min.
5 seconden ingedrukt: TC en
ESC zijn geheel inactief, k en n
lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde mo‐
dus als statusbericht op het DIC.
Bij de OPC-versie blijven TC en ESC gedeactiveerd zelfs als de auto door
onstabiel rijgedrag de drempel‐
waarde overschrijdt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld, worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Page 338 of 345

336KlantinformatieRegistratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Gegevensopslagmodules in de
auto
Een groot aantal elektronische com‐ ponenten van uw auto bevat gege‐
vensopslagmodules die tijdelijk of
permanent technische gegevens
over de staat van de auto, voorvallen en fouten opslaan. In het algemeen
documenteert deze technische infor‐
matie de staat van onderdelen, mo‐ dules, systemen of de omgeving:
● bedrijfsomstandigheden van sys‐
teemcomponenten (bijv. vulni‐
veaus)
● statusberichten van de auto en de componenten ervan (bijv.
aantal wielomwentelingen / rota‐
tiesnelheid, afremming, dwars‐
acceleratie)
● storingen en defecten in belang‐ rijke systeemcomponenten● reacties van de auto in bepaalderijsituaties (bijv. afgaan van air‐
bag, activering van stabiliteitsre‐
geling)
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐
nisch en helpen fouten identificeren
en corrigeren alsook de functies van
de auto optimaliseren.
Bewegingsprofielen die op afgelegde
routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als diensten worden gebruikt ( bijv. re‐
paraties, serviceprocessen, garantie‐
gevallen, kwaliteitsborging) kunnen
medewerkers van het servicenetwerk (met inbegrip van de fabrikant) deze
technische informatie lezen in de ge‐
beurtenis- en foutgegevensopslag‐
modules waarbij speciale diagnosti‐
sche apparaten worden gebruikt.
Raadpleeg desgewenst deze werk‐
plaatsen voor meer informatie. Na het corrigeren van een fout worden de
gegevens gewist uit de foutopslag‐
module of worden ze constant over‐
schreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in ver‐
band met andere informatie (o.a. on‐
gevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een per‐
soon kunnen worden geassocieerd -
mogelijk met behulp van een expert.
Extra functies die contractueel zijn
overeengekomen met de klant (bijv.
locatie van auto in noodgevallen) ma‐ ken de overdracht van bepaalde au‐
togegevens uit de auto mogelijk.