OPEL CROSSLAND X 2017.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.75, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2017.75Pages: 255, PDF Size: 7.49 MB
Page 21 of 255

Kort en bondig19Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt aangegeven
door controlelampje D.
Handgeschakelde versnellingsbak: om de motor te herstarten, moet u het
koppelingspedaal opnieuw intrappen. Controlelampje D dooft.
Automatische versnellingsbak: om de
motor te herstarten, moet u het
rempedaal loslaten. Controlelampje
D dooft.
Stop/Start-systeem 3 136.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Zet
de parkeerrem aan zonder op de ontgrendelingsknop te druk‐ ken. Op een aflopende of oplo‐
pende helling zo stevig moge‐
lijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Als de auto op een vlakke ondergrond of een helling
(omhoog) staat, schakel dan de
eerste versnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐ dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Als de auto op een vlakke
ondergrond of een helling
(omlaag) staat, schakel dan de
achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐ dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet.
Bovendien de voorwielen naar
de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Stuurwiel verdraaien totdat
het stuurslot merkbaar
vergrendelt.
● Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 32.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 183.
Page 22 of 255

20Kort en bondigVoorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 21, auto een
langere tijd stilzetten 3 182.
Page 23 of 255

Sleutels, portieren en ruiten21Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 21
Sleutels ...................................... 21
Handzender ............................... 22
Elektronisch sleutelsysteem ......23
Centrale vergrendeling ..............25
Automatisch vergrendelen .........29
Kindersloten .............................. 29
Portieren ...................................... 31
Bagageruimte ............................ 31
Antidiefstalbeveiliging ..................32
Vergrendelingssysteem .............32
Diefstalalarmsysteem ................32
Startbeveiliging .......................... 34
Buitenspiegels ............................. 35
Bolle vorm ................................. 35
Elektrische verstelling ................35
Inklapbare spiegels ...................35
Buitenspiegelverwarming ..........36
Binnenspiegel .............................. 36
Handmatige dimfunctie ..............36
Automatische dimfunctie ...........36
Ruiten .......................................... 37
Voorruit ...................................... 37Elektrisch bediende ruiten .........37
Achterruitverwarming ................39
Voorruitverwarming ...................39
Zonnekleppen ............................ 40
Dak .............................................. 40
Panoramadak ............................ 40Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 217.
Centrale vergrendeling 3 25.
Motor starten 3 135.
Handzender 3 22.
Elektronische sleutel 3 23.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 210.
Page 24 of 255

22Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de hand‐
zender:
● centrale vergrendeling 3 25
● vergrendelingssysteem 3 32
● diefstalalarmsysteem 3 32
● achterklep ontgrendelen 3 25
● elektrisch bediende ruiten 3 37
● in-/uitklappen van de buitenspie‐ gels
De handzender heeft een bereik van
maximaal 100 meter, maar dat kan veel meer zijn door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 25 of 255

Sleutels, portieren en ruiten23
1. Ontgrendel het deksel door eenschroevendraaier in de uitsparing
te plaatsen.
2. Verwijder het deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij. Gebruik een CR1620 of een vergelijkbare
batterij. Let op de stand van de
batterij.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● Het bereik wordt overschreden.
● De batterijspanning is te laag. ● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor er opnieuwgesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 25.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 25
● contact inschakelen en motor starten 3 135
U hoeft alleen de elektronische sleu‐
tel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Page 26 of 255

24Sleutels, portieren en ruitenBatterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 101.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Ontgrendel het deksel door een schroevendraaier in de uitsparing
te plaatsen.
2. Verwijder het deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij. Gebruik een CR2032 of een vergelijkbare
batterij. Let op de stand van de
batterij.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De batterijspanning is te laag. ● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 25.
Page 27 of 255

Sleutels, portieren en ruiten25Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Trek stevig aan een binnenportier‐ greep om het desbetreffende portier
te ontgrendelen en te openen.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
handzender geen van de portieren
word geopend, worden deze na
korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.Werking van handzender
Ontgrendelen
O indrukken.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op O ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op O ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op O.
Kies de relevante instelling in
Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 102.
Achterklep ontgrendelen
Druk langer op P om alleen de
achterklep te ontgrendelen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep 3 31.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
Page 28 of 255

26Sleutels, portieren en ruitenN indrukken.
Bij een niet goed gesloten portier
werkt de centrale vergrendeling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek uw hand achter een van de
portiergrepen of raak de tiptoets op de achterklep aan om de auto te
ontgrendelen.
De ontgrendelmodus kan in Persoon‐ lijke instellingen worden ingesteld. U
kunt uit drie instellingen kiezen:
● U ontgrendelt alleen het bestuur‐
dersportier door uw hand achter
de buitengreep van het bestuur‐
dersportier te steken.
● U ontgrendelt alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep
door uw hand achter een van de
buitenportiergrepen te steken of
door de tiptoets op de achterklep
aan te raken.
● U ontgrendelt alleen de achter‐ klep door de tiptoets op de
achterklep aan te raken.
Persoonlijke instellingen 3 102
Vergrendelen
Druk met een vinger of duim op een
van de portiergrepen (in de gemar‐
keerde gebieden) of raak de tiptoets
op de achterklep aan.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Page 29 of 255

Sleutels, portieren en ruiten27Het systeem vergrendelt, als alle
portieren na opening van een portier
dichtstaan.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is, de elektronische sleutel
in de auto blijft of het contact niet
uitstaat, is vergrendeling niet toege‐
staan en klinkt een waarschuwings‐
signaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden
de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
De achterklep is te ontgrendelen en
openen door de tiptoets onder de
achterkleplijst in te drukken, wanneer
de elektronische sleutel in de buurt is.
Afhankelijk van de configuratie in
Persoonlijke instellingen blijven de
portieren vergrendeld.
Bagageruimte 3 31
Persoonlijke instellingen 3 102Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op O om alleen het bestuurders‐
portier en de tankvulklep te ontgren‐ delen of alle portieren plus de tank‐
vulklep en de achterklep.
Druk op N om alleen het bestuurders‐
portier en de tankvulklep te vergren‐
delen of alle portieren plus de tank‐
vulklep en de achterklep.
Druk langer op P om alleen het
bestuurdersportier te ontgrendelen
en openen of alle portieren plus de
tankvulklep en de achterklep.
Werking van handzender 3 25.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Centrale vergrendelingsknoppen Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep zijn met een schakelaar
vanuit de passagiersruimte te
vergrendelen of ontgrendelen.
Page 30 of 255

28Sleutels, portieren en ruitenDruk op Q om te vergrendelen. Het
ledje in de toets brandt.
Druk nogmaals op Q om te ontgren‐
delen. Het ledje in de toets dooft.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
In geval van een storing, bijvoorbeeld
omdat de accu of de batterij van de
handzender/elektronische sleutel
leeg is, kunt u het bestuurdersportier
met de mechanische sleutel vergren‐
delen en ontgrendelen.
Handmatig ontgrendelen
Elektronische sleutel: houd de pal
ingedrukt om de geïntegreerde sleu‐
tel te voorschijn te halen.
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
De andere portieren kunnen worden
geopend door aan de binnenhand‐
greep te trekken. De bagageruimte
en de tankvulklep worden mogelijk
niet ontgrendeld.
Als u het contact inschakelt, wordt het vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
U vergrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.