adblue OPEL GRANDLAND X 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2018.5Pages: 283, PDF Size: 7.64 MB
Page 83 of 283
Instrumenten en bedieningselementen81Instrumenten en
bedieningselement
enBedieningselementen ..................82
Stuurwielverstelling ...................82
Stuurbedieningsknoppen ...........82
Verwarmd stuurwiel ...................82
Claxon ....................................... 83
Wis- en wasinstallatie voorruit ...83
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 85
Buitentemperatuur .....................85
Klok ........................................... 86
Elektrische aansluitingen ...........87
Inductief opladen .......................89
Aansteker .................................. 89
Asbakken ................................... 90
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampjes .......................90
Instrumentengroep ....................90
Snelheidsmeter ......................... 92
Kilometerteller ........................... 93
Dagteller .................................... 93
Toerenteller ............................... 93
Brandstofmeter .......................... 94Koelvloeistoftemperatuurme‐
ter ............................................. 94
Peilsensor motorolie ..................94
Service-display .......................... 95
Controlelampen ......................... 96
Richtingaanwijzers ....................96
Gordelverklikker ........................96
Airbag en gordelspanners .........97
Airbag-deactivering ...................97
Laadsysteem ............................. 97
Storingsindicatielamp ................97
Schakel motor uit .......................98
Systeemcontrole ........................98
Rem- en koppelingssysteem .....98
Elektrische handrem ..................98
Elektrische parkeerrem defect ...98
Antiblokkeersysteem (ABS) .......99
Schakelen .................................. 99
Lane Departure Warning ...........99
Lane keep assist .......................99
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....99
Koelvloeistoftemperatuur .........100
Voorverwarming ......................100
Roetfilter .................................. 100
AdBlue ..................................... 100
Drukverliesdetectiesysteem ....100
Motoroliedruk ........................... 100
Te laag brandstofpeil ...............101
Autostop .................................. 101Rijverlichting............................ 101
Groot licht ................................ 101
Dimlicht .................................... 101
Grootlichtassistentie ................102
LED-koplampen .......................102
Mistlamp .................................. 102
Mistachterlicht ......................... 102
Regensensor ........................... 102
Cruise control .......................... 102
Adaptieve cruise control ..........102
Voorligger gedetecteerd ..........102
Dodehoeksysteem ...................102
Actieve noodrem .....................103
Snelheidsbegrenzer ................103
Portier open ............................. 103
Displays ..................................... 103
Driver Information Center ........103
Info-Display ............................. 105
Boordinformatie ......................... 107
Geluidssignalen .......................107
Batterijspanning .......................108
Persoonlijke instellingen ............108
Telematicaservice ......................112
OnStar ..................................... 112
Page 94 of 283
92Instrumenten en bedieningselementenOverzichtORichtingaanwijzer
3 96XGordelverklikker 3 96vAirbags en gordelspan‐
ners 3 97VAirbag deactiveren
3 97pLaadsysteem 3 97ZStoringsindicatielamp
3 97HLaat auto spoedig
nakijken 3 95STOPPENSchakel motor uit
3 98JSysteemcontrole 3 98RRem- en koppelingssys‐
teem 3 98oElektrische parkeerrem
3 98uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 99RSchakelen 3 99)Lane Departure
Warning 3 99LLane Keep Assist
3 99bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 99!Voorverwarmen 3 100%Roetfilter 3 100YAdBlue 3 100wSpanningsverliesde‐
tectie 3 100IMotoroliedruk 3 100Y oTe laag brandstofpeil
3 101W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 100DAutostop 3 1018Buitenverlichting 3 1019Dimlicht 3 101CGroot licht 3 101fGrootlichtassis‐
tentie 3 102>Mistlamp 3 102øMistachterlicht 3 102
3 103ØActieve noodrem 3 178hPortier open 3 103
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Page 102 of 283
100Instrumenten en bedieningselementenKoelvloeistoftemperatuuro brandt rood.
Brandt bij een draaiende motor Stoppen, motor afzetten.Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil meteen controleren
3 215.
Is het koelvloeistofpeil hoog genoeg,
dan de hulp van een werkplaats
inroepen.
Voorverwarming ! brandt geel.
Het voorverwarmen van de dieselmo‐
tor is geactiveerd. Wordt alleen bij
lage buitentemperaturen ingescha‐
keld. Start de motor wanneer het
controlelampje dooft.
Roetfilter
% of H brandt geel.
Het roetfilter moet geregenereerd
worden.
Blijf rijden totdat het controlelampje
dooft.
Brandt tijdelijk Roetfilter begint verzadigd te raken.Start het reinigingsproces zo spoedig
mogelijk door te gaan rijden op een
snelheid van minstens 60 km/h.
Brandt continu Aanduiding voor een gering additie‐fpeil. Roep de hulp in van een werk‐
plaats.
Roetfilter 3 148.
AdBlue Y knippert of brandt geel.
Brandt geel De resterende actieradius ligt tussen
600 km en 2400 km.
Laat de AdBlue® zo spoedig mogelijk
bijvullen in een erkende werkplaats.
De AdBlue-tank heeft een totale
inhoud van 10 l.Knippert geel
De resterende actieradius ligt tussen 0 km en 600 km.
Laat de AdBlue zo spoedig mogelijk
bijvullen in een erkende werkplaats
om autopech te voorkomen. De
AdBlue-tank heeft een totale inhoud
van 10 l.
Drukverliesdetectiesysteem w brandt of knippert geel.
Brandt Bandenspanningsverlies bij een ofmeer wielen. Meteen stoppen en bandenspanning controleren.
Knippert
Storing in het systeem. Roep de hulp in van een werkplaats.
Drukverliesdetectiesysteem 3 232.
Motoroliedruk I brandt rood.
Page 141 of 283
Rijden en bediening139Rijden en bedieningRijtips......................................... 140
Controle over de auto ..............140
Sturen ...................................... 140
Starten en bediening .................140
Nieuwe auto inrijden ................140
Contactslotstanden ..................140
Aan/Uit-knop ............................ 141
Stroomspaarmodus .................142
Motor starten ........................... 143
Uitrol-brandstofafsluiter ...........145
Stop/Start-systeem ..................145
Parkeren .................................. 147
Uitlaatgassen ............................. 148
Roetfilter .................................. 148
Katalysator .............................. 149
AdBlue ..................................... 149
Automatische versnellingsbak ...153
Versnellingsbakdisplay ............153
Keuzehendel ........................... 153
Handmatige modus .................154
Elektronische rijprogramma's ..154
Storing ..................................... 155
Stroomonderbreking ................155
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 156Remmen.................................... 156
Antiblokkeersysteem ...............156
Parkeerrem .............................. 157
Remassistentie ........................159
Hellingrem ............................... 159
Rijregelsystemen .......................160
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..160
Selective Ride Control .............161
Sportmodus ............................. 162
Rijhulpsystemen ........................163
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ..................................... 163
Cruisecontrol ........................... 163
Snelheidsbegrenzer ................166
Adaptieve cruisecontrol ...........168
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 176
Actieve noodrem .....................178
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 181
Parkeerhulp ............................. 182
Geavanceerde parkeerhulp .....185
Dodehoeksysteem ...................190
Achteruitkijkcamera .................192
Panoramazichtsysteem ...........194
Lane Departure Warning .........197
Lane keep assist .....................198
Vermoeidheidsdetectie ............201Brandstof ................................... 202
Brandstof voor benzinemotoren .....................202
Brandstof voor dieselmotoren . 204
Tanken .................................... 204
Trekhaak .................................... 206
Algemene informatie ...............206
Rijgedrag en aanhangertips ....206
Aanhanger trekken ..................207
Aanhangerstabilisatie ..............210
Page 151 of 283
Rijden en bediening149Als % of H tijdelijk gaat branden in
combinatie met een bericht op het
Driver Information Center, begint het
roetfilter verzadigd te raken.
Regenereer zodra de verkeersom‐
standigheden dat toelaten het roetfil‐
ter door op een snelheid van
minstens 60 km/h te rijden totdat het
controlelampje dooft.
Let op
Bij een nieuwe auto gaan de eerste
regeneraties van het roetfilter moge‐ lijk gepaard met een branderige
geur, wat normaal is. Na langdurig
gebruik van de auto op zeer lage snelheden of bij een stationair draai‐
ende motor kan er tijdens het optrek‐ ken waterdamp uit de uitlaat drup‐
pelen. Dit heeft geen negatieve
invloed op het rijgedrag van de auto
of op het milieu.
Regeneratie niet mogelijk
Als % of H blijft branden in combi‐
natie met een geluidssignaal of een
visueel bericht, betekent dit dat het
AdBlue-peil voor het roetfilter te laag
is.Vul het reservoir dan onmiddellijk bij.
Roep de hulp in van een werkplaats.
Katalysator
De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen.Voorzichtig
Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op
pagina 3 202, 3 258 kan aanlei‐
ding geven tot schade aan de
katalysator en elektronische
onderdelen.
Onverbrande benzine kan leiden
tot oververhitting van en schade aan de katalysator. Daarom de
startmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet door duwen of
slepen proberen te starten.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere ongewone storingen, de oorzaak van de storing
meteen door een werkplaats laten
verhelpen. In noodgevallen kan er
korte tijd met matige snelheid en laag
motortoerental verder worden gere‐
den.
AdBlue
Algemene informatie Selectieve katalysatorreductie
(BlueInjection) is een methode voor
het aanzienlijk terugbrengen van het aandeel stikstofoxide in de uitstoot
van uitlaatgassen. Dit wordt bewerk‐
stelligd door het inspuiten van een
dieseluitlaatvloeistof (DEF) in het uitlaatsysteem. De uit de vloeistoffen
vrijkomende ammoniak reageert met
nitreuze gassen (NO x) uit de uitlaat en
zet deze om in stikstof en water.
De naam van deze vloeistof is
AdBlue ®
. Het is een niet-giftige, niet-
ontvlambare, kleur- en geurloze vloei‐ stof die uit 32 % ureum en 68 % water
bestaat.
Page 152 of 283
150Rijden en bediening9Waarschuwing
Voorkom dat er AdBlue in uw ogen
of op uw huid komt.
Bij contact met de ogen of de huid
met water uitspoelen.
Voorzichtig
Voorkom dat er AdBlue op het lakwerk komt.
Bij contact met water afspoelen.
AdBlue bevriest bij een temperatuur
van ongeveer -11 °C. Aangezien de
auto is uitgevoerd met een AdBlue-
voorverwarmer, is er ook bij lage
temperaturen minder uitstoot. De
AdBlue-voorverwarmer werkt auto‐
matisch.
Het karakteristieke AdBlue-verbruik
is zo'n 0,85 l per 1000 km, maar kan
afhankelijk van het rijgedrag (bijv.
zware belading of ritten met een
aanhangwagen) hoger zijn.
Peilwaarschuwingen
Afhankelijk van de berekende actie‐
radius van de AdBlue verschijnen er verschillende berichten op het Driver
Information Center. De berichten en
de beperkingen zijn wettelijk vereist.
1. De eerste mogelijke waarschu‐ wing is Vul additief bij: starten
geblokkeerd over 2400 km .
Bij inschakelen van het contact,
verschijnt deze waarschuwing
even met de berekende actiera‐
dius. Daarbij licht controlelampje
u op en klinkt er een geluidssig‐
naal. Doorrijden is zonder enige
beperkingen mogelijk.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 300 km totdat de AdBlue-
tank is bijgevuld.
2. Het volgende waarschuwingsni‐ veau wordt bereikt bij een actiera‐dius van minder dan 600 km. Het
bericht met de huidige actieradius
verschijnt altijd bij het inschakelen
van het contact. Daarbij knippert
controlelampje u en klinkt er een
geluidssignaal. Tank AdBlue bijvoordat u naar het volgende waar‐ schuwingsniveau gaat.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 30 s totdat de AdBlue-tank is
bijgevuld.
3. Het laatste waarschuwingsniveau
wordt bereikt wanneer de AdBlue-tank leeg is. Opnieuw starten van
de motor is niet mogelijk. Het
volgende waarschuwingsbericht
verschijnt:
Vul additief bij: Starten
geblokkeerd
Daarbij knippert controlelampje
u en klinkt er een geluidssignaal.
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 5 l in zit, omdat u anders
de motor niet kunt starten.
Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Bij een storing in de emissieregeling
verschijnen er verschillende berich‐
ten op het Driver Information Center. De berichten en de beperkingen zijnwettelijk vereist.
Page 153 of 283
Rijden en bediening1511. Als een storing voor het eerstwordt gedetecteerd, verschijnt de
waarschuwing Emissiestoring.
Daarbij lichten controlelampjes
u , R en Z op en klinkt er een
geluidssignaal. Doorrijden is
zonder enige beperkingen moge‐
lijk.
Als het een tijdelijke storing is,
verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit, na zelfdi‐
agnose van de emissieregeling.
2. Als de storing wordt bevestigd door de emissieregeling,
verschijnt het volgende bericht:
Emissiestoring: starten geblokkeerd over 1100 km .
Daarbij lichten controlelampjes
u , R en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 30 s zolang als de storing
aanhoudt.
3. Bij het bereiken van het laatste waarschuwingsniveau verschijnt
het volgende waarschuwingsbe‐
richt:Emissiestoring: Starten
geblokkeerd
Daarbij lichten controlelampjes
u , R en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Roep de hulp in van een werk‐
plaats.
AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor
selectieve katalysatorreductie
beschadigd raken.
Let op
Gebruik wanneer er op een pomp‐ station geen pomp met een vulpis‐
tool voor personenauto's beschik‐
baar is alleen AdBlue-flessen of -
jerrycans met een afgedichte tank‐
adapter om bij te tanken, om terug‐
spatten en morsen te voorkomen en
om ervoor te zorgen dat de dampen uit de tank worden opgenomen en
niet eruit stromen. AdBlue in flessen
of jerrycans is verkrijgbaar bij veel
pompstations en is te koop bij bijv. Opel dealers en andere detailhan‐
delaars.
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum
ervan, omdat het maar beperkt
meegaat.
Let op
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 5 l in zit om ervoor te
zorgen dat het nieuwe AdBlue-peil
wordt geregistreerd.
Als het systeem het bijtanken van
AdBlue niet detecteert:
1. Rijd gelijkmatig gedurende 10 min. en zorg daarbij dat de
rijsnelheid hoger is dan 20 km/h.
2. Als het systeem detecteert dat er
AdBlue bijgetankt is, verdwijnen
de actieradiuswaarschuwingen
of -beperkingen i.v.m. AdBlue.
Page 154 of 283
152Rijden en bedieningRoep de hulp van een werkplaats in
als het systeem nog steeds niet
detecteert dat er AdBlue bijgetankt is.
Bij het bijtanken van AdBlue bij
temperaturen van minder dan
-11 °C wordt dit wellicht niet door het systeem gedetecteerd. Parkeer de
auto in dat geval op een locatie met
een hogere buitentemperatuur
totdat de AdBlue weer vloeibaar wordt.
Let op
Bij het losschroeven van de tankdop
van de vulpijp kunnen er ammoniak‐
dampen vrijkomen. Adem deze
dampen niet in, omdat ze scherp
geuren. Eventueel ingeademde
dampen zijn onschadelijk.
Tank de AdBlue-tank helemaal vol.
Doe dit als het waarschuwingsbericht over het voorkomen van opnieuw
starten van de motor al is versche‐
nen.
Zet de auto op een vlakke onder‐
grond.De vulopening voor AdBlue zit achter
de tankvulklep, rechtsachter op de
auto.
De tankvulklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend.
1. Sleutel uit contactslot verwijde‐ ren.
2. Sluit alle portieren om ammonia‐ dampen in het interieur te voorko‐
men.
3. Ontgrendel de tankvulklep door tegen de klep te duwen 3 204.
4. Schroef de beschermdop los van
de vulpijphals.
5. Open de AdBlue-jerrycan.
6. Sluit een uiteinde van de slang aan op de jerrycan en schroef het
andere uiteinde op de vulpijp.
7. Til de jerrycan op totdat deze leeg
is of totdat er niets meer uit de
jerrycan stroomt. Dit kan zo'n vijf minuten duren.
8. Zet de jerrycan op de grond om de
slang te laten leeglopen, wacht
15 s.
9. Schroef de slang van de vulpijp.
10. Breng de tankdop aan en schroef deze rechtsom vast.
Let op
Voer de AdBlue-jerrycan volgens de
lokale milieuregels af. De slang kan
worden hergebruikt na doorspoelen met water voordat de AdBlue
opdroogt.
Page 254 of 283
252Service en onderhoudSelecteer de desbetreffende viscosi‐
teitsindex afhankelijk van de minimu‐
momgevingstemperatuur 3 255.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. Roep de hulp in van
een werkplaats.
Het systeem is af fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale corro‐
siewering en vorstbescherming tot
een temperatuur van ca. -28 °C. In
koude regio's met extreem lage
temperaturen biedt de af fabriek
bijgevulde koelvloeistof vorstbe‐
scherming tot ca. -37 °C. Deze
concentratie dient het gehele jaar in
stand te worden gehouden. Extra
koelvloeistofadditieven die bedoeld zijn om extra corrosiebestendigheid
te bieden of om kleine lekken te dich‐ ten kunnen functiestoringen veroor‐zaken. Aansprakelijkheid voor even‐tuele gevolgen van het gebruik van
extra koelvloeistofadditieven wordt
niet aanvaard.
Sproeiervloeistof
Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. Roep de hulp in van een
werkplaats.
Rem- en koppelingsvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven
interval worden ververst.
AdBlue Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐
brengen van het aandeel stikstof‐
oxide in de uitstoot van uitlaatgassen 3 149.
Page 264 of 283
262Technische gegevensBrandstoftankBenzine / diesel, tankinhoud [I]53
AdBlue-tank
AdBlue, tankinhoud [I]17