traction control OPEL INSIGNIA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015.5Pages: 341, PDF Size: 9.15 MB
Page 14 of 341

12Kort en bondig
1Elektrische ruitbediening .......42
2 Centrale vergrendeling .........24
3 Buitenspiegels ......................38
4 Lichtschakelaar ..................130
Koplampverstelling ............133
Mistlampen/
mistachterlichten ................137
Instrumentenverlichting ......138
5 Zijdelingse luchtroosters .....155
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 136
Omgevingsverlichting ......... 140
Parkeerlichten .....................137
Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
7 Cruise control .....................184
Snelheidsbegrenzer ............186
Adaptieve cruise control .....187
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 1958Instrumenten ...................... 102
Driver Information Center .... 114
9 Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 90
11 Middelste luchtroosters ......155
12 Sport/Tour-modus ..............181
Traction Control-systeem ...179
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............180
Alarmknipperlichten ...........136
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 201
Lane Departure Warning ...218
13 Status-LED alarmsysteem ...35
14 Colour-Info-Display ............121
15 Handschoenenkastje ...........7216Controlelamp airbag
activeren/deactiveren .........108
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................106
17 Bedieningsorganen voor
Colour-Info-Display .............121
18 Cd-sleuf
19 Verwarming en ventilatie ....143
20 Elektrische handrem ...........177
21 Touchpad ............................ 121
22 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................175
Automatische
versnellingsbak ..................170
23 Opbergruimte ........................ 72
24 Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 163
Knop brandstofkeuze‐
schakelaar ........................... 104
25 Contact-/Aan/Uit-
schakelaar ........................... 159
26 Claxon .................................. 89
27 Stuurwiel instellen ................88
Page 113 of 341

Instrumenten en bedieningsorganen111Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction
Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Ver‐
der rijden is mogelijk. De rijstabiliteit
kan echter afhankelijk van de staat
van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert
Het systeem grijpt actief in. Het mo‐
torvermogen kan worden begrensd
en de auto kan automatisch iets wor‐
den afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) 3 180, Traction Control-sys‐
teem 3 179.
Traction Control-systeem
uit k brandt geel.
Het systeem is gedeactiveerd.Voorverwarming
! brandt geel.
Voorverwarming is geactiveerd.
Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Roetfilter
% brandt of knippert geel.
Het dieselpartikelfilter moet gereinigd worden.
Blijven rijden totdat % dooft. Laat het
motortoerental zo mogelijk niet onder
2000 omw/min dalen.
Brandt
Het dieselpartikelfilter is vol. Start het
reinigingsproces zo spoedig mogelijk.
Knippert
Het maximale vulniveau van het filter
is bereikt. Start het reinigingsproces
onmiddellijk om schade aan de motor te voorkomen.
Roetfilter 3 166, Stop-startsysteem
3 163.AdBlue
Y knippert geel.
Het AdBlue-peil is te laag. Vul AdBlue
spoedig bij om te voorkomen dat de
motor niet start.
AdBlue 3 168.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem
w brandt of knippert geel.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Knippert
Storing in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor (bijv. reservewiel). Na 60 - 90 seconden
brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Motoroliedruk I brandt rood.
Page 181 of 341

Rijden en bediening179
Wanneer u de voetrem loslaat nadat
u op een helling bent gestopt, blijft de rem nog gedurende twee seconden
ingeschakeld. Bij het optrekken van
de auto worden de remmen automa‐
tisch losgezet.
De hellingrem werkt niet tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 163.Rijregelsystemen
Traction ControlDe Traction Control (TC) is een on‐
derdeel van de elektronische stabili‐
teitsregeling.
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt het
wiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐
liteit van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra de controle‐ lamp b dooft.Wanneer TC werkt, knippert b.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 111.
Deactivering
Het is mogelijk de TC uit te schakelen wanneer de aandrijfwielen moeten
kunnen doorslaan:
Page 182 of 341

180Rijden en bediening
druk kort op b om TC te deactiveren,
k licht op. De deactivering verschijnt
als een bericht op het Driver Informa‐
tion Center.
De controlelamp k brandt.
U kunt de TC weer activeren door nogmaals op b te drukken.
De TC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Elektronische stabiliteits‐regeling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rij‐ stabiliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Ook voorkomt deze het doorslaan
van de wielen. ESC werkt in combi‐
natie met het Traction Control-sys‐
teem (TC) 3 179.
Zodra de auto dreigt uit te breken (on‐
derstuur/overstuur) wordt het motor‐
vermogen verminderd en worden de
wielen afzonderlijk afgeremd. Daar‐
door wordt de rijstabiliteit van de auto
op een glad wegdek aanmerkelijk
verbeterd.
ESC is bedrijfsklaar zodra de contro‐
lelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert contro‐
lelampje b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 111.
Deactivering
Page 183 of 341

Rijden en bediening181
Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden ge‐
deactiveerd:
■ b kort indrukken: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC
blijft actief, k licht op.
■ b gedurende min. 5 seconden in‐
gedrukt houden: TC en ESC wor‐
den gedeactiveerd, k en n lichten
op.
Ook verschijnt de geselecteerde mo‐
dus als statusbericht op het Driver In‐
formation Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt, activeert het systeem ESP opnieuwvoor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de volgende keer weer inschakelt.
Interactief rijsysteem
Flex Ride Het Flex Ride-systeem laat u uit drierijmodi kiezen:
■ SPORT-modus: druk op SPORT,
de LED brandt.
■ TOUR-modus: druk op TOUR, de
LED brandt.
■ NORMAL-modus: SPORT of
TOUR is niet ingedrukt, er brandt
geen LED.
U deactiveert de SPORT- en TOUR-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.In elke rijmodus maakt Flex Ride een
netwerkverbinding met de volgende
systemen:
■ Elektronische dempingsregeling (CDC)
■ Gaspedaalbediening
■ Stuurinrichting
■ All-Wheel Drive
■ Elektronische stabiliteitsregeling (ESC)
■ Antiblokkeersysteem (ABS) met cornering brake control (CBC)
(remcontrole in de bochten)
■ Automatische versnellingsbak
Page 187 of 341

Rijden en bediening185
Activering
Versnel tot de gewenste snelheid en
draai het stelwiel naar SET/-: de hui‐
dige snelheid wordt opgeslagen en
vastgehouden. De controlelamp m in
de instrumentengroep brandt groen.
Ingestelde snelheid wordt op Midle‐
vel- of Uplevel-display bij symbool m
aangegeven. U kunt het gaspedaal
loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het gas‐ pedaal wordt opnieuw de opgeslagen
snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het
stelwiel naar SET/- te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine
stappen af.
DeactiveringDruk op y; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit. De
cruise control is gedeactiveerd. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.Automatisch uitschakelen:
■ De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
■ De rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
■ Het rempedaal wordt bediend.
■ Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
■ De keuzehendel is in N.
■ Het motortoerental is in een zeer laag bereik.
■ Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling isactief.
■ De frontaanrijdingswaarschuwing is geactiveerd.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐ gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; de controlelamp m op de
instrumentengroep gaat uit. De op‐
slagen snelheid wordt gewist.
Page 193 of 341

Rijden en bediening191
De geselecteerde afstand tot voorlig‐
ger wordt aangegeven via de af‐
standsbalken in de adaptieve cruise
control-pagina.
Let op: de instelling voor afstand tot
voorligger wordt gedeeld met de ge‐ voeligheid van het alarm van de fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 195.
Voorbeeld: Als stand 3 (ver) is gese‐
lecteerd, wordt de bestuurder sneller
gewaarschuwd vóór een mogelijke
aanrijding, ook als de adaptieve
cruise control niet geactiveerd of in‐
geschakeld is.
9 Waarschuwing
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het be‐
waren van een veilige onderlinge
afstand bij de betreffende ver‐
keers-, weers- en zichtomstandig‐ heden. Indien de situatie zulks
vereist, moet de afstand tot voor‐
ligger worden aangepast of het
systeem worden uitgeschakeld.
Detectie van voorligger
Het controlelampje voorligger gede‐
tecteerd A verschijnt wanneer het
systeem een voorligger heeft gede‐
tecteerd.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 195.
Als dit symbool niet verschijnt of
slechts korte tijd oplicht, zal de adap‐ tieve cruise control niet reageren op
voorliggers.
Deactivering De bestuurder deactiveert de adap‐tieve cruise control door:
■ y wordt ingedrukt.
■ het rempedaal wordt ingetrapt.
■ het koppelingspedaal langer dan vier seconden wordt ingetrapt.
■ de keuzehendel van de automati‐ sche versnellingsbak naar N wordt
gebracht.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd als:
■ de rijsnelheid boven 190 km/u of onder 15 km/u komt (bij auto's metautomatische versnellingsbak
wordt afgeremd tot stilstand, zon‐
der binnen twee minuten te deacti‐
veren).
■ het Traction Control-systeem werkt.
■ de elektronische stabiliteitsregeling
werkt.
Page 337 of 341

335
Auto stallen................................. 232
Autostop ..................................... 112
B Bagageruimte ........................ 30, 74
Bagageruimte-afdekking .............76
Banden- en velgmaat veranderen ............................. 264
Bandenreparatieset ...................265
Bandenspanning .......................260
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ............................... 111, 261
Bandenspanningswaarden ........304
Batterijspanning .........................125
Bedieningsorganen ......................88
Bekerhouders .............................. 73
Bekleding .................................... 281
Beladingsinformatie .....................86
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 184
Beveiliging van de auto ................35
Binnenspiegels ............................. 40
Binnenverlichting ...............138, 251
Blindehoeksysteem ....................207
BlueInjection ............................... 168
Bochtverlichting .......................... 134
Bolle vorm .................................... 38
Boordgereedschap .....................259
Boordinformatie .........................124
Brandstof .................................... 219Brandstofkeuzeschakelaar ........104
Brandstofmeter .......................... 103
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 227
Brandstof voor benzinemotoren 219
Brandstof voor dieselmotoren ...220
Brandstof voor rijden op LPG .....220
Buitenspiegels .............................. 38
Buitentemperatuur .......................92
Buitenverlichting .........................130
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 14, 89
Colour-Info-Display .....................121
Conformiteitsverklaring ...............330
Contactslotstanden ....................159
Controlelampen ..................102, 106
Controle over de auto ................158
Controles .................................... 233
Cruise control ....................113, 184
D Dagrijlicht ................................... 133
Dagteller .................................... 102
Dak ............................................... 44
Dakbelasting ................................. 86
Dakdrager .................................... 85
DEF ............................................ 168
Diefstalalarmsysteem ..................35Dieselbrandstofsysteem
ontluchten .............................. 240
Dieseluitlaatvloeistof ...................168
Dimlicht of grootlicht ...................130
Driepuntsgordel ........................... 58
Driver Information Center ...........114
E Eerste hulp ................................... 85
Elektrisch bediende ruiten ...........42
Elektrische aansluitingen .............94
Elektrische handrem ...........109, 177
Elektrische stoelverstelling ...........52
Elektrische verstelling ..................38
Elektrisch systeem...................... 252
Elektronische rijprogramma's ....173
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...111
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 180
Elektronische stabiliteitsregeling uit ...............110
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Event Data Recorders (EDR) .....332
F
FlexOrganizer .............................. 79
Frontaal airbagsysteem ...............63
Frontaanrijdingswaarschuwing ...195
Page 340 of 341

338
T
Tanken ....................................... 222
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 103
Top-Tether-bevestigingsogen ......71
Traction Control .........................179
Traction Control-systeem uit....... 111 Trekhaak .................................... 229
Trekstang.................................... 228
Typeplaatje ................................ 285
U Uitlaatgassen ............................. 166
Uitrol-brandstofafsluiter .............163
Uitstapverlichting .......................140
Ultrasoonparkeerhulp ................110
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 121Variabele stuurbekrachtiging ......110
Vaste luchtroosters ....................156
Veiligheidsgordel ...........................9
Veiligheidsgordels .......................56
Veiligheidsnet .............................. 82
Velgen en banden .....................259
Ventilatie ............................... 56, 143
Ventilatieopeningen ....................155
Verbanddoos ............................... 85
Vergrendelingssysteem ...............35Verkeersbordherkenning ....114, 214
Verlichting middenconsole ........140
Verlichtingsfuncties..................... 140
Verlichting zonneklep ................140
Versnellingsbak ........................... 17
Versnellingsbakdisplay ..............170
Verstelbare luchtroosters ........... 155
Vertraagde uitschakeling stroom 161
Verwarmde spiegels ....................40
Verwarmd stuurwiel .....................89
Verwarming ................................. 55
Verwerking van sloopauto .........233
Verzorging .................................. 279
Verzorging exterieur ..................279
Verzorging interieur ...................281
Vloerafdekking bagageruimte ......78
Voertuiggewicht .........................296
Voertuigidentificatienummer ......285
Voordat u wegrijdt ........................ 18 Voorligger gedetecteerd .............113
Voorruit ......................................... 41
Voorstoelen .................................. 49
Voorverwarming ........................111
W
Waarschuwing kruisend verkeer achter ...................................... 212
Waarschuwingslichten ................102
Waarschuwing wisselen van rijstrook.................................... 209Werkzaamheden uitvoeren .......233
Wieldoppen ................................ 264
Wiel verwisselen ........................268
Winterbanden ............................ 259
Wis-/wasinstallatie .......................15
Wis-/wasinstallatie achterruit .......92
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........90
Wisserblad vervangen ...............241
X
Xenonkoplampen ......................245
Z
Zekeringen ................................. 252 Zekeringenkast in bagageruimte 257
Zekeringenkast in motorruimte ..254
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............256
Zitplaatsen achterin ......................56
Zonnedak ..................................... 44
Zonnekleppen .............................. 44
Zijdelings airbagsysteem .............64
Zijmarkeringslichten.................... 130
Zijrichtingaanwijzers ..................250