OPEL INSIGNIA 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2017Pages: 339, PDF Size: 9.24 MB
Page 51 of 339

Stoelen, veiligheidssystemen49Let op
Goedgekeurde accessoires mogen
alleen bevestigd worden als de stoel
niet wordt gebruikt.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. De
afstand tot de pedalen zo instel‐
len dat de benen bij het volledig
intrappen van de pedalen licht
gebogen zijn. De passagiersstoel
voorin zover mogelijk naar
achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreedte
ruimte zitten. Uw dijen dienen
licht op de zitting rusten, zonder
druk uit te oefenen.
Page 52 of 339

50Stoelen, veiligheidssystemen● Uw schouders zo dicht mogelijknaar de rugleuning schuiven. Stelde hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel contact blijven houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols
bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 88.
● Hoofdsteun instellen 3 47.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 58.
● De instelbare dijbeensteun zo instellen dat de afstand tussen derand van de zitting en de knie‐
holte ca. twee vingers breed is.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van dewervelkolom ondersteunt.Handmatige stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
schuiven om er zeker van te zijn dat de stoel vergrendeld is.
Hoek van rugleuning
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
rugleuning hoorbaar vastklikken.
Page 53 of 339

Stoelen, veiligheidssystemen51Zithoogte
Druk op de schakelaar
boven:stoel omhoogonder:stoel omlaagZithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog:voorkant omhoogomlaag:voorkant omlaagLendensteun
Stel de lendensteun op uw persoon‐
lijke wens af met de vierwegschake‐
laar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of
omlaag.
Meer of minder ondersteuning: duw de schakelaar naar voren of
achteren.
Page 54 of 339

52Stoelen, veiligheidssystemenVerstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Elektrische stoelverstelling
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig met de elektri‐
sche stoelverstelling. Er bestaat
gevaar voor letsel, vooral voor
kinderen. Er kunnen voorwerpen bekneld raken.
Houd de stoelen tijdens het
verstellen goed in de gaten. Inzit‐ tenden dienen hierover ingelicht te worden.
Verstelling in de lengterichting
Duw de schakelaar naar voren/
achteren.
Zithoogte
Duw de schakelaar omhoog/omlaag.
Zithoek
Page 55 of 339

Stoelen, veiligheidssystemen53Kantel het voorste gedeelte van scha‐
kelaar omhoog/omlaag.
Hoek van rugleuning
Kantel de schakelaar naar voren/
achteren.
Lendensteun
Stel de lendensteun op uw persoon‐
lijke wens af met de vierwegschake‐
laar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of
omlaag.
Meer of minder ondersteuning: duw de schakelaar naar voren of
achteren.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Geheugenfunctie voor elektrische
stoelverstelling en buitenspiegels
U kunt twee verschillende bestuur‐
dersstoel- en buitenspiegelinstellin‐
gen opslaan.
Opgeslagen instellingen 3 23,
persoonlijke instellingen 3 125.
Page 56 of 339

54Stoelen, veiligheidssystemen
Geheugenpositie opslaan● Zet de bestuurdersstoel en daarna de buitenspiegels in de
gewenste stand.
● Houd MEM en 1 of 2 tegelijkertijd
ingedrukt tot er een signaal klinkt.
Geheugenstanden opvragen
Houd toets 1 of 2 ingedrukt totdat de
opgeslagen stoel- en buitenspiegel‐
standen zijn bereikt. Als de toets
tijdens het bewegen van de stoel
wordt losgelaten, wordt het opvragen
geannuleerd.
Standen met de handzender opslaan
De huidige stand van de bestuurders‐
stoel en de buitenspiegels worden
elke keer bij het uitschakelen van de
sleutel door de handzender opgesla‐
gen. Deze opgeslagen standen zijn
onafhankelijk van de geheugenstan‐
den die onder de toetsen 1 of 2 zijn
opgeslagen.
De opgeslagen standen worden auto‐ matisch opgevraagd door het
ontgrendelen en openen van het
bestuurdersportier met de in het
geheugen opgeslagen handzender.
Als het portier al open is, druk dan op
c op de handzender om het opvragen
te activeren.
U beëindigt het opvragen van de
standen met een van de knoppen
voor het geheugen, de elektrisch verstelbare spiegels of stoelen.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.Persoonlijke instellingen 3 125.
Uitstaphulp
Voor comfortabel uitstappen beweegt
de elektrisch verstelbare bestuur‐
dersstoel bij een stilstaande auto
naar achteren. Activeer deze functie
door het contact uit te schakelen, de
sleutel uit het contactslot te trekken
en het bestuurdersportier te openen.
Als het portier al open is, schakel dan het contact uit om het opvragen te
activeren.
U beëindigt het opvragen van de
standen met een van de knoppen
voor het geheugen of de elektrisch
verstelbare stoelen.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Page 57 of 339

Stoelen, veiligheidssystemen55Beveiligingsfunctie
Als de bestuurdersstoel in de bewe‐
ging op weerstand stuit, kan het
opvragen stoppen. Houd de verstel‐
knop van de betreffende elektrisch
verstelbare stoel voor de geheugen‐
optie na het verwijderen van de blok‐
kering gedurende twee seconden
ingedrukt. Probeer de geheugen‐
stand weer op te vragen. Raadpleeg
een werkplaats als het opvragen niet werkt.
Overbelasting
Wordt de stoelverstelling elektrisch
overbelast, dan wordt de stroomvoor‐
ziening automatisch enige tijd onder‐
broken.
Let op
Na een ongeluk waarin de airbags
zijn geactiveerd, worden de opge‐
slagen instellingen van elke positiek‐
nop uitgeschakeld.Armsteun
Druk op de toets en klap de armsteun
omhoog. Onder de armsteun zit een
opbergruimte.
Randapparatuur, raadpleeg handlei‐ ding Infotainment.
Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, ß van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. De
controlelamp in de toets geeft de status aan.
Langdurig gebruik van de hoogste
instelling wordt afgeraden voor perso‐ nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 167.
Page 58 of 339

56Stoelen, veiligheidssystemenVentilatie
Afhankelijk van de gewenste ventila‐
tie, A van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken.
De controlelamp in de toets geeft de status aan.
Geventileerde stoelen werken bij een draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 167.
Achterbank
Armsteun
Klap de armsteun omlaag. De
armsteun bevat bekerhouders en een
opbergruimte.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij
stevig optrekken of krachtig remmen
geblokkeerd om de inzittenden op
hun stoel te houden. Hierdoor neemt
het gevaar voor letsel aanzienlijk af.
Page 59 of 339

Stoelen, veiligheidssystemen579Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 66.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de gordelspan‐
ners door een werkplaats laten
vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Elke stoel is uitgerust met een gordel‐
verklikker. Voor de voorstoelen zijn dit
de controlelampjes X en k, voor de
zitplaatsen achterin is dit het symbool
X op het Driver Information Center
3 106.
Afhankelijk van de versie is de passa‐
giersstoel wellicht niet uitgevoerd met
een veiligheidsgordelverklikker.
Gordelkrachtbegrenzers De kracht die inwerkt op de carrosse‐
rie wordt beperkt doordat de gordels
tijdens een botsing geleidelijk worden ontspannen.
Gordelspanners De gordelsloten van de voorstoelenworden bij een voldoende zware fron‐
tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 107.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners
kunnen verstoren. Geen aanpassin‐
gen aan onderdelen van de gordel‐ spanners aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de auto.
Page 60 of 339

58Stoelen, veiligheidssystemenDriepuntsgordelOmdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X, k 3 106.
Insignia OPC
Steek bij het vastmaken van de
gordel deze door de gordelbevesti‐
ging op de rugleuning.