sensor OPEL MERIVA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: MERIVA, Model: OPEL MERIVA 2015.5Pages: 251, PDF Size: 7.87 MB
Page 204 of 251

202Verzorging van de auto
Als w gedurende 60-90 seconden
knippert en dan ononderbroken
brandt, is er een storing in het sys‐
teem. De hulp van een werkplaats in‐ roepen.
Na het op spanning brengen moet u
wellicht een stukje rijden om de ban‐
denspanningswaarden op het DIC bij
te werken. Hierbij kan w oplichten.
Als w bij lagere temperaturen oplicht
en na een stukje rijden dooft, kan dit duiden op een te lage bandenspan‐
ning. Bandenspanning controleren.
Boordinformatie 3 109.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning verhoogd of ver‐
laagd moet worden.
Monteer alleen wielen met druksen‐
soren, anders wordt de bandenspan‐
ning niet weergegeven en brandt w
voortdurend.
Een tijdelijk reservewiel is niet uitge‐
rust met druksensoren. Het
bandenspanningscontrolesysteem
werkt niet op deze wielen. De contro‐
lelamp w brandt. Voor de overige drie
wielen blijft het systeem in werking.Gebruik van in de handel verkrijgbare vloeibare bandenreparatiesets kan
de werking van het systeem nadelig
beïnvloeden. Gebruik bij voorkeur
door de fabriek goedgekeurde repa‐
ratiesets.
Externe zendinstallaties met een
hoog vermogen kunnen storingen in
het bandenspanningscontrolesys‐
teem tot gevolg hebben.
Elke keer bij het verwisselen van de
banden moeten de sensoren van het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gedemonteerd en onderhou‐
den. Bij opgeschroefde sensoren:
vervang het ventielelement en de
keerring. Bij opgeklikte sensor: ver‐
vang de complete ventielsteel.
Status belading van auto Pas de bandenspanning volgens de
informatie op het etiket van de band
of in de tabel bandenspanningswaar‐ den aan op de belading van de auto3 239 en selecteer de betreffende in‐
stelling in het menu
Bandenbelasting op het Driver Infor‐
mation Center, Informatie- menu
voertuig 3 103.
Selecteer:
■ Licht voor een comfortabele span‐
ning tot 3 inzittenden.
■ Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden.
■ Max voor volledige belading.
TPMS-sensoren koppelen Elke TPMS-sensor heeft een unieke
identificatiecode. Na het onderling
verwisselen van de banden of het ver‐
vangen van de complete wielset en
als er een of meet TPMS-sensoren
Page 205 of 251

Verzorging van de auto203
zijn vervangen, moet de identificatie‐
code aan een nieuwe band-/wielposi‐
tie worden gekoppeld. De TPMS-
sensoren moeten ook worden gekop‐ peld na het vervangen van een reser‐
veband door een reguliere band met
de TPMS-sensor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
de storingslamp w en het waarschu‐
wingsbericht of de waarschuwings‐
code doven/verdwijnen. De sensoren
worden met een TPMS-inleergereed‐ schap in de volgende volgorde ge‐
koppeld aan de band-/wielposities:
voorband links, voorband rechts, ach‐ terband rechts en achterband links.
De richtingaanwijzer op de momen‐
teel actieve positie brandt totdat de
sensor gekoppeld is.
Raadpleeg uw werkplaats voor on‐
derhoud of voor het aanschaffen van
een inleergereedschap. U hebt
2 minuten voor het koppelen van de
positie van het/de eerste band/wiel en
5 minuten voor het koppelen van de
posities van alle banden/wielen. Bij
het overschrijden van deze tijd stopt
het koppelen en moet u opnieuw be‐
ginnen.Koppel de TPMS-sensoren als volgt:
1. Trek de handrem aan; zet bij au‐ to's met automatische versnel‐
lingsbak de keuzehendel op P.
2. Schakel het contact in.
3. Druk op MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatiemenu
voertuig op het Driver Information
Center (DIC) te selecteren.
4. Blader met het stelwiel naar het bandenspanningsmenu.
5. Druk op de knop SET/CLR om het
koppelen van de sensoren te star‐ ten. Er moet een bericht met een
vraag om acceptatie van het pro‐
ces verschijnen.
6. Druk nogmaals op de knop SET/CLR om de selectie te be‐
vestigen. De claxon piept twee keer om aan te geven dat de ont‐
vanger in de inleermodus staat.
7. Begin met de voorband links.
8. Zet de inleertool bij het ventiel te‐ gen de wang van de band. Druk
daarna op de knop om de TPMS-
sensor te activeren. De claxon
piept ter bevestiging dat de sen‐soridentificatiecode aan de positie
van deze band en dit wiel is ge‐
koppeld.
9. Ga verder met de voorband rechts
en herhaal de procedure zoals be‐
schreven in stap 8.
10. Ga verder met de achterband rechts en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 8.
11. Ga verder met de achterband links en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 8. De
claxon piept twee keer ter aandui‐ ding dat de sensoridentificatie‐
code aan de achterband links is
gekoppeld en dat de procedure voor het koppelen van de senso‐ren van het TPMS afgesloten is.
12. Schakel het contact uit.
13. Breng alle vier de banden op de aanbevolen bandenspanning
zoals aangegeven op het etiket bandenspanning.
14. Controleer of de beladingsstatus voor de banden is ingesteld vol‐
gens de geselecteerde druk‐
waarde 3 103.