OPEL MOKKA X 2018 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: MOKKA X, Model: OPEL MOKKA X 2018Pages: 261, PDF Size: 6.49 MB
Page 181 of 261

Rijden en bediening1799Gevaar
Schakel het contact en externe
verwarmingen met verbrandings‐ kamers uit alvorens te beginnenmet tanken.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankklep zit achteraan aan de
rechterzijde van de auto.
De tankklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend.
Druk op de klep om deze te openen.
Draai de tankdop langzaam linksom
open.
Bij het tanken de tankdop in de steun op de tankklep hangen.
Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en inscha‐
kelen.
Na het automatisch afslaan kunt de
tank nog maximaal twee keer door
drukken op het pistool helemaal vol
maken.Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Om hem te sluiten, draait u de tank‐
dop rechtsom tot hij vastklikt.
Klepje sluiten en vastklikken.
Vloeibaar gas tanken Bij het tanken de gebruiks- en veilig‐
heidsvoorschriften van het tanksta‐
tion in acht nemen.
De vulklep voor het vloeibare gas zit
achter de tankdop.
Page 182 of 261

180Rijden en bediening
Schroef de tankdop van de vulpijp.
Schroef de vereiste adapter handvastop de vulpijp.
ACME-adapter: Schroef de moer van
het vulmondstuk op de adapter. Druk
de vergrendelhendel op het vulmond‐ stuk naar beneden.
DISH-vulpijp: Plaats het vulmondstuk
in de adapter. Druk de vergrendel‐ hendel op het vulmondstuk naar beneden.
Vulpijphals met bajonetsluiting:
Plaats het vulmondstuk op de adapter en draai deze een kwartslag rechts-
of linksom. Trek zo ver mogelijk aan
de vergrendelhendel van het
vulmondstuk.
EURO-vulpijphals: Druk het vulmond‐
stuk op de adapter totdat het ingrijpt.
Druk op de knop van de pomp voor
vloeibaar gas. Het vulsysteem stopt
of begint langzaam te lopen wanneer 80% van het tankvolume is bereikt
(maximaal vulpeil).
Laat de knop op het vulsysteem los
en het vullen stopt. Laat de vergren‐
delhendel los en verwijder het
vulmondstuk. Een kleine hoeveelheid
vloeibaar gas kan ontsnappen.
Verwijder de adapter en berg hem in
de auto op.
Breng de beschermdop aan om te
voorkomen dat vreemde voorwerpen
de vulopening of het systeem binnen‐ dringen.9 Waarschuwing
Vanwege het ontwerp van het
systeem is het ontsnappen van
vloeibaar gas na het vrijgeven van de vergrendelingshendel onver‐
mijdelijk. Niet inademen.
Page 183 of 261

Rijden en bediening1819Waarschuwing
Omwille van de veiligheid mag de
LPG-tank maar tot 80% worden
gevuld.
De meerwegklep op de vloeibaar- gastank beperkt de te vullen hoeveel‐
heid automatisch. Als een grotere
hoeveelheid wordt toegevoegd,
raden we aan om de auto niet aan de zon bloot te stellen voordat de extra
hoeveelheid is opgebruikt.
Vuladapter
Aangezien vulsystemen niet zijn genormaliseerd, zijn verschillende
adapters nodig die verkrijgbaar zijn bij
Opel distributeurs en bij door Opel erkende reparateurs.
ACME-adapter: België, Duitsland,
Ierland, Luxemburg, Zwitserland
Adapter met bajonetsluitng: Neder‐
land, Noorwegen, Spanje, Verenigd
Koninkrijk
EURO-adapter: Spanje
Page 184 of 261

182Rijden en bedieningDISH-adapter: Oostenrijk, Bosnië-
Herzegovina, Bulgarije, Tsjechische
Republiek, Kroatië, Denemarken,
Estland, Frankrijk, Griekenland,
Hongarije, Italië, Letland, Litouwen,
Macedonië, Polen, Portugal, Roeme‐
nië, Servië, Slowakije, Slovenië,
Zweden, Zwitserland, Turkije,
Oekraïne
Tankdop Gebruik uitsluitend originele tankdop‐pen. Auto's met een dieselmotor
hebben een speciale tankdop.
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
De waarden voor het brandstofver‐
bruik (gecombineerd) van de Opel
Mokka liggen binnen een bereik van 7,9 tot 3,9 l/100 km.
De waarden voor de CO 2- uitstoot
(gecombineerd) liggen binnen een
bereik van 155 tot 103 g/km.Raadpleeg voor de autospecifieke
waarden het 'EEC Certificate of
Conformity' dat bij uw auto werd gele‐ verd of de andere nationale autopa‐
pieren.
Algemene informatie
De officiële waarden voor het brand‐
stofverbruik en de specifieke CO 2-
uitstoot zijn gebaseerd op het Euro‐
pese basismodel met standaarduit‐
rusting.
Brandstofverbruiksgegevens en
CO 2-uitstootgegevens zijn bepaald
volgens verordening R (EG)
nr. 715/2007 (in de meest recente van
toepassing zijnde versie), waarbij
rekening wordt gehouden met het
voertuiggewicht in bedrijfstoestand,
zoals voorgeschreven door de veror‐
dening.
De gespecificeerde waarden zijn
slechts bedoeld om de verschillende
automodellen te kunnen vergelijken.
Ze vormen geen garantie voor het
werkelijke brandstofverbruik van een
bepaalde auto. Accessoires leiden
mogelijk tot een geringe verhoging
ten opzichte van het opgegevenbrandstofverbruik en de CO
2-uitstoot.
Het brandstofverbruik hangt boven‐
dien af van de persoonlijke rijstijl, de
staat van het wegdek en de verkeers‐ omstandigheden.
Page 185 of 261

Rijden en bediening183Trekhaak
Algemene informatie
Alleen trekhaken gebruiken die voor
uw auto zijn goedgekeurd. Het
achteraf monteren van een trekhaak
door een werkplaats laten uitvoeren.
Zo nodig wijzigingen in de auto
aanbrengen, zoals in het koelsys‐
teem, de hitteschilden of andere uitrusting.
De lamp-uitvaldetectie van het
aanhangerremlicht constateert geen individueel uitgevallen lampen. Bij
bijv. vier lampen van 5 W wordt er pas
uitval geconstateerd als er nog
slechts één lamp van 5 W brandt of
als alle lampen zijn uitgevallen.
Bij het monteren van een trekhaak
wordt mogelijk de opening voor het sleepoog afgedekt. Als dat het gevalis, gebruik dan de kogelstang om te
slepen. Bewaar de trekhaakstang
altijd in de auto wanneer deze niet
wordt gebruikt.Rijgedrag en aanhangertips
Alvorens een aanhangwagen aan te
koppelen, de kogel van de trekhaak
smeren. Bij gebruik van een trillings‐ demper die slingerbewegingen
dempt en op de koppelingskogel
inwerkt, mag de kogel niet worden
gesmeerd.
Voor aanhangers met een geringe
rijstabiliteit en caravans met een
maximaal totaalgewicht van meer
dan 1000 kg mag de snelheid van
80 km/u niet worden overschreden en
wordt het gebruik van een trillings‐
demper aanbevolen.
Als de aanhanger begint te slingeren, langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐
ren en zo nodig krachtig remmen.
Bergafwaarts dezelfde versnelling
inschakelen als bergopwaarts en
ongeveer dezelfde snelheid aanhou‐
den.
Bandenspanning instellen op de
waarde voor maximale belading
3 244.Aanhanger trekken
Trekgewicht Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht hangt af van de auto en de
motor en mag niet worden overschre‐
den. Het werkelijke trekgewicht is het verschilt tussen het werkelijke totaal‐
gewicht van de aanhanger en het
werkelijke kogelgewicht in aangekop‐
pelde toestand.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht staat in de autopapieren
vermeld. Het geldt normaal bij
hellingspercentages tot maximaal
12%.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht geldt tot aan het aangegeven
hellingspercentage en tot een hoogte van 1000 meter boven de zeespiegel.
Omdat het motorvermogen bij toene‐
mende hoogte door de lagere lucht‐
dichtheid daalt en het klimvermogen
daardoor afneemt, moet het maxi‐
maal toelaatbare treingewicht voor
iedere 1000 meter aan hoogtetoe‐
name met 10% worden verminderd.
Bij het rijden op wegen met een
Page 186 of 261

184Rijden en bedieninggering hellingspercentage (kleiner
dan 8%, bijv. snelwegen) hoeft het
maximaal toelaatbare treingewicht
niet te worden verminderd.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht mag niet worden overschreden.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht staat op het typeplaatje 3 233
vermeld.
Kogeldruk De kogeldruk is de kracht waarmee
de aanhanger op de koppelingskogel drukt. De gewichtsverdeling bij het
laden van de aanhanger is van
invloed op de kogeldruk.
De maximaal toelaatbare kogeldruk
( 75 kg) staat op het typeplaatje van de
trekhaak en in de autopapieren
vermeld. Altijd de maximale kogeld‐
ruk nastreven, vooral bij zware
aanhangers. Nooit rijden met een
kogeldruk lager dan 25 kg.
Achterasbelasting
De toegestane asbelastingen (zie
identificatieplaatje of voertuigdocu‐
menten) mogen niet overschreden
worden.TrekhaakVoorzichtig
Bij het rijden zonder aanhanger, de kogelstang demonteren.
Kogelstang opbergen
De zak met de kogelstang is opge‐
borgen in de vloer van de opberg‐
ruimte achteraan.
Plaats de band door het sjoroog,
wikkel deze twee keer eromheen en
trek de band strak om de zak te
borgen.
Kogelstang monteren
Stekkerdoos ontgrendelen en
omlaagklappen. Afsluitplug uit kogel‐ stangopening trekken en opbergen.
Page 187 of 261

Rijden en bediening185Spanstand kogelstang controleren
● Het rode merkteken op de draai‐knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht
zijn.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Anders moet de kogelstang vóór het
monteren worden aangespannen:
● Ontgrendel de kogelstang door de sleutel naar stand c te
draaien.
● Draaiknop uittrekken en zover mogelijk rechtsom draaien.
Kogelstang monteren
Aangespannen kogelstang in de
kogelstangopening steken en stevig
omhoogduwen totdat deze hoorbaar vastklikt.
De draaiknop springt automatisch
terug in de uitgangspositie en rust zonder speling tegen de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand e te draaien. Sleu‐
tel verwijderen en beschermkapje dichtdrukken.
Page 188 of 261

186Rijden en bedieningOog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Correcte montage van de kogelstang
controleren
● Het groene merkteken op de draaiknop moet naar het groenemerkteken op de kogelstang
gericht zijn.
● Tussen de draaiknop en de kogelstang mag geen spelingzitten.
● De kogelstang moet stevig in de kogelstangopening vergrendeld
zijn.
● De kogelstang moet zijn en de sleutel moet verwijderd zijn.9Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde kogelstang. Als u de kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Kogelstang demonteren
Open de beschermende klep en draai
de sleutel naar stand c om de kogel‐
stang te ontgrendelen.
Draaiknop uittrekken en zover moge‐ lijk rechtsom draaien. Kogelstang
naar onderen toe lostrekken.
Afsluitplug in de trekhaakopening
aanbrengen. Stekkerdoos inklappen.
Page 189 of 261

Verzorging van de auto187Verzorging van de
autoAlgemene informatie ..................188
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 188
Auto stallen .............................. 188
Verwerking van sloopauto .......189
Controle van de auto .................189
Werkzaamheden uitvoeren .....189
Motorkap ................................. 189
Motorolie .................................. 190
Koelvloeistof ............................ 191
Stuurbekrachtigingsvloeistof ...192
Sproeiervloeistof ......................192
Remmen .................................. 193
Remvloeistof ............................ 193
Accu ........................................ 193
Dieselbrandstofsysteem ontluchten ............................... 194
Wisserblad vervangen .............195
Gloeilamp vervangen .................196
Halogeenkoplampen ...............196
Mistlampen .............................. 197
Achterlichten ............................ 198
Kentekenverlichting .................199Elektrisch systeem .....................200
Zekeringen .............................. 200
Zekeringenkast in motorruimte 200
Zekeringenkast instrumentenpaneel ................202
Zekeringenkast in bagageruimte ......................... 204
Boordgereedschap ....................205
Gereedschap ........................... 205
Velgen en banden .....................206
Winterbanden .......................... 206
Aanduidingen op banden ........206
Bandenspanning .....................207
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 208
Profieldiepte ............................ 212
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 213
Wieldoppen ............................. 213
Sneeuwkettingen .....................213
Bandenreparatieset .................214
Wiel verwisselen ......................217
Reservewiel ............................. 219
Starthulp gebruiken ...................221
Trekken ...................................... 223
Auto slepen ............................. 223
Andere auto slepen .................224Verzorging van uiterlijk ..............225
Verzorging exterieur ................225
Verzorging interieur .................227
Page 190 of 261

188Verzorging van de autoAlgemene informatieAccessoires en modificatiesvan auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Dergelijke aanpassingen kunnen
bovendien van invloed zijn op de
bestuurdersondersteuningssyste‐
men, het brandstofverbruik, de CO 2-
uitstoot en andere emissies van de
auto. Ook kan dan de typegoedkeu‐ ring komen te vervallen.Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een
takelwagen kunnen de spatlappen beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.
● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank helemaal vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen of keuze‐ hendel in stand P zetten. Voor‐
komen dat auto kan wegrollen.
● Handrem niet aantrekken.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
waaronder het diefstalalarmsys‐
teem.
Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voor
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.