OPEL VIVARO B 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2014.5Pages: 197, PDF Size: 4.24 MB
Page 11 of 197
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Binnenspiegel 3 40, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 40.
Buitenspiegels
Handmatig verstellen
Spiegel in gewenste richting draaien.
De onderste spiegels zijn niet te ver‐ stellen.
Buitenspiegels 3 38.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 38, Elektri‐
sche verstelling 3 39, Inklapbare
buitenspiegels 3 39, Verwarmde
buitenspiegels 3 39.
Page 12 of 197
10Kort en bondigStuurwiel instellen
Hendel omlaag bewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoog bewegen
en goed vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbags 3 54, contactslotstanden
3 114.
Page 13 of 197
Kort en bondig11Overzicht instrumentenpaneel
Page 14 of 197
12Kort en bondig
1Zijdelingse luchtroosters .....110
2 Asbak .................................... 79
Bekerhouder ........................ 69
3 Lichtschakelaar ....................95
Mistachterlicht ....................... 98
Mistlampen ........................... 97
Uitstapverlichting ................. 100
Richtingaanwijzers ................97
Zijmarkeringslichten ..............95
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................... 96
4 Instrumenten ........................ 80
Driver Information Center ..... 90
5 Claxon ................................... 76
Bestuurdersairbag ................57
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................76
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 77
Tripcomputer ........................ 927Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................23
8 Stuurkolomknoppen ..............76
9 Middelste luchtroosters .......110
10 Stekkerdoos .......................... 79
Aansteker .............................. 79
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 68
11 Driver Information Center ...... 90
Tripcomputer ........................ 92
12 Opbergvak ........................... 68
13 Passagiersairbag ..................57
14 Handschoenenkastje ...........68
15 Stationair-toerentalregeling . 117
16 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 39
Verwarmbare achterruit ........42
17 Stekkerdoos .......................... 79
Aansteker .............................. 7918Verwarming en ventilatie ....101
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........103
19 Asbak .................................... 79
Bekerhouder ........................ 69
20 Centrale vergrendeling .........25
21 Alarmknipperlichten ..............97
22 Schakelhefboom,
handgeschakelde
versnellingsbak ...................122
23 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............113
24 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................115
25 Stop-startsysteem ...............118
26 Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................126
27 Contactslot met stuurslot ....114
28 Stuurwiel instellen .................75
29 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 75
Cruisecontrol ......................126
30 Opbergvak ............................ 68
Page 15 of 197
Kort en bondig13
31Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 138
32 Zekeringenkast ...................151
33 Park pilot met
ultrasoonsensoren .............130
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) ..............125
Traction Control-systeem ....124
Instellen koplampreikwijdte ..96
Verlichtingsbediening in‐
strumentenpaneel .................98
34 Hulpverwarming ..................106Rijverlichting
Draai buitenste schakelaar:
7=Uit8=Zijmarkeringslichten9P=Dimlicht of grootlicht
Auto's met automatische verlichting:
AUTO=automatische verlichting:
de rijverlichting wordt au‐
tomatisch in- en uitgescha‐ keld, afhankelijk van het
omgevingslicht.
Verlichting 3 95, automatische ver‐
lichting 3 95, koplampverklikker
3 91.
Page 16 of 197
14Kort en bondig
Mistlampen en mistachterlicht
Draai binnenste schakelaar
>=Mistlampenr=Mistachterlicht
Mistlampen voor 3 97, Mistachter‐
licht 3 98.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtLichtsignaal=Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht=Hendel van u af du‐
wenDimlicht=Hendel van u af du‐
wen of naar u toe
trekken
Automatische verlichting 3 95,
grootlicht 3 96, lichtsignaal 3 96.
Richtingaanwijzershendel
omhoog=rechter richtingaanwij‐
zersignaalhendel
omlaag=linker richtingaanwij‐
zersignaal
Richtingaanwijzers 3 97.
Page 17 of 197
Kort en bondig15
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 97.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers7=uitK=intervalwissen of automatisch
wissen met regensensor1=langzaam2=snel
Voorruitwissers 3 76, wisserbladen
vervangen 3 145.
Page 18 of 197
16Kort en bondig
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 76, sproeiervloeistof 3 142.
Achterruitwisser en
achterruitsproeier
Aan hendel draaien:
7=uite=wisserf=sproeier
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 77,
Sproeiervloeistof 3 142.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü -knop indrukken om verwarming in
te schakelen.
Verwarmbare buitenspiegels 3 39,
verwarmbare achterruit 3 42.
Page 19 of 197
Kort en bondig17
Ruiten ontwasemen enontdooien
■ Luchtverdeling op V.
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
■ Koeling AC aan.
■ Verwarmbare achterruit Ü AAN.
Klimaatregelsysteem 3 101, Elektro‐
nisch klimaatregelsysteem 3 103.
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: vanuit stilstand
3 seconden na het bedienen van het
koppelingspedaal de ring op de scha‐
kelpook omhoogtrekken en de ver‐
snelling inschakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens nog‐
maals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 122.
Page 20 of 197
18Kort en bondigVoordat u wegrijdtVoor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 156,
3 187.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 139.
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 39,
3 44, 3 51.
■ Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.Motor starten met sleutel
■ Sleutel naar stand A draaien
■ stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen
■ trap het koppelings- en rempedaal in
■ gaspedaal niet intrappen
■ dieselmotoren: sleutel naar stand M draaien om voor te verwarmen
en wachten totdat controle‐
lampje ! op het bestuurdersinfor‐
matiecentrum dooft.
■ sleutel kort naar stand D draaien en
loslaten
Motor starten 3 116.