OPEL VIVARO B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2015.5Pages: 207, PDF Size: 4.42 MB
Page 21 of 207
Kort en bondig19
Motor starten 3 120.Motor starten met Aan/Uit-knop
De elektronische sleutel moet in de
auto zijn, in de kaartlezer of voorin in
het interieur.
■ Draai iets aan het stuurwiel om het van het stuurslot te halen
■ trap het koppelings- en rempedaal in
■ gaspedaal niet intrappen
■ druk op de knop Start/Stop en laat
deze los
■ na korte tijd start de motor
Aan/Uit-knop 3 118.
Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er bepaalde voorwaarden zijn ver‐ vuld, activeer dan een Autostop zoals
hieronder beschreven:
■ Het koppelingspedaal intrappen
■ Zet de keuzehendel in neutraal ■ Laat het koppelingspedaal los
Als Ï op de instrumentengroep
brandt, duidt dit op een Autostop
3 92.
Om de motor te herstarten, moet u het
koppelingspedaal opnieuw intrappen.
Stop-startsysteem 3 121.
Page 22 of 207
20Kort en bondigParkeren9Waarschuwing
■Parkeer de auto niet op een licht
ontvlambaar oppervlak. Door de
hoge temperatuur van het uit‐
laatsysteem kan het oppervlak
ontbranden.
■ Handrem altijd zonder indruk‐ ken van de ontgrendelingsknop
stevig aantrekken. Op een aflo‐
pende of oplopende helling zo
stevig mogelijk. Trap tegelijker‐
tijd de rem in om de bedienings‐ kracht te verminderen.
■ Zet de motor af.
■ Schakel de eerste versnelling in
als de auto op een effen onder‐
grond of een oplopende helling.
Op een oplopende helling bo‐
vendien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Schakel de achteruitversnelling
in als de auto op een aflopende
helling staat. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand
toedraaien.
■ Contactsleutel naar stand St
draaien en deze eruit trekken.
Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
■ Sluit de ruiten.
■ Vergrendel de auto met de toets e
op de handzender 3 25.
Activeer het alarmsysteem 3 36.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werking
treden 3 144.
■ Na een rit waarbij met hoge motor‐ toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Sleutels, vergrendelingen 3 21,
auto een langere tijd stallen 3 143.
Page 23 of 207
Sleutels, portieren en ruiten21Sleutels, portieren en
ruitenSleutels, sloten ............................ 21
Portieren ...................................... 32
Antidiefstalbeveiliging ..................35
Buitenspiegels ............................. 39
Binnenspiegel .............................. 40
Ruiten .......................................... 41Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat op de sleutel of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 176, Handzender 3 21,
Elektronisch sleutelsysteem 3 23,
Centrale vergrendeling 3 25, Motor
starten 3 120.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.Handzender
Wordt gebruikt voor:
■ Centrale vergrendeling 3 25
■ Vergrendelingssysteem 3 35
■ Diefstalalarmsysteem 3 36
■ Bagageruimte 3 34
De handzender heeft een bereik van
ca. 5 meter. Dit kan beperkt worden
door invloeden van buitenaf. Bran‐
dende alarmknipperlichten dienen als
bevestiging.
Page 24 of 207
22Sleutels, portieren en ruiten
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Afhankelijk van het model werkt de
auto met een handzender met
2 toetsen of 3 toetsen of een elektro‐
nische sleutel met de functionaliteit
van de handzender.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het ge‐
volg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor het systeem op‐
nieuw moet worden geprogram‐
meerd in een werkplaats
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van dehandzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐
derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen
Bediening met fysieke sleutel 3 25.
Batterij van de handzender
vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Handzender met 2 toetsen en
3 toetsen
Boutje verwijderen en batterijvak ope‐
nen door een munt in de sleuf te ste‐
ken en de munt te verdraaien.
Page 25 of 207
Sleutels, portieren en ruiten23
Batterij (type CR 2016) vervangen,hierbij op de juiste plaatsing letten.
De twee helften van de behuizing op
elkaar plaatsen en erop letten dat ze
goed vastklikken.
Boutje terugplaatsen en aanhalen.
Elektronische sleutel
Een bericht op het Driver Information
Center geeft aan dat de batterij moet
worden vervangen 3 94.Ontgrendelingsknop aan de zijkant
van de elektronische sleutel ingedrukt houden en fysieke noodsleutel uit de
bovenkant trekken. Klik het batterijk‐
lepje op de achterkant van de elek‐
tronische sleutel los en druk op één
kant van de batterij om deze los te
maken en te verwijderen.
Batterij (type CR 2016) vervangen,
hierbij op de juiste plaatsing letten.
Breng het batterijklepje weer aan en
steek de fysieke noodsleutel er weer
in.
Elektronische sleutel synchroniseren
Druk vier keer op een toets op de
elektronische sleutel binnen bereik
van de detectiezone (ongeveer
één meter) van de voordeuren of de
bagageruimte. De elektronische sleu‐ tel wordt gesynchroniseerd wanneer
het contact wordt aangezet.
Elektronisch
sleutelsysteem
Page 26 of 207
24Sleutels, portieren en ruiten
Voor een handenvrije bediening van
de volgende functies:
■ Centrale vergrendeling 3 25
■ Bagageruimte 3 34
■ Contact inschakelen en motor star‐
ten 3 118
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
Let op
Neem bij het uitstappen altijd de
elektronische sleutel mee.
Bij het achterlaten van de elektroni‐
sche sleutel in de kaartlezer klinkt er een geluidssignaal 3 94 en ver‐
schijnt er een bericht op het Driver
Information Center 3 94 bij het
openen van de bestuurdersdeur.
Daarbij heeft de elektronische sleutel
de functionaliteit van de handzender
3 21 en een instapverlichtingsfunctie
3 103.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.Let op
Leg de elektronische sleutel onder‐
weg niet in de bagageruimte, aan‐
gezien deze buiten de detectiezone
(aangegeven door een geluidssig‐
naal bij lage snelheid 3 94 en een
bericht op het Driver Information Center 3 94) ligt.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de toet‐
sen op de elektronische sleutel zijn
gebruikt of de centrale vergrende‐
lingstoets e 3 25 wordt ingedrukt.
Start de motor om de handenvrije be‐ diening weer te activeren.
Aan/Uit-knop 3 118.
Batterij elektronische sleutel
vervangen Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden ver‐
vangen 3 94.
Batterij vervangen, zie Handzender
3 21.Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden bediend of als de motor niet
kan worden gestart, kan dit de vol‐
gende oorzaken hebben:
■ Storing in elektronische sleutel.
■ Elektronische sleutel buiten het ontvangstbereik.
■ Batterijspanning te laag.
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐ derbroken.
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Page 27 of 207
Sleutels, portieren en ruiten25
Fysieke noodsleutel
Ontgrendelingsknop aan de zijkant
van de elektronische sleutel ingedrukt houden en fysieke noodsleutel uit de
bovenkant trekken.
Deuren handmatig vergrendelen of
ontgrendelen door de sleutel in het
slot te draaien.
Steek de fysieke noodsleutel na ge‐
bruik weer in de behuizing van de
elektronische sleutel.
Portiersloten
Diefstalvergrendeling
Open de deur en schakel de diefstal‐
vergrendeling in om te voorkomen dat
de voordeur van buiten af wordt ge‐ opend.
Draai de schakelaar van de vergren‐ deling op de deur met een geschikt
gereedschap in de vergrendelde
stand. De deur kan van buiten af niet
worden geopend.
De diefstalvergrendeling blijft zelfs na het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening ingeschakeld. De
deur van alleen van binnen of met de
fysieke sleutel worden geopend.
Schakel deze uit door de schakelaar
in de ontgrendelde stand te zetten.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt de voor‐
portieren, de zijschuifdeuren en de
bagageruimte.
Met de handzender met 3 toetsen
worden de voordeuren en de baga‐
geruimte/zijschuifdeuren (indien aan‐
wezig) onafhankelijk van elkaar ont‐
grendeld en vergrendeld.
Om veiligheidsredenen kan de auto niet worden vergrendeld, wanneer de sleutel in het contactslot steekt.
Let op
Als er binnen ongeveer 2 minuten na
het ontgrendelen van de auto geen
deur wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Page 28 of 207
26Sleutels, portieren en ruiten
Portieren en bagageruimte sluiten. Bij
een niet goed gesloten deur werkt de
centrale vergrendeling niet.
Werking van afstandsbediening De werking van de centrale vergren‐
deling met de handzender wordt be‐ vestigd door de alarmknipperlichten.
Ontgrendelen met handzender met
twee toetsen
Afhankelijk van configuratie:
■ Toets c eenmaal indrukken om de
bestuurdersdeur te ontgrendelen
en c tweemaal indrukken om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
- of -
■ Druk één keer op de toets c om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
Ontgrendelen met handzender met
drie toetsen
Afhankelijk van configuratie:
■ Toets c eenmaal indrukken om de
bestuurdersdeur te ontgrendelen
en c tweemaal indrukken om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
- of -
■ Druk één keer op de toets c om alle
deuren en de bagageruimte te ont‐
grendelen.
Vergrendelen met handzender met
twee toetsen
Toets e indrukken: Alle deuren en de
bagageruimte worden vergrendeld.
Page 29 of 207
Sleutels, portieren en ruiten27
Vergrendelen met handzender met
drie toetsen
Toets e indrukken: Alle deuren en de
bagageruimte worden vergrendeld.
Let op
Indien aanwezig, wordt de bewaking van de passagiersruimte 3 36 uit‐
geschakeld door de knop e inge‐
drukt te houden (ter bevestiging klinkt een geluidssignaal).
Als dit per ongeluk is gebeurd, moet
u de deuren opnieuw ontgrendelen
en de toets e korte tijd indrukken om
de auto te vergrendelen.
Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
2 toetsen
Druk afhankelijk van de configuratie
één of tweemaal op de toets c om de
bagageruimte (en de zijschuifdeuren) te ontgrendelen.
Druk op de toets e om de bagage‐
ruimte (en de zijschuifdeuren) te ver‐ grendelen.
Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
3 toetsen
Druk op de toets G om de bagage‐
ruimte (en de zijschuifdeuren) te ver‐
grendelen of de ontgrendelen.
Werking elektronisch
sleutelsysteem Voor handenvrije bediening moet deelektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
één meter van de voordeuren of de
bagageruimte.
Page 30 of 207
28Sleutels, portieren en ruiten
Let op
Er zit geen knop voor handenvrije
bediening in de buitenkruk van de
zijschuifdeur.
Er mag geen elektronische sleutel in
de auto blijven liggen en niet nog een extra elektronische sleutel in de de‐
tectiezones zijn, omdat anders de
handenvrije bediening van de cen‐ trale vergrendeling niet werkt.
De werking van de centrale vergren‐
deling met de elektronische sleutel
wordt bevestigd door de alarmknip‐
perlichten.9 Gevaar
Laat nooit een elektronische sleu‐
tel achter in de auto bij kinderen of dieren, om onbedoeld bedienen
van ruiten, deuren of motor te
voorkomen. Kans op fataal letsel.
Ontgrendelen met elektronische
sleutel - handenvrije bediening
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken en trek aan de kruk om te openen.
De auto ontgrendelt alleen wanneer
er ten minste 3 seconden zijn verstre‐
ken na het handenvrij vergrendelen.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de toet‐
sen op de elektronische sleutel zijn
gebruikt. Start de motor om de han‐
denvrije bediening weer te activeren.
Ontgrendelen met toetsen op de
elektronische sleutel
Druk op de toets c om alle deuren en
de bagageruimte te ontgrendelen.
Vergrendelen met elektronische
sleutel - handenvrije bediening
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken. Alle deuren en de baga‐
geruimte worden vergrendeld.
De auto vergrendelt alleen wanneer
er ten minste 3 seconden zijn verstre‐
ken na het handenvrij ontgrendelen.