display OPEL VIVARO B 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2016.5Pages: 219, PDF Size: 4.88 MB
Page 5 of 219
Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Deze informatie is beschikbaar in de
hoofdstukken "Service en onder‐ houd" en "Technische gegevens",
alsmede op het typeplaatje.
Inleiding Uw auto is de intelligente combinatievan vernieuwende techniek, overtui‐
gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw
auto veilig en efficiënt te kunnen be‐
dienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan
op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wet‐
geving van het land waarin u zich be‐ vindt. Deze wetgeving kan afwijken
van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer wij u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, raden wij
uw Opel Service Partner aan.
Elke Opel Service Partner biedt u eer‐
steklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van deze
handleiding
● Deze handleiding geeft een om‐ schrijving van alle voor dit model
beschikbare opties en functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de af‐
zonderlijke paragrafen geeft aan
waar u de informatie die u zoekt
kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden linksgestuurde auto's ge‐toond. De bediening van rechts‐
gestuurde auto's is vergelijkbaar.
● In de gebruikershandleiding wor‐
den motoraanduidingen van de
fabriek gebruikt. De bijbehorende marktaanduidingen vindt u in deparagraaf "Technische gege‐
vens".
● Richtingaanduidingen in de be‐ schrijvingen, zoals links, rechts,voor of achter moeten altijd met
de blik in de rijrichting worden ge‐
zien.
Page 6 of 219
4Inleiding● De displays van het voertuig on‐dersteunen mogelijkerwijs uw
taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot ver‐
wondingen leiden.
Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan ra‐
ken. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Adam Opel AG
Page 79 of 219
Instrumenten en bedieningsorganen77Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................78
Stuurwielverstelling ...................78
Stuurbedieningsknoppen ...........78
Claxon ....................................... 78
Knoppen op stuurkolom ............78
Wis-/wasinstallatie voorruit ........79
Wis-/wasinstallatie achterruit .....80
Buitentemperatuur .....................80
Klok ........................................... 80
Elektrische aansluitingen ...........81
Aansteker .................................. 82
Asbakken ................................... 82
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................83
Instrumentengroep ....................83
Snelheidsmeter ......................... 83
Kilometerteller ........................... 83
Dagteller .................................... 83
Toerenteller ............................... 84
Brandstofmeter .......................... 84
Brandstofverbruikmeter .............84
Service-display .......................... 85
Controlelampen ......................... 85
Richtingaanwijzer ......................87Gordelverklikker ........................88
Airbag en gordelspanners .........88
Airbag-deactivering ...................88
Laadsysteem ............................. 89
Storingsindicatielamp ................89
Service-indicatie ........................89
Schakel motor uit .......................89
Remsysteem ............................. 89
Antiblokkeersysteem (ABS) .......90
Opschakelen ............................. 90
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma (ESP) .......................... 90
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma uit ............................... 90
Koelvloeistoftemperatuur ...........91
Voorverwarming ........................91
AdBlue ....................................... 91
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 91
Motoroliedruk ............................. 91
Brandstofbesparingsmodus .......92
Te laag brandstofpeil .................92
Autostop .................................... 92
Rijverlichting .............................. 92
Grootlicht ................................... 92
Mistlamp .................................... 93
Mistachterlicht ........................... 93
Cruise control ............................ 93
Tachograaf ................................ 93
Portier open ............................... 93Informatiedisplays........................93
Driver Information Center ..........93
Boordinformatie ........................... 94
Geluidssignalen .........................95
Motoroliepeil .............................. 95
Tripcomputer ................................ 96
Tachograaf ................................... 98
Page 82 of 219
80Instrumenten en bedieningsorganenHendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof tegen de voorruit
gespoten.kort trekken:wisser maakt één
slaglang trekken:wisser maakt
meerdere slagen
Wis-/wasinstallatie
achterruit
Aan hendel draaien:
7:uite:wisser werktf:er wordt sproeiervloeistof tegen
de achterruit gespotenAls de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt on‐
middellijk aangeduid, een stijgende
temperatuur met enige vertraging.
Bij buitentemperaturen tot 3 °C knip‐ pert °C op het Driver Information Cen‐
ter (DIC) om voor gladheid te waar‐
schuwen. Het lampje blijft knipperen
totdat de temperatuur 3 °C over‐ schrijdt.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Afhankelijk van het specifieke model
kan de actuele tijd verschijnen op het
centrale informatiedisplay en/of het
Driver Information Center (DIC).
Infodisplay:
Page 83 of 219
Instrumenten en bedieningsorganen81De uren en minuten kunnen worden
aangepast met de betreffende knop‐
pen naast het display of de bedie‐
ningsorganen van het infotainment‐
systeem.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van het infotainmentsys‐ teem.
DIC:
De klokinstelfunctie weergeven door
de knop aan het uiteinde van de wis‐
serhendel meerdere malen in te druk‐
ken.
Houd de knop gedurende ongeveer
5 seconden ingedrukt:
● uren knipperen
● knop meerdere malen indrukken om uren te wijzigen
● wacht ongeveer 5 seconden om de uren in te stellen
● minuten knipperen
● knop meerdere malen indrukken om minuten te wijzigen
● wacht ongeveer 5 seconden om de minuten in te stellen
Driver Information Centre (DIC)
3 93.Elektrische aansluitingen
Er zitten 12 V-aansluitingen op het in‐
strumentenbord en achter in de auto.
Klap de afdekking op.
Afhankelijk van de auto kunnen er
nog meer aansluitingen aan de bui‐
tenkant van de bijrijdersbank zitten.
Bij aansluiting van elektrische acces‐
soires terwijl de motor stilstaat, raakt
de accu ontladen. Het maximaal op‐
genomen vermogen mag niet meer
bedragen dan 120 watt. Geen acces‐
soires aansluiten die stroom leveren,
zoals laadtoestellen of accu's.
Page 85 of 219
Instrumenten en bedieningsorganen83Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep Bij sommige uitvoeringen draaien denaalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Snelheidsbegrenzer Maximumsnelheid kan door een snel‐ heidsbegrenzer beperkt zijn. In dat
geval zit er een waarschuwingslabel
op het instrumentenpaneel.
Er klinkt elke 40 seconden gedurende
10 seconden een waarschuwings‐
zoemer bij kort overschrijden van de
ingestelde snelheid.
Let op
Onder bepaalde omstandigheden
(bijv. steile hellingen) kan de snel‐
heid van de auto de ingestelde limiet overschrijden.
Snelheidsbegrenzer 3 141, snel‐
heidsbegrenzer cruise control 3 138.Kilometerteller
Geeft de gemeten afstand aan.
Dagteller
De dagteller verschijnt onder de kilo‐
meterteller op het Driver Information
Center (DIC) en toont de afstand die
sinds de laatste reset is afgelegd.
Bij weergegeven dagteller terugzet‐
ten door de knop aan het uiteinde van
de wisserhendel gedurende enkele
seconden met ingeschakeld contact
ingedrukt te houden. Het display zal
knipperen en de waarde wordt op nul teruggezet.
Page 87 of 219
Instrumenten en bedieningsorganen85De meter geeft het huidige brandstof‐
verbruik aan met kleuren:Groen:u rijdt optimaal zuinigGeel:rijstijl te agressiefOranje:u rijdt uiterst onzuinig
De brandstofverbruikmeter is stan‐
daard ingeschakeld. U kunt deze uit‐ schakelen via het Infotainmentsys‐
teem. Raadpleeg de handleiding van
het Infotainmentsysteem voor nadere
informatie.
Service-display Na het inschakelen van het contact
kan de resterende afstand tot aan de
volgende onderhoudsbeurt korte tijd
op het Driver Information Center
(DIC) verschijnen. Afhankelijk van de
rijomstandigheden kan een onder‐
houdsbeurt met aanzienlijk varië‐ rende tussenpozen worden gemeld.
U kunt de afstand tot de volgende on‐
derhoudsbeurt bekijken door de knop op het uiteinde van de wisserhendel
gedurende ongeveer 5 seconden in
te drukken.
Als de resterende afstand of tijd tot de volgende onderhoudsbeurt minder
dan 1500 km of 1 maand is, verschijnt
er een bericht op het DIC.
Als de afstand op 0 km komt of de on‐ derhoudsdatum daar is, gaat contro‐
lelamp F op de instrumentengroep
resp. het DIC branden en verschijnt er
een bijbehorend bericht op het DIC.
De auto vergt een onderhoudsbeurt. De hulp van een werkplaats inroepen.
Service-display terugzetten
Na de onderhoudsbeurt moet het ser‐ vice-display worden gereset:
Selecteer de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt op het DIC en houd vervolgens de knop op het uiteinde
van de wisserhendel gedurende on‐
geveer 10 seconden ingedrukt.
Boordcomputer 3 96.
Driver Information Centre (DIC)
3 93.
Service-informatie 3 187.Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐ schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen.
Afhankelijk van de apparatuur kan de
plaats van de Controlelampen varië‐
ren.
Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingWit:inschakelbevestiging
Page 95 of 219
Instrumenten en bedieningsorganen93Brandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 100.
Mistlamp
> brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde voorste
mistlampen 3 102.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 102.
Cruise control
m , U brandt groen of geel.
m brandt groen als een bepaalde
snelheid wordt opgeslagen.
U brandt groen als het systeem aan
is.
Snelheidsbegrenzer
U brandt geel.
U brandt geel als het systeem aan is.
Cruise control en snelheidsbegrenzer 3 138.Tachograaf
& licht op wanneer er een storing is
3 98.
Portier open y brandt rood.
Brandt wanneer een deur niet geheel
gesloten is.
Er verschijnt ook een bijbehorend be‐ richt op het Driver Information Center
(DIC) 3 93.Informatiedisplays
Driver Information Center
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie, verschijnen de volgende zaken in
de display:
● buitentemperatuur 3 80
● klok 3 80
● kilometerteller 3 83
● dagteller 3 83
● service-display 3 85
● boordinformatie 3 94
● boordcomputer 3 96
Page 96 of 219
94Instrumenten en bedieningsorganenInfodisplay
Het middelste display op het Infotain‐mentsysteem toont de tijd en informa‐
tie van het Infotainmentsysteem.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van het infotainmentsys‐teem.
Boordinformatie
Er verschijnen berichten op het Driver
Information Center (DIC) en wellicht
brandt daarbij controlelamp F of C
op de instrumentengroep.
Informatieberichten
Informatieberichten m.b.t. bijv. start‐
problemen, het Stop/Start-systeem,
het aantrekken van de handrem, de
centrale vergrendeling, het stuurslot
enz. melden de huidige status van be‐
paalde boordfuncties en instructies
voor het gebruik.
StoringsmeldingenStoringsmeldingen m.b.t. bijv. het
brandstoffilter, airbags, emissie enz.
verschijnen in combinatie met contro‐
lelamp F. Rijd voorzichtig door en
raadpleeg zo spoedig mogelijk een
werkplaats.
Druk op de knop aan het uiteinde van
de ruitenwisserhendel om storings‐
meldingen, bijv. " CONTROLEER
INSPUITING ", van het display te wis‐
sen. Na enkele seconden verdwijntde melding automatisch en blijft F in
beeld. De storing wordt daarna opge‐
slagen in het on board-systeem.
Waarschuwingsmeldingen
Waarschuwingsberichten m.b.t. bijv.
motor-, accu- of remsysteemstorin‐
gen verschijnen in combinatie met
controlelamp C en kunnen worden
begeleid door een geluidssignaal. Schakel de motor onmiddellijk uit en
raadpleeg een werkplaats.
Waarschuwingsberichten, bijv.
" STORING LADEN ACCU " verdwij‐
nen automatisch van het display wan‐
neer de oorzaak van de storing ver‐
holpen is.
Brandstofverbruikberichten Brandstofverbruikberichten geventips voor zuiniger rijden. Ritten kun‐
nen worden opgeslagen in het sys‐
teemgeheugen, zodat u prestaties
kunt vergelijken.
Raadpleeg de handleiding van het In‐
fotainmentsysteem voor nadere infor‐
matie.
Brandstofverbruikcijfer 3 96.
Page 99 of 219
Instrumenten en bedieningsorganen97Dagteller 3 83.
Gemiddelde snelheid De waarde verschijnt na het afleggen
van een afstand van 400 meter.
Geeft de gemiddelde snelheid sinds
de laatste reset aan.
De meting kan op ieder gewenst mo‐
ment opnieuw gestart worden.
Ritonderbrekingen waarbij het con‐
tact wordt uitgeschakeld niet meege‐
rekend.
Informatie tripcomputer resetten Tripcomputer terugzetten door een
van de functies ervan te selecteren en
de knop aan het uiteinde van de wis‐
serhendel ingedrukt te houden.
De volgende informatie op de trip‐
computer wordt gereset:
● brandstofverbruik
● gemiddeld verbruik
● dagteller
● gemiddelde snelheidBij het overschrijden van de maxi‐
mumwaarde van een van de parame‐
ters wordt de tripcomputer automa‐
tisch teruggezet.
Brandstofverbruikcijfer
(ecoScoring)
Indien aanwezig, verschijnt er een cij‐ fer van 0 tot 100 op het infodisplay terbeoordeling van het brandstofver‐
bruik op basis van uw rijstijl.
Hoe hoger het cijfer, hoe beter het
brandstofverbruik.
Tips voor een beter brandstofverbruik
verschijnen ook op het infodisplay.
Ritten kunnen worden opgeslagen in
het systeemgeheugen, zodat u pres‐
taties kunt vergelijken. Raadpleeg de handleiding van het Infotainmentsys‐
teem voor nadere informatie.
Boordinformatie 3 94.
Ritverslag
Wanneer de motor uitgeschakeld is, wordt een verslag van de laatste rit op het infodisplay getoond.De volgende informatie verschijnt:
● gemiddeld brandstofverbruik
● totaal brandstofverbruik
● dagteller
● bespaarde brandstof in km
Maateenheid De maateenheid veranderen voor deduur van een rit:
Auto's met Aan/Uit-knop:
Houd met uitgeschakeld contact de
knop aan het uiteinde van de wisser‐
hendel ingedrukt en druk op de Aan/
Uit-knop 3 120; het centrale display
knippert gedurende ongeveer
10 seconden totdat de nieuwe een‐
heid verschijnt. Laat wanneer het dis‐
play niet meer knippert de knop aan
het uiteinde van de wisserhendel los.
Auto's zonder Aan/Uit-knop:
Houd met uitgeschakeld contact de
knop aan het uiteinde van de wisser‐
hendel ingedrukt en schakel het con‐
tact in; het centrale display knippert
gedurende ongeveer 10 seconden
totdat de nieuwe eenheid verschijnt.