OPEL ZAFIRA C 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2015Pages: 307, PDF Size: 9.06 MB
Page 31 of 307
Sleutels, portieren en ruiten29
Het aantal en de duur van de alarm‐
signalen zijn voorgeschreven door de
wetgever.
Het alarm kan worden afgezet door
het indrukken van een willekeurige
knop op de handzender of door het
aanzetten van het contact.
U kunt het alarmsysteem alleen deac‐ tiveren door de knop c in te drukken
of door het contact in te schakelen.
Wanneer het alarm is afgegaan zon‐
der dat de bestuurder het heeft uitge‐
schakeld, geven de alarmknipperlich‐
ten dat aan. Ze lichten de volgende
keer dat de auto met de handzender wordt ontgrendeld driemaal kort ach‐
tereen op. Bovendien verschijnt er na
inschakeling van het contact een waarschuwingsbericht of een waar‐
schuwingscode op het Driver Infor‐
mation Centre.
Boordinformatie 3 125.Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de con‐tactschakelaar en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Als de controlelamp blijft knipperen,
kunt u proberen om de motor met de
reservesleutel te starten en daarna
de hulp van een werkplaats inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 22, 3 27.
Controlelamp d 3 117.Buitenspiegels
Bolle vorm
De convexe buitenspiegel heeft een
asferische zone en reduceert dode
hoeken. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Blindehoeksysteem 3 205.
Elektrische verstelling
Page 32 of 307
30Sleutels, portieren en ruiten
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar links (L) of rechts
(R) te draaien. Daarna de knop be‐
wegen om de spiegel te verstellen.
In de stand 0 is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit
de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Elektrisch inklappen
Draai de knop naar 0 en duw de knop
daarna omlaag. Beide buitenspiegels
klappen nu in.
Druk nogmaals op de knop - beide
buitenspiegels keren nu terug naar de oorspronkelijke stand.
Wanneer u een elektrisch ingeklapte
spiegel met de hand uitklapt, wordt
door het omlaagduwen van de knop
alleen de andere spiegel elektrisch
uitgeklapt.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Page 33 of 307
Sleutels, portieren en ruiten31Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing bijstellen.
Automatische dimfunctie
Verblinding ’s nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Warmtereflecterende voorruit
De warmtereflecterende voorruit
heeft een coating die zonnestralen
weerkaatst. Ook kunnen gegevens‐
signalen, bijv. van tolhuizen, worden
weerkaatst.
De gemarkeerde gebieden op de
voorruit zijn niet bedekt met de coa‐
ting. Apparaten voor het registreren
Page 34 of 307
32Sleutels, portieren en ruiten
van elektronische gegevens en beta‐
ling van gelden moeten op deze plek‐
ken worden bevestigd. Anders is het
mogelijk dat gegevens over ongeval‐
len niet worden geregistreerd.
VoorruitstickersPlak geen stickers, zoals tolvignetten
of soortgelijke stickers, rondom de
binnenspiegel op de voorruit. Anders kunnen de detectiezone van de sen‐
sor en het zichtveld van de camera in de spiegelbehuizing kleiner worden.
Handbediende ruiten
De portierruiten zijn met de handslin‐
gers te bedienen.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening in‐
schakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen
dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐ trisch bediende ruiten te bedienen.
Vertraagde uitschakeling stroom
3 161.
Druk de schakelaar van de desbetref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Knop een stukje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag zo‐ lang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of uit‐
trekken en loslaten: ruit gaat automa‐
tisch omhoog of omlaag met geacti‐
veerde beveiligingsfunctie. U stopt de
ruit door de schakelaar nogmaals in
dezelfde richting te bedienen.
Beveiligingsfunctie
Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten on‐
middellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Page 35 of 307
Sleutels, portieren en ruiten33
Beveiligingsfunctie negeren
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. het contact inschakelen en
vervolgens de schakelaar tot aan de
eerste vergrendeling trekken en vast‐ houden. De ruit gaat omhoog zonder
geactiveerde beveiligingsfunctie. Om
de beweging te stoppen, laat u de
schakelaar los.
Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk de schakelaar z in om de elek‐
trisch bediende achterportierruiten te
deactiveren; de led licht op. Druk voor
het activeren nogmaals op z.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen De ruiten zijn met de handzender van
de buitenzijde te openen en sluiten.
Houd de knop c ingedrukt om de rui‐
ten te openen.
Houd de knop e ingedrukt om de rui‐
ten te sluiten.
Laat de knop los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig geopend of ge‐
sloten zijn, lichten de alarmknipper‐
lichten tweemaal op.
Overbelasting
Door herhaalde, snel opeenvolgende
bediening wordt de stroomvoorzie‐
ning van de ruitbediening enige tijd
onderbroken.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐
wingstekst of waarschuwingscode op het Driver Information Centre.
Boordinformatie 3 125.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
2 seconden eraan trekken.
4. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.
Page 36 of 307
34Sleutels, portieren en ruitenAchterruitverwarming
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van het motortype wordt
de verwarmbare achterruit automa‐
tisch ingeschakeld bij het reinigen van de dieselpartikelfilter.
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Afdekkingen van eventueel in de zon‐
nekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten
houden.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.
RolschermenOm het zonlicht op de tweede zitrij te
verminderen, trekt u het scherm aan
de handgreep omhoog en haakt u het
vast aan de bovenkant van de por‐
tieropening.
Page 37 of 307
Sleutels, portieren en ruiten35Dak
Panoramadak
Trek aan de schuif om de afdekking
van het panoramadak te openen.
Duw tegen de schuif om het panora‐
madak af te dekken.
Zonnescherm Het zonnescherm boven de zitplaat‐sen achter wordt elektrisch bediend.
Knop
G=openenH=sluiten
Druk knop G of H een beetje in: het
zonnescherm gaat omhoog of om‐
laag zolang u de schakelaar bedient.
Druk knop G of H stevig tot de twee
de klik in en laat deze los: het zonne‐ scherm gaat automatisch omhoog of
omlaag. Om de beweging te stoppen, drukt u nogmaals op de schakelaar.
Beveiligingsfunctie
Stuit het zonnescherm tijdens het au‐ tomatisch sluiten op een obstakel,
dan stopt het meteen en gaat het
weer open.
Standby-functie
In contactschakelaarstand 1 werkt
het zonnescherm 3 161.
Initialisatie na een
stroomonderbreking
Na het uitvallen van de stroom kan
het zonnescherm wellicht alleen in
beperkte mate worden bediend. Ini‐
tialiseer het systeem als volgt:
1. Draai de sleutel in het contact naar stand 1.
2. Druk tweemaal rustig op knop G
(openen) tot de eerste aanslag;
het zonnescherm opent iets.
3. Druk onmiddellijk tweemaal rustig
op knop H (sluiten) tot de eerste
aanslag; het zonnescherm sluit
iets.
Na stap 3 is het zonnescherm in
de initialisatiemodus zonder vei‐
ligheidsfunctie.
Page 38 of 307
36Sleutels, portieren en ruiten
4.Druk rustig op knop G (openen)
tot de eerste aanslag totdat het
zonnescherm helemaal open is.
5. Druk rustig op knop H (sluiten) tot
de eerste aanslag totdat het zon‐
nescherm helemaal gesloten is.
Na deze procedure wordt het zonne‐
scherm geïnitialiseerd met geacti‐
veerde veiligheidsfunctie.
Wanneer tijdens het initialiseren ste‐
vig op G of H wordt gedrukt tot de
tweede aanslag, wordt de procedure
geannuleerd.
Page 39 of 307
Stoelen, veiligheidssystemen37Stoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 37
Voorstoelen .................................. 39
Achterbank ................................... 45 Veiligheidsgordels .......................51
Airbagsysteem ............................. 56
Kinderveiligheidssystemen ..........60Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Page 40 of 307
38Stoelen, veiligheidssystemen
Horizontale verstelling
Trek de hoofdsteun naar voor als u
deze horizontaal wilt afstellen. Hij klikt
vast in verschillende posities.
U zet deze weer helemaal naar ach‐
teren door deze geheel naar voren te
trekken en los te laten.
Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐
veren indrukken om hoofdsteun te
ontgrendelen en omlaag te schuiven.
Demonteren
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Actieve hoofdsteunen Bij een aanrijding van achteren be‐
wegen de voorste gedeelten van de
actieve hoofdsteunen iets naar voren.
Op deze wijze wordt het hoofd dus‐
danig gesteund dat het risico van een
whiplash afneemt.
Let op
Goedgekeurde accessoires mogen
alleen bevestigd worden als de stoel
niet wordt gebruikt.