OPEL ZAFIRA C 2017.25 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.25, Model line: ZAFIRA C, Model: OPEL ZAFIRA C 2017.25Pages: 301, PDF Size: 8.96 MB
Page 11 of 301
Kort en bondig9Buitenspiegels
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar links (L) of rechts
(R) te draaien. Verstel de betreffende
spiegel door kantelen van de vier‐
standenknop.
Bolle buitenspiegels 3 28, elektri‐
sche verstelling 3 28, inklapbare
buitenspiegels 3 29, verwarmde
buitenspiegels 3 29.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 55, contactslot‐
standen 3 156.
Page 12 of 301
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 301
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......31
2 Buitenspiegels ......................28
3 Cruise control .....................179
Snelheidsbegrenzer ............180
Adaptieve cruise control .....182
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 189
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie .................................. 141
Omgevingsverlichting ......... 145
Parkeerlichten .....................142
Knoppen voor Driver
Information Center ..............121
5 Instrumenten ...................... 107
6 Driver Information Center .... 121
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................. 100
8 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........1019Info-Display ........................ 125
10 Centrale vergrendeling .........21
Alarmknipperlichten ...........141
SPORT-modus ................... 177
Tour-modus ........................ 177
Brandstofkeuzeschakelaar . 109
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 115
11 Status-LED alarmsysteem ...26
12 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................ 152
13 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 152
14 Handschoenenkastje ...........69
15 Verwarming en ventilatie ....146
16 USB-ingang ........................... 10
12 V-aansluiting ..................105
17 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................171
Automatische
versnellingsbak ..................16718Traction Control-systeem ...174
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 175
Lane Departure Warning ...205
19 Elektrische handrem ...........172
20 Handbediende handrem .....172
21 Parkeerhulpsystemen .........195
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 159
22 Contactslot met stuurslot ...156
23 Claxon ................................ 101
Bestuurdersairbag ...............58
24 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 223
25 Zekeringenkast ..................241
Opbergvak ............................ 71
26 Lichtschakelaar ..................136
Instellen koplampreikwijdte 138
Mistlampen ......................... 142
Mistachterlicht ....................142
Instrumentenverlichting ......143
27 Stuurwiel instellen ..............100
Page 14 of 301
12Kort en bondigRijverlichtingAUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 137.
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>:mistlampenr:mistachterlicht
Verlichting 3 136.
Lichtsignaal, grootlicht en dimlichtlichtsignaal:hendel naar u toe
trekkengrootlicht:hendel van u af
duwendimlicht:hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Grootlicht 3 137.
Lichtsignaal 3 138.
LED-koplampen 3 140.
Grootlichtassistentie 3 140.
Richtingaanwijzershendel omhoog:rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag:linker richtingaan‐
wijzer
Richtingaanwijzers 3 141, parkeer‐
lichten 3 142.
Page 15 of 301
Kort en bondig13Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 141.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen of automatisch
wissen met regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 101, wisserblad
vervangen 3 229.
Page 16 of 301
14Kort en bondigVoorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Wis-/wasinstallatie voor 3 101,
sproeiervloeistof 3 227.
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven:continue werkingschakelaar
onder:onderbroken
werkingmiddenstand:uitAchterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 103.
Page 17 of 301
Kort en bondig15KlimaatregelingVerwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 33.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
V indrukken.
Stel de temperatuur in op de hoogste stand.
Verwarmbare achterruit Ü AAN.
Klimaatregelsysteem 3 146.
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in, druk op
de knop op de schakelhendel en
schakel de versnelling in.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 171.
Page 18 of 301
16Kort en bondigAutomatische versnellingsbakP:parkeerstandR:achteruitversnellingN:vrij (neutraal)D:automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen]:terugschakelen
U kunt de keuzehendel uit P zetten
wanneer het contact is ingeschakeld
en u het rempedaal intrapt. Druk op
de ontgrendelknop om P of R in te
schakelen.
Automatische versnellingsbak
3 167.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en -staat 3 245, 3 283,
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 224,
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐ ting en kentekenplaat: vrij van
vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐
klaar,
● Juiste positie van spiegels, stoe‐ len en veiligheidsgordels 3 28,
3 38, 3 52,
● Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtigeremmen.Motor starten
● Draai de sleutel naar stand 1.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Trap het koppelings- en rempe‐ daal in.
● Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
Page 19 of 301
Kort en bondig17● Dieselmotoren: draai de sleutelnaar stand 2 om voor te gloeien
en wacht totdat de controle‐
lamp ! dooft.
● Draai de sleutel naar stand 3 en
laat deze los.
Motor starten 3 157.Stop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en bepaalde voorwaarden zijn
vervuld, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
● Het koppelingspedaal intrappen.
● Zet de keuzehendel op N.
● Laat het koppelingspedaal los.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP-
positie in de toerenteller.
Om de motor te herstarten, moet u het koppelingspedaal opnieuw bedienen.
Een herstart wordt door de naald
aangegeven op de stationaire-
toerentalpositie op de toerenteller.
Stop-startsysteem 3 159.
Page 20 of 301
18Kort en bondigParkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder
op de ontgrendelingsknop te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
Trek bij auto's met elektrische
handrem gedurende ongeveer
één seconde aan schakelaar
m .
De elektrische handrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelamp m oplicht 3 115.
● Zet de motor af.
● Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste
versnelling inschakelen of de
keuzehendel in stand P zetten.
Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
Bij auto's met automatische
versnellingsbak kan de sleutel
alleen worden verwijderd met de keuzehendel in stand P.●
Vergrendel de auto door e op de
handzender in te drukken.
● Activeer het alarmsysteem 3 26.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 223.Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 19, auto een
langere tijd stilzetten 3 222.