ESP PEUGEOT 2008 2014 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2014Pages: 336, PDF Size: 9.45 MB
Page 3 of 336

WELKOM
Symbolen
Waarschuwing:
dit symbool geeft waarschuwingen weer die u absoluut dient te respecteren omwille van uw veiligheid en die van anderen en om schade aan uw auto te voorkomen.
Informatie:
dit symbool vestigt uw aandacht op aanvullende informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten.
Bescherming van het
milieu:
dit symbool verschijnt bij adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu.
Verwijzing:
dit symbool ver wijst naar de bladzijde waar meer informatie over de desbetreffende functie is te vinden.
Wij danken u voor uw keuze voor de 2008.
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in de gelegenheid te stellen onder alle omstandigheden optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van uw auto. In het eerste deel van het boekje is de belangrijkste informatie samengevat om u in korte tijd vertrouwd te maken met de bediening van uw auto. Vervolgens komen alle details van uw auto op het gebied van comfort, veiligheid en praktische informatie uitgebreid aan bod, zodat u en uw passagiers maximaal van de auto kunnen genieten.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen zijn voorzien.
Page 5 of 336

.
.
Inhoud
Richtingaanwijzers 123
Alarmknipperlichten 123
Urgence-oproep of Assistance-oproep 124
Cla xon 124
ESP 125
Grip control 128
Veiligheidsgordels 130
Airbags 133
Kinderzitjes 137
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde 139
ISOFIX-kinderzitjes 146
Kinderbeveiliging 150
Veiligheid
Bandenreparatieset 151
Wiel verwisselen 157
Sneeuwkettingen 164
Een lamp vervangen 165
Zekering vervangen 172
12 V- a c c u 178
Eco - mode 181
Wisserbladen vervangen 182
Slepen van de auto 183
Trekken van een aanhanger 185
Allesdragers monteren 187
Onderhoudstips 187
Accessoires 188
Praktische informatie
Motorkap 191
Benzinemotoren 192
Dieselmotoren 193
Brandstoftank 194
Vulpistoolrestrictie (diesel) 196
Brandstoftank leeg (diesel) 198
Niveaus controleren 199
Controles 202
Onderhoud
Benzinemotoren 204
Gewichten (benzine) 205
Dieselmotoren 206
Gewichten (diesel) 208
Afmetingen 211
Identifi catie 212
Technische gegevens
Urgence-oproep of Assistance-oproep 213
Touchscreen 215
Autoradio / Bluetooth 277
Autoradio 303
Audio en telematica
Visuele index Index
Page 32 of 336

30
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Zelfdiagnose motor permanent. Er is een storing in de emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
knippert. Er is een storing in het motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie met het verklikkerlampje SERVICE.
Er is sprake van een lichte motorstoring. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie met het verklikkerlampje S T O P.
Er is sprake van een ernstige motorstoring. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil. Parkeer de auto, zet het contact af en neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laag brandstofniveau permanent, met de wijzer in het rode gebied.
Er zit er nog ongeveer 5 literbrandstof in de tank. Vanaf dit moment worden de laatste liters brandstof in de tank aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt. Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is. Inhoud brandstoftank: ongeveer 50 liter . 50 liter . 50 liter Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd raken.
knippert met de wijzer in het rode gebied. Er zit nog een minimale hoeveelheid brandstof in de tank.
Page 34 of 336

32
Controle tijdens het rijden
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Stuurbekrachtiging permanent. Er is een storing met betrekking tot de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid. Laat het systeem nakijken door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel(s) niet vastgemaakt of weer weer weerlosgemaakt.
permanent, of knippert in combinatie met een geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet vastgemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Page 78 of 336

76
Comfort
Bagageafdekking
De bagageafdekking bestaat uit twee opvouwbare delen. Vouw de afdekking op en plaats hem achter in de bagageruimte.
Toegang tot de bagageruimte vanaf de achterbank: til het voorste gedeelte van de bagageafdekking op met behulp van handgreep A .
Bagagenet voor hoge
belading
Het net, dat aan de bovenste bevestigingen en de onderste sjorogen of de nokken wordt vastgemaakt, zorgt ervoor dat de auto tot aan het dak kan worden beladen: - achter de achterbank (zitrij 2), - achter de voorstoelen (zitrij 1) wanneer de achterbank is neergeklapt.
Controleer bij het plaatsen van het net of de gespen van de riemen
zichtbaar zijn vanuit de bagageruimte; hierdoor is het makkelijker de riemen te ontspannen of aan te spannen.
Page 79 of 336

77
3
Comfort
Gebruik nooit de ISOFIX-ring die is bedoeld voor de bevestiging van de riem van een kinderzitje met Top Tether.
Voor gebruik bij zitrij 1: open de kapjes van de bovenste bevestigingen 1 , rol het bagagenet voor hoge belading uit, plaats een van de uiteinden van de metalen stang van het net in de desbetreffende bovenste bevestiging 1 , en doe vervolgens hetzelfde met de tweede stang, ontspan de riemen maximaal, bevestig de musketonhaak van elk van de riemen aan de desbetreffende nok 3 onder de zitting van de bank,
klap de achterbank neer, span de riemen aan zonder de bank weer op te klappen, controleer of het net goed is vastgemaakt
en goed gespannen is.
Voor gebruik bij zitrij 2: vouw de bagageafdekking op of ver wijder deze, open de kapjes van de bovenste bevestigingen 2 , rol het bagagenet voor hoge belading uit, plaats een van de uiteinden van de metalen stang van het net in de desbetreffende bovenste bevestiging 2 , en doe vervolgens hetzelfde met de tweede stang, bevestig de haak van elk van de riemen van het net aan het desbetreffende
onderste sjoroog 4 , span de riemen aan, controleer of het net goed is vastgemaakt en goed gespannen is.
Page 93 of 336

91
4
Rijden
Handmatig schakelen
Selecteer de stand M om sequentieel te schakelen tussen de vier versnellingen. Duw de selectiehendel naar het symbool +om één versnelling op te schakelen. Trek de selectiehendel naar het symbool -
om één versnelling terug te schakelen. Het schakelen naar een andere versnelling kan alleen als de snelheid van de auto en het toerental van de motor dit toestaan, anders wordt er tijdelijk overgegaan op de automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt de aanduiding D en verschijnen achtereenvolgens de ingeschakelde versnellingen.
Onjuiste waarde bij handmatige bediening
Dit symbool verschijnt als een versnelling niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel bevindt zich tussen twee standen in).
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand P of N bewegen om de neutraalstand te selecteren. Trek in beide gevallen de handrem aan om de auto stil te zetten.
Storing
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding op het display, duidt dit op een storing in de versnellingsbak. In dit geval werkt de versnellingsbak met een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok voelen bij het selecteren van R vanuit de stand P , of P , of PR vanuit de stand N . Dit beschadigt de versnellingsbak niet. Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snelheidslimiet). Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als het motortoerental te laag of te hoog is, knippert de geselecteerde versnelling enkele seconden en vervolgens wordt de werkelijk ingeschakelde versnelling weergegeven. Er kan elk moment van de stand D (rijden in de automatische stand) naar de stand M (rijden in de handbediende stand) worden geschakeld. Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de versnellingsbak automatisch de stand M1 . De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet worden ingeschakeld in de handbediende stand.
De automatische versnellingsbak kan beschadigd raken: - als u gelijktijdig het gas- en het
rempedaal intrapt, - als u, wanneer de accu geen stroom levert, de selectiehendel geforceerd in de stand P of een andere stand zet. Als u langere tijd stilstaat met draaiende motor (files...), kunt u, om brandstof te besparen, de selectiehendel in de stand Nzetten en de handrem aantrekken.
Als de selectiehendel niet in de stand P staat, verschijnt bij het openen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een waarschuwingsmelding op het display. Zet de selectiehendel in de stand P ; de melding verdwijnt.
Page 127 of 336

125
6
Veiligheid
Elektronisch stabiliteitsprogramma dat de volgende systemen omvat: - het antiblokkeersysteem (ABS) en de elektronische remdrukregelaar (EBD), - de noodremassistentie (AFU), - de antislipregeling (ASR), - de dynamische stabiliteitscontrole (CDS).
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remdrukregelaar (EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in bochten, vooral op een slecht of glad wegdek. Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop. De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht wordt verminderd en de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het doorspinnen van de wielen te voorkomen via de remmen van de aangedreven wielen en de motor. De ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole (CDS)
De CDS houdt de vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, automatisch in via de remmen van een of meerdere wielen en het motorkoppel om de auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers te brengen.
Page 132 of 336

130
Veiligheid
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
Vast maken
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem te trekken.
Losmaken
Druk op de rode knop van de gordelsluiting. Houd de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en een spankrachtbegrenzer. Deze systemen zorgen voor extra bescherming van de bestuurder en passagier bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige aanrijding zorgen de pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de inzittenden worden getrokken. De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra het contact wordt aangezet. De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen het lichaam van de inzittenden getrokken wordt en bevordert daarmee de veiligheid.
Hoogteverstelling
Knijp de knop A in en schuif deze omlaag om het bevestigingspunt lager te plaatsen. Schuif de knop A omhoog om het bevestigingspunt hoger te plaatsen.
Page 133 of 336

131
6
Veiligheid
Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een driepuntsveiligheidsgordel.
Als het contact wordt aangezet, gaat dit verklikkerlampje branden.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel losgemaakt/niet vastgemaakt (op instrumentenpaneel)
Vast maken
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting. Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem te trekken.
Losmaken
Druk op de rode knop van de
gordelsluiting. Houd de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
Het blijft enige tijd branden als de voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet vastmaakt. Vervolgens gaat het verklikkerlampje uit als de bestuurder zijn veiligheidsgordel wel heeft vastgemaakt. Als de snelheid hoger is dan 20 km/h en de bestuurder en/of de voorpassagier heeft de veiligheidsgordel niet vastgemaakt, knippert het verklikkerlampje gedurende 2 minuten in combinatie met een steeds sterker wordend geluidssignaal. Na deze 2 minuten blijft het verklikkerlampje branden zolang de bestuurder en/of voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.