PEUGEOT 2008 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2015Pages: 340, PDF Size: 8.42 MB
Page 81 of 340

79
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Starten-afzetten van de motor
1. Stand Stop.
2. S tand Contact .
3.
Stand Starten .
Contactslot
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
Starten
Auto met een handgeschakelde versnellingsbak :
zet de versnellingshendel in de neutraalstand en trap
het koppelingspedaal volledig in.
Auto met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak : zet de selectiehendel in de
stand N en trap het rempedaal volledig in.
Auto met een automatische transmissie : zet
de selectiehendel in de stand P of N en trap het
rempedaal volledig in. F
S
teek de sleutel in het contactslot.
H
et systeem herkent de code van de
startblokkering.
F
O
ntgrendel het stuurslot door gelijktijdig
aan het stuur wiel en aan de sleutel te
draaien.
In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als
de wielen niet in de rechtuitstand staan)
moet veel kracht worden gezet bij het
draaien aan het stuurwiel.
F
D
raai de sleutel rechtsom in de
stand
3
(Star ten).
F
L
aat zodra de motor draait de sleutel los.
5
Rijden
Page 82 of 340

80
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en
in de stand 1 (Stop) staat, wordt bij het
openen van het bestuurdersportier een
waarschuwingsmelding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal.
F
Z
et de auto stil.
F
D
raai de sleutel linksom in de
stand
1
(Stop) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Afzetten
Als de sleutel onbedoeld in de
stand 2 (Contact) van het contactslot
blijft staan, zal het contact na een uur
automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Neutraalstand
Rijd uit veiligheidsoverwegingen
nooit met de versnellingsbak in de
neutraalstand.
Bepaalde functies van de auto kunnen
anders namelijk zijn uitgeschakeld.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Plaats de wielen in de rechtuitstand
voordat u de motor afzet: dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van
het stuurslot.
Rijden
Page 83 of 340

81
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Parkeerrem
F Trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten. F
Trek,
met het rempedaal ingetrapt , de
hefboom van de parkeerrem licht omhoog,
druk de knop in en duw de hefboom geheel
omlaag. Draai bij het parkeren van de auto op
een helling de wielen vast tegen het
trottoir, trek de parkeerrem aan, schakel
een versnelling in en zet het contact uit.
Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, geeft
dit aan dat de parkeerrem nog (iets)
is aangetrokken.
Op een vlakke ondergrond hoeft u
de hefboom van de parkeerrem niet
maximaal aan te trekken.
Aantrekken
Vrijzetten
5
Rijden
Page 84 of 340

82
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Schakel de achteruitversnelling alleen
in als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten
van de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in
de neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
5-versnellingsbak
F Beweeg de versnellingshendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling Inschakelen van de 5e of de
6e versnelling
F Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5e of de
6e versnelling in te schakelen.
F
T
rek de ring onder de pookknop omhoog
en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Voor uw veiligheid en om het starten
van de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in
de neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Schakel de achteruitversnelling alleen
in als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Als dit advies niet wordt nageleefd,
kan de versnellingsbak onherstelbaar
beschadigd raken (per ongeluk
inschakelen van de 3
e of 4e versnelling).
Rijden
Page 85 of 340

83
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak
met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen het
comfort van automatische bediening en het
plezier van handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft drie rijstanden:
- een automatische stand om automatisch
te schakelen, zonder dat de bestuurder iets
hoeft te doen,
-
een handmatige stand om zelf
te schakelen, met behulp van de
selectiehendel of de flippers achter het
stuurwiel,
-
een auto-sequentiële stand , waarmee u
in de automatische stand op ieder moment
zelf kunt schakelen, bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre.
Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 5 versnellingen
Selectiehendel
R. Achteruit.
F
T rap het rempedaal in en beweeg de
selectiehendel naar voren om deze stand
te selecteren.
N .
Neutraalstand.
F
T
rap het rempedaal in en selecteer deze
stand om de motor te kunnen starten.
A.
A
utomatische stand.
F
B
eweeg de selectiehendel naar achteren
om deze stand te selecteren.
M. + / -
H
andmatig schakelen.
F
B
eweeg de selectiehendel naar achteren
en vervolgens naar links om deze stand te
selecteren en:
-
b
eweeg de selectiehendel kort naar voren
om op te schakelen,
-
o
f beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
+. Opschakelen.
F D ruk op de achterzijde van de flipper "+"
om op te schakelen.
-.
T
erugschakelen.
F
D
ruk op de achterzijde van de flipper "-"
om terug te schakelen.
Het selecteren van de neutraalstand
en het in- en uitschakelen van de
achteruitversnelling is niet mogelijk met
de flippers.
Laat uw hand tijdens het rijden niet
permanent op de selectiehendel rusten:
de versnellingsbak zou dan beschadigd
kunnen raken.
5
Rijden
Page 86 of 340

84
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).
R. R everse (achteruitversnelling).
1
2 3 4 5.
V
ersnellingen in de
handgeschakelde stand.
AUTO.
V
erschijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt
weer als de handbediende stand
wordt geselecteerd. F
Z
et om de motor te starten de
selectiehendel in de stand N .
F
T
rap het rempedaal helemaal in.
F
S
tart de motor.
Starten van de auto
Wanneer de motor niet wil starten:
F
T
rap het rempedaal in als dit
pictogram knippert (bijv.: starten
van de motor).
Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een
geluidssignaal.
Geef bij het wegrijden op een helling
geleidelijk gas ter wijl u de handrem vrijzet.
F
S
electeer een stand (stand M of A ) of de
achteruitversnelling (stand R ).
F
Z
et de handrem vrij.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los en geef gas. AUTO et 1
ou R worden
weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Stoppen - Wegrijden op een helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto op
een helling stil te laten staan, maar gebruik
daarvoor de handrem.
Handbediende stand
AUTO De aanduidingles verdwijnt
en de ingeschakelde versnellingen
verschijnen achtereenvolgend op het
instrumentenpaneel.
F
B
eweeg na het starten van de auto de
selectiehendel in de stand M om de
handbediende stand in te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is
gekomen, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht,
schakelt de versnellingsbak automatisch terug
naar de eerste versnelling.
Automatische stand
F Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A om terug te keren naar de
automatische stand.
AUTO p het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
o
ptimaal brandstofverbruik,
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg,
-
d
e belading van de auto.
- als de aanduiding N knippert
op het instrumentenpaneel:
zet de selectiehendel in de
stand A en vervolgens in de
stand N,
- als het pictogram "Voet op het
rempedaal" knippert op het
instrumentenpaneel: trap het
rempedaal steviger in.
Rijden
Page 87 of 340

85
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Tijdens het starten van de motor
moet het rempedaal volledig worden
ingetrapt.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden
nooit in de stand N (neutraalstand).
Zet de selectiehendel alleen in de
stand R (achteruit) als de auto volledig
stilstaat en het rempedaal is ingetrapt.
Trek altijd de handrem aan om de auto
volledig stil te zetten.
Auto-sequentiële stand
In de automatische stand kan de bestuurder
altijd zelf ingrijpen door gebruik te maken van
de flippers.
De flippers kunnen gebruikt worden
in omstandigheden waarbij sneller
terugschakelen gewenst is (naderen van een
rotonde, verlaten van een parkeergarage met
een steile helling, inhalen...).
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld, als de
snelheid van de auto en het motortoerental dit
toestaan. De aanduiding AUTO blijft op het
display staan.
Na enige tijd gaat de versnellingsbak weer over
op de automatische stand.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de
selectiehendel in de stand N bewegen om de
neutraalstand te selecteren.
Trek in dat geval altijd de handrem aan om de
auto volledig stil te zetten.
AUTO en - Op het
instrumentenpaneel verschijnen de
aanduidingen.
Storing
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden
en de aanduiding AUTO gaat
knipperen in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Trap om krachtig te accelereren,
bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre,
het gaspedaal met kracht in, tot voorbij
het zware punt.
F
S
electeer de stand N .
F
T
rap het rempedaal volledig in.
F
W
acht ongeveer 30
seconden tot op het
instrumentenpaneel de aanduiding N of de
ingeschakelde versnelling verschijnt.
F
L
aat het rempedaal los.
De versnellingsbak werkt dan weer normaal.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de
versnellingsbak gereset worden.
F
Z
et het contact aan.
5
Rijden
Page 88 of 340

86
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 6 versnellingen
Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak
met 6
versnellingen kunt u kiezen tussen het
comfort van automatische bediening en het
plezier van handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft twee
bedieningsmogelijkheden:
-
a
utomatische bediening, waarbij het op-
en terugschakelen volledig automatisch
wordt geregeld,
-
h
andmatige bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
Bij de automatische bediening blijft het altijd
mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld
om even snel in te halen.Selectiehendel
R. Achteruit.
F T rap het rempedaal in, trek de
selectiehendel omhoog en duw deze naar
voren.
N.
N
eutraalstand.
F
T
rap het rempedaal in en selecteer deze
stand om de motor te kunnen starten.
A.
A
utomatische bediening.
F
D
uw de selectiehendel naar achteren om
deze stand te selecteren.
M. + / -.
H
andmatig, sequentieel schakelen.
F
D
uw de selectiehendel naar links om deze
stand te selecteren en:
-
d
uw de selectiehendel naar voren om op te
schakelen,
-
o
f duw de selectiehendel naar achteren om
terug te schakelen. +.
O pschakelen.
F T rek de flipper "+" een keer naar u toe om
op te schakelen.
-.
T
erugschakelen.
F
T
rek de flipper "-" een keer naar u toe om
terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Met de flippers is het niet mogelijk de
neutraalstand of de achteruitversnelling
in te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
Laat uw hand tijdens het rijden niet
permanent op de selectiehendel rusten:
de versnellingsbak zou dan beschadigd
kunnen raken.
Rijden
Page 89 of 340

87
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een
geluidssignaal.Wanneer de motor niet wil starten:
Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.
Weergave op het instrumentenpaneelStarten van de autoAutomatische bediening
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).
R.
R everse (achteruitversnelling).
1
2 3 4 5 6.
V
ersnellingen bij handmatig
schakelen.
AUTO.
G
aat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als
u kiest voor handmatige bediening.
F
T
rap het rempedaal in als
dit verklikkerlampje knippert
(bijv.: starten van de motor). F
Z
et om de motor te starten de
selectiehendel in de stand N .
F
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
S
tart de motor.
-
a
ls de aanduiding N
knippert op het
instrumentenpaneel: zet
de selectiehendel in de
stand A en vervolgens in
de stand N ,
F
S
electeer een stand (stand A
(automatische stand) of stand M
(handbediende stand)) of de
achteruitversnelling (stand R ).
F
Z
et de handrem vrij.
F
N
eem uw voet van het rempedaal en geef
gas.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO en 1, 1
o
f R . F
S
tart de auto en selecteer de stand A om
voor de automatische bediening te kiezen.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduiding AUTO en de
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg.
-
a
ls de melding "Voet op het
rempedaal" wordt weergegeven:
trap het rempedaal steviger in.
5
Rijden
Page 90 of 340

88
2008_nl_Chap05_conduite_ed01-2015
Als bij stapvoets rijden de
achteruitversnelling wordt geselecteerd,
wordt deze pas ingeschakeld als
de auto volledig tot stilstand is
gekomen. Op het display van het
instrumentenpaneel wordt een
pictogram weergegeven.
Handmatig schakelen Handmatig schakelen
Bij krachtig accelereren wordt de
hoogste versnelling niet ingeschakeld
als de bestuurders de flippers achter
het stuurwiel niet bedient.
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling
(stand R) uitsluitend als de auto volledig
stilstaat en de voet op het rempedaal
wordt gehouden.
Bij de automatische bediening blijft het altijd
mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld
om even snel in te halen.
F
B
edien de flippers "+" of "-".
De versnellingsbak wordt dan in de gevraagde
versnelling geschakeld, als de snelheid van
de auto en het motortoerental dit toestaan. De
aanduiding AUTO blijft op het display staan.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand. F
Z
et na het starten de selectiehendel in de
stand M om handmatig te schakelen.
F
B
eweeg de hendel in de richting van het
symbool "+" om op te schakelen.
F
B
eweeg de hendel in de richting van het
symbool "-" om terug te schakelen.
De achtereenvolgend ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen
het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnelling
is geselecteerd op het moment dat u het
gaspedaal weer intrapt.
Rijden