alarm PEUGEOT 2008 2016 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2016Pages: 450, PDF Size: 12.88 MB
Page 4 of 450
.
.
2008_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2016
Instrumentenpanelen 14
Overzicht van de verklikkerlampjes 1 6
Meters
2
8
Touchscreen
34
Boordcomputer
38
Kilometerteller en dagteller
4
1
Datum en tijd instellen
4
2
Controle tijdens het rijdenOverzicht
Sleutel met afstandsbediening 4
3
Portieren 48
Achterklep
50
Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
5
1
Alarm
52
Elektrisch bedienbare ruiten
5
4Indeling van het interieur
7 1
Voorzieningen bagageruimte 7 5
Toegang tot de autoIndelingen
Voor stoelen 56
Achterbank 58
Stuurwielverstelling
59
Spiegels
6
0
Ventilatie
62
V
er warming / ventilatie
6
5
Handbediende airconditioning
6
5
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
6
7
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
7
0
Achterruitverwarming
70
Comfort
Rijadviezen 7 9
Starten-afzetten van de motor 8 0
Parkeerrem
82
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
8
3
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
8
3
Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 5
versnellingen
8
4
Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 6
versnellingen
87
A
utomatische transmissie
9
1
Automatische transmissie (EAT6)
9
5
Opschakelindicator
99
Stop & Start-systeem
1
00
Hill Holder
1
03
Snelheidsbegrenzer
1
04
Snelheidsregelaar
1
06
Snelheden opslaan
1
08
Parkeerhulp
110
Achteruitrijcamera
112
Park Assist
1
13
Rijden
Eco-rijden
Inhoud
Page 5 of 450
.
2008_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2016
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid 1 34
Richtingaanwijzers
135
Alarmknipperlichten
135
Claxon
136
Urgence-oproep of Assistance-oproep
1
36
Bandenspanningscontrolesysteem
1
37
ESP
1
40
Grip control
1
43
Active City Brake
1
45
Veiligheidsgordels
149
Airbags
152
Veiligheid
Brandstoftank 170
Tankbeveiliging (diesel) 1 72
Brandstoftank leeg (diesel)
1
74
AdBlue
® en SCR-systeem (BlueHDi-
dieselmotor) 175
Bandenreparatieset
183
Wiel verwisselen
1
94
Sneeuwkettingen
20
1
Een lamp vervangen
2
02
Zekering vervangen
2
08
12V- ac c u
2
14
Wisserbladen vervangen
2
20
Slepen
2
21
Trekken van een aanhanger
2
23
Trekhaak met afneembare kogel
2
25
Allesdragers monteren
23
0
Onderhoudstips
2
30
Accessoires
2
31
Praktische informatie
Motorkap 234
B enzinemotoren 2 35
Dieselmotoren
23
6
Niveaus controleren
2
37
Controles
240
Onderhoud
Algemeen 2 42
Benzinemotoren 243
Gewichten (benzine)
2
45
Dieselmotoren
2
47
Gewichten (diesel)
2
49
Afmetingen
252
Identificatie 253
Technische gegevens
Urgence-oproep 254
Assistance-oproep 25 5
7 inch touchscreen
2
57
Autoradio / Bluetooth
3
27
Autoradio
3
47
Audio en telematica
Index
Vervoer van kinderen 1 56
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
158
ISOFIX-kinderzitjes
165
Kinderbeveiliging
169
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Verlichting 1 17
Koplampen verstellen 1 24
Statische bochtverlichting
1
25
Ruitenwisserschakelaar
1
26
Dimmer dashboardverlichting
1
30
Plafonniers
131
Sfeerverlichting interieur
1
32
Panoramadak
133
Zicht
Inhoud
Page 6 of 450
4
2008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Exterieur
Sleutel met afstandsbediening 43-47
- ontgrendelen/vergrendelen
van de auto
-
l
okaliseren van de auto
-
f
ollow me home-verlichting
-
diefstalbeveiliging
-
inbraakalarm
-
batterij
Starten/afzetten van de motor
8
0 - 81 Bagageruimte
5
0
-
openen/sluiten
-
noodbediening
Bandenreparatieset
183-193
Ruitenwissers
126-129
Ruitenwisserbladen vervangen
1
29, 219
Lampen vervangen
2
06-207
-
achterlichten
-
de
rde remlicht
-
kentekenplaatverlichting
-
mistachterlicht
-
achteruitrijlicht
Brandstoftank, tankbeveiliging
1
70-173
Panoramadak
1
33
Allesdragers
23
0
Accessoires
231-232
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC) 140 -142
Sneeuwkettingen 201
Bandenspanning
1
86, 193, 253
Wiel verwisselen
1
94-200
-
gereedschap
-
demonteren/monteren
Verlichting
1
17-123
Led-verlichting
121
Verlichting overdag
1
21
Koplampverstelling
1
24
Statische bochtverlichting
1
25
Lampen vervangen
2
02-205
-
koplampen
-
m
istlampen vóór
-
zijknipperlichten
Buitenspiegels
6
0
Portieren
48- 49
-
openen/sluiten
-
noodbediening
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
5
1
Inbraakalarm
5
2-53
Ruitbediening
54-55 P a r k e e r h u l p
11 0 -111
Achteruitrijcamera
112
P a r k A s s i s t
11
3 -11 6
Trekhaak
223-229
Slepen
221-222
Overzicht
Page 9 of 450
7
2008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
P a r k e e r h u l p 11 0 -111
P a r k A s s i s t 11 3 -11 6
CDS/ASR
140
Stop & Start-systeem
1
00 -102
Bandenspanningscontrole
137-139
Inbraakalarm
5
2-53
Elektrische kinderbeveiliging
1
69
Instrumentenpaneel
14-15
Verklikkerlampjes
1
6-27
Boordcomputer
3
8- 40
Kilometerteller en dagteller
4
1
Datum/tijd instellen
4
2
Meters
28-33
Opschakelindicator
9
9
Dimmer dashboardverlichting
1
30
Lichtschakelaar
117-123
Richtingaanwijzers
135Snelheidsbegrenzer
104-105
Snelheidsregelaar
1
06-107
Snelheden opslaan
1
08-109Touchscreen
34-37
Boordcomputer met touchscreen
3
8-39
Datum/tijd instellen met touchscreen
4
2
Dimmer dashboardverlichting met touchscreen
130
Koplampverstelling
1
24 Ruitenwisserschakelaar
126-129
Alarmknipperlichten
1
35
Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het i nt e r i e u r
51
St
uurwiel verstellen
5
9
Claxon
1
36
Gr ip C ontrol
14
3 -14 4
.
Overzicht
Page 11 of 450
9
2008_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
10. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters.
11.
Zijruitontwaseming.
12 .
Instrumentenpaneel.
13.
Voorruitontwaseming.
14 .
Zonnesensor.
15.
D
ashboardkastje / Uitschakeling
frontairbag passagier.
16.
F
rontairbag passagier.
17.
T
ouchscreen / Autoradio.
18.
M
iddelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
Dashboard / Middenconsole
1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. S tuurkolomschakelaars touchscreen.
3.
S
chakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
F
rontairbag bestuurder.
Claxon.
5.
S
chakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
6.
H
endel motorkapontgrendeling.
7.
H
endel stuurwielverstelling.
8.
Koplampverstelling.
9.
R
ij drukschakelaars.
A.
U
itschakelen van de parkeerhulp achter
of
I
nschakelen van de Park Assist.
B.
U
itschakelen van het CDS/ASR-
systeem.
C.
U
itschakelen van het Stop & Start-
systeem.
D.
R
esetten van het
bandenspanningscontrolesysteem
(uitvoering zonder touchscreen).
E.
U
itschakelen van de interieurbeveiliging.
F.
In
schakelen van de elektrische
kinderbeveiliging. 19. S
chakelaar alarmknipperlichten en centrale
vergrendeling.
20.
B
edieningspaneel verwarming/
airconditioning.
21.
1
2V-aansluiting.
USB-/Jack-aansluiting.
22.
O
pen opbergvak.
Bekerhouder.
23.
Sel
ectiehendel.
24.
S
chakelaar Grip Control.
25.
Parkeerrem.
26.
S
chakelaar openen/sluiten zonnescherm
panoramadak.
2 7.
A
fsluitbaar opbergvak.
28.
1
2V-aansluiting.
.
Overzicht
Page 45 of 450
43
2008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
U kunt om de auto te ontgrendelen of
vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portierslot of met
de afstandsbediening.
De sleutel met afstandsbediening dient tevens
voor de lokalisatie en het starten van de auto
en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Sleutel met afstandsbediening
Ontgrendelen van de auto
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier in de richting van
de voorzijde van de auto om de auto te
ontgrendelen.
Met de afstandsbediening
F Druk op het geopende hangslot
om de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
Het inbraakalarm wordt niet
uitgeschakeld als de auto met de sleutel
wordt ontgrendeld.
F
D
ruk op deze knop om de sleutel uit te
klappen.
A.
Uitklappen/inklappen.
B.
Ontgrendelen.
A
larm uitschakelen.
C.
Vergrendelen.
Lokaliseren.
A
larm inschakelen.
D.
F
ollow me home-verlichting.
Uitklappen van de sleutel
Met de sleutel
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 450
52
2008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats alvorens
wijzigingen aan het alarmsysteem aan te
brengen.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.F
D
ruk op de vergrendelknop van
de afstandsbediening. De omtrekbeveiliging wordt 5
seconden nadat
de vergrendelknop van de afstandsbediening is
ingedrukt, geactiveerd. De interieurbeveiliging
wordt 45 seconden nadat de vergrendelknop
van de afstandsbediening is ingedrukt,
geactiveerd.
Indien een portier of de achterklep niet goed is
gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar
worden de omtrek- en interieurbeveiliging na
45
seconden wel ingeschakeld.
F
D
ruk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
Uitschakelen
Het alarmsysteem wordt
uitgeschakeld; het verklikkerlampje
van de knop gaat uit.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één
keer per seconde knipperen.
Toegang tot de auto
Page 55 of 450
53
2008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt gelaten,
-
e
en ruit op een kier blijft staan,
-
d
e auto wordt gewassen.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
F Zet het contact af.
F D ruk binnen 10 seconden op
de knop tot het verklikkerlampje
blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
D
ruk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30
seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld. F
D
ruk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening om
de omtrekbeveiliging uit te
schakelen.
F
D
ruk op de vergrendelknop van
de afstandsbediening om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het verklikkerlampje van de knop
snel knippert bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening,
is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
O
ntgrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan; het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen*
Het systeem wordt 2 minuten nadat het
l aatste portier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt.
De interieurbeveiliging wordt uitsluitend
uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact
wordt uitgevoerd.
2
Toegang tot de auto
Page 80 of 450
78
2008_nl_Chap04_amenagements_ed01-2016
Gevarendriehoek (opbergen)
Schakel voordat u uit de auto stapt om
de gevarendriehoek uit te vouwen en te
plaatsen de alarmknipperlichten in en
trek uw reflecterende veiligheidsvest
aan.
De opgevouwen gevarendriehoek (of de koker)
moet de volgende afmetingen hebben:
-
A : l
engte = 438 mm,
-
B : h
oogte = 56 mm,
-
C : b
reedte = 38 mm.Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
F Plaats de gevarendriehoek achter de auto. Houd u hierbij aan de in het land geldende
wettelijke voorschriften.
Onder de voorstoel of onder de bekleding van de bagageruimte (volgens uitvoering) is plaats voor een opgevouwen gevarendriehoek, al dan niet in een
ko ke r.
De gevarendriehoek is leverbaar als
accessoire, raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg voor gebruik van de
gevarendriehoek de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
Indelingen
Page 137 of 450
135
2008_nl_Chap07_securite_ed01-2016
Richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag.
F R echts: duw de hendel helemaal omhoog.
Drie keer knipperen
Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag,
zonder het zware punt te passeren; de
desbetreffende richtingaanwijzers knipperen
vervolgens 3
keer.
Wanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20
seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt bij een snelheid
van meer dan 60
km/h automatisch het
knippergeluid versterkt.
Alarmknipperlichten
F Druk deze knop in: de richtingaanwijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Deze functie kunt u bij elke snelheid
gebruiken, maar komt vooral van pas bij
het wisselen van rijstrook op wegen met
meerdere rijstroken per rijbaan. Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
Automatisch inschakelen
Bij een noodstop worden de lichten, afhankelijk
van de mate van remvertraging, automatisch
ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
7
Veiligheid