Peugeot 206 CC 2001.5 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2001.5, Model line: 206 CC, Model: Peugeot 206 CC 2001.5Pages: 123, PDF Size: 1.78 MB
Page 81 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
81
Binnenspiegel De binnenspiegel kent 2 standen: Ð dagstand (normaal)
Ð nachtstand (antiverblinding)
De spiegel kan in de dag- en nacht- stand gezet worden met behulp vanhet hendeltje aan de onderzijde. Elektrisch verstelbare buiten-spiegels Draai de knop
1naar rechts of links
om de desbetreffende spiegel te selecteren. Duw de knop 1in de 4 richtingen om
de spiegel af te stellen. Elektrisch inklapbare spiegels* Draai, als het contact aan is, de knop 1 in stand A.
Het uiteinde van het glas van de buitenspiegel aanbestuurderszijde is asfe-risch (dit gedeelte is door
middel van een stippellijn afgete-kend) om de Òdode hoekÓ op te hef-fen. Bovendien lijken de weergegeven objecten in de spiegels aan be-stuurders en passagierszijdeverder af dan ze in werkelijkheidzijn. Hiermee moet rekening worden gehouden om de afstand tenopzichte van achterop komendverkeer goed in te schatten.
* Volgens uitvoering.
Page 82 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
82
Koplampen verstellen Afhankelijk van de belading van de auto wordt aanbevolen de koplampen te ver-stellen. 0-1 of 2 personen voorin.
-- 3 personen.
1- 4 personen.
2- 4 personen + maximaal toegesta- ne belading.
3- Bestuurder + maximaal toegesta-ne belading.
Stand 0: basisinstelling. Stuurwiel in hoogte verstellen Druk de hendel naar beneden om het stuurwiel te ontgrendelen. Zet het stuurwiel in de gewenste stand en trek aan de hendel om het stuur-wiel te vergrendelen.
Claxon
Druk op een van de spakenof in het midden van hetstuurwiel.
Page 83 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
83
Ruimte voor tol-/ parkeerkaarten* De a-thermische voorruit bevat twee niet-reflecterende gedeelten aanweerskanten van de binnenspiegel. Hier kunnen de tol- en/of parkeerkaarten worden bevestigd.
Plafonnier
Uit De verlichting gaat aan zodra een portier geopend wordt. Deplafonnier knippert als er metde auto wordt gereden terwijleen portier niet goed geslotenis*. Brandt constant als de sleutel in de stand accessoires staatof als het contact aan is. Zonneklep De zonnekleppen zijn voorzien van make-upspiegels, aan bestuurderszij-de is deze met een klepje afgedekt. Asbak v——r Sluit de asbak om deze te verwijderen.
Trek aan de lip en trek de asbak omhoog.
Aansteker Druk de aansteker in en wacht enkele ogenblikken tot de aansteker uit zich-zelf terugspringt.
* Volgens uitvoering.
Page 84 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
84
Dashboardkastje
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dash- boardkastje te openen. De verlichting van het dashboardkast- je gaat dan branden. 1.Vak voor boorddocumentatie.
2. Bekerhouder.
3. Pennenhouder.
4. Brillenvak.
5. Kaartenvak.
6. Muntenvak. Flessenhouder
Tussen de twee rugleuningen achterin is een flessenhouder aangebracht.
Trek aan de bovenzijde van het deksel om deze te openen.Sjorogen Gebruik de 4 sjorogen op de vloer van de bagageruimte om uw bagage stevig vast te zetten.
Page 85 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
85
Automatische transmissie* Starten Zet de selectiehendel in de stand Nof Pom te kunnen starten. Trap het rempe-
daal in bij het selecteren van een schakelstand vanuit stand P. Afzetten of parkeren Zet de selectiehendel altijd in stand Pals u de auto verlaat.
Als dit niet gebeurt, klinkt er een geluidssignaal als het bestuurdersportier wordt geopend. Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. P. Parkeerstand: bij parkeren te gebruiken tezamen met de handrem.
R. Achteruit: de achteruit mag alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
N. Neutraalstand: laat, als onder het rijden per ongeluk de selectiehendel in de standNwordt gezet, het motortoerental terugvallen tot stationair, voordat een nieuwe
stand (vooruit-versnelling) wordt geselecteerd.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen. De schakelmomenten vari‘renafhankelijk van het geselecteerde schakelprogramma.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen. Selecteer deze stand alleen bij veelvuldig schakelen tussen de 3e en 4e ver- snelling (stadsverkeer of bochtige weg).
2 Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen. Deze stand is specifiek afgestemd op het rijden in de bergen zowel voor het stijgen (max. motorvermogen) als het dalen (afremmen op de motor).
* Volgens uitvoering.
Page 86 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
86
Schakelprogramma's U kunt kiezen uit drie schakelprogram- ma's:
Ð Automatisch (normaal gebruik).
Ð Sport.
Ð Sneeuw.Door een druk op de toets Aof B
selecteert u respectievelijk het pro-
gramma Sport of Sneeuw. Het gese-lecteerde programma wordt op hetinstrumentenpaneel weergegeven.Druk nogmaals op de schakelaar omweer op het normale programma overte schakelen. Automatisch (normaal gebruik)Het inschakelen van de versnellingen geschiedt automatisch afhankelijk vandiverse parameters, zoals:
Ð de rijstijl,
Ð het profiel van de weg,
Ð de belading van de auto.De versnellingsbak kiest voortdurend uit de diverse in het geheugen opge-slagen programma's welke het meestgeschikt is voor de rijomstandigheden. Programma Sport Het programma Sport geeft automa- tisch voorrang aan een dynamischerijstijl. Programma Sneeuw Het programma Sneeuw biedt in stand D
een soepele rijstijl, aangepast aan
gladde wegen, om de aandrijving en destabiliteit te verbeteren. Er wordt vanuitde 2eversnelling weggereden en er
wordt iets eerder teruggeschakeld. Bijzonderheden
Ð Bij langdurig remmen schakelt de ver- snellingsbak automatisch terug om ster- ker op de motor af te remmen.
Ð Om de veiligheid te verbeteren schakelt de versnellingsbak nietnaar een hogere versnelling als uhet gaspedaal plotseling los laat
(b.v. als u schrikt voor een obstakel).
Ð Om de luchtverontreiniging te ver- minderen is er een speciaal pro-gramma voor deze versnellingsbak,waardoor de motor na een koudestart zo snel mogelijk de ideale tem-peratuur bereikt.
Kickdown Om kortstondig de maximale acceleratie te verkrijgen zonder de stand van de selec-tiehendel te wijzigen dient het gaspedaalvolledig te worden ingetrapt. De versnel-lingsbak schakelt automatisch terug ofhandhaaft de ingeschakelde versnellingtotdat de motor het maximum toerentalbereikt.Elke storing in het systeem wordt op het instrumentenpa-neel aangegeven door hetafwisselend knipperen van
de verklikkerlampjes Sport en Sneeuwop het instrumentenpaneel. In ditgeval werkt de versnellingsbak meteen noodprogramma. U kunt dan eenhevige schok waarnemen bij hetselecteren vanuit stand Pnaar Rof
vanuit stand Nnaar R(zonder gevaar
voor de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als de motor stationair draait met een ingeschakelde versnelling, kruipt deauto zonder dat gas wordt gegeven. Geef geen gas bij het selecteren van een versnelling als de auto stilstaat. Houd de voet op het rempedaal bij het selecteren van een versnelling bij stil-staande auto. Geef geen gas als er geremd wordt bij een ingeschakelde versnelling.
Trek de handrem aan en selecteer stand P , indien er werkzaamheden moeten wor-
den uitgevoerd bij draaiende motor. Gebruik geen kickdown op een glad wegdek. Zet de selectiehendel nooit in stand N
als de auto rijdt.Zet de selectiehendel nooit in stand P
of Rals de auto niet volledig stilstaat.
Laat geen kinderen alleen in de auto achter als de motor draait.
Page 87 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
87
De normale werking van het anti- blokkeersysteem kan merkbaar zijndoor het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een nood- stop krachtig en volledig in enlaat het niet los.
ANTIBLOKKEERSYS- TEEM (ABS)*
Met door de fabrikant gehomologeer-de banden die in goede staat verke-ren, zorgt het antiblokkeersysteem tij-dens het remmen voor een betere sta-biliteit en bestuurbaarheid van uwauto, vooral op een slecht of glad weg-dek. Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra ŽŽn vande wielen dreigt te blokkeren.
Handrem Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheel omlaag.
* Volgens uitvoering.
Page 88 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
88
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het mid- den van het stuurwiel en voor de passa-gier in het dashboard aangebracht. Zeworden tegelijkertijd geactiveerd (behal-ve als de airbag aan passagierszijde isuitgeschakeld). Storing airbag voor Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en demelding "Storing Airbag" op het multi-
functionele display, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt om het systeemte laten controleren.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de inzit-tenden bij ernstige aanrijdingen: zevormen een aanvulling op de werkingvan de veiligheidsgordels met span-krachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registre- ren een plotselinge vertraging van de auto:als de drempelwaarde voor het in werkingtreden wordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen en bescher-men de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de vei-ligheidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de kracht vande aanrijding is afhankelijk van hetsoort obstakel en de snelheid van deauto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen onts-
nappende gas kan enigszins irriteren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Als uw auto is voorzien van een air- bag aan passagierszijde, moet dezealtijd uitgeschakeld worden als u eenkinderzitje met de rugleuning in de rij-richting op de voorstoel plaatst.
Neem de sleutel uit het contact, steek deze in schakelaar 1, draai deze in de
stand "OFF" en verwijder de sleutel
zonder de stand van de schakelaar teveranderen.
Het verklikkerlampje op het in-strumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitgescha-keld.
* Volgens uitvoering.
Page 89 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
89
In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Zet de schakelaar weer op "ON"
zodra het kinderzitje van de voorstoel wordt verwijderd zodat de airbag weeris ingeschakeld. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als dit lampje bij aangezet contact (2e stand) gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitgescha-keld" op het multifunctionele display,
betekent dit dat de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld (stand"OFF" ).Zij-airbags* Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een verklikkerlampje in het instrumenten-paneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering
Page 90 of 123

UW 206 CC IN DETAIL
90
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepunt ver- vangen.
Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags*
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
* Volgens uitvoering.