radio Peugeot 208 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2015Pages: 412, PDF Size: 9.11 MB
Page 5 of 412

3
208_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2016
Brandstoftank 154
Sneeuwkettingen 158
Trekken van een aanhanger
1
59
Energiebeheer
161
Accessoires
162
Ruitenwisserblad vervangen
1
64
Allesdragers monteren
1
65
Onder de motorkap
1
67
Niveaus controleren
1
70
Controles
173
BlueHDi en additief AdBlue
® 174
Matte lak "Coupe franche"
1 81
Praktische informatie
Gevarendriehoek 182
Bandenreparatieset 183
Reservewiel
188
Een lamp vervangen
1
95
Zekeringen
2
02
12V- ac c u
20 8
Slepen
212
Brandstoftank leeg (diesel)
2
14
Storingen verhelpen
Urgence-oproep 222
Assistance-oproep 223
7
inch touchscreen
2
25
Autoradio / Bluetooth
2
95
Autoradio
315
Audio en telematica
Index Symbolen
Waarschuwing
Dit symbool geeft waarschuwingen
weer die u absoluut dient te respecteren
omwille van uw veiligheid en die van
anderen en om schade aan uw auto te
voorkomen.
InformatieDit symbool vestigt uw aandacht op aanvullende
informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden
van uw auto optimaal te benutten.
Bescherming van het milieuDit symbool verschijnt bij adviezen met
betrekking tot de bescherming van het milieu.
Praktische informatieMet dit symbool worden praktische tips
aangeduid.
Technische gegevens
Algemeen 215
Benzinemotoren 216
Dieselmotoren
217
Afmetingen (in mm)
2
18
Identificatie 220
Inhoud
Page 8 of 412

Overzicht
6
208_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Cockpit
Links Rechts
"-" Terugschakelen (elektronisch
gestuurde versnellingsbak).
"
+" Opschakelen
(elektronisch gestuurde
versnellingsbak).
Sn
elheidsregelaar.
Stuurkolomschakelaars voor
bediening van de autoradio.
Toetsen op het stuur wiel voor
bediening van het touchscreen:
volume, veranderen van geluidsbron
.
Toetsen op het stuur wiel voor
bediening van het touchscreen.
Frontairbag.
V erstellen van het stuur wiel.
Ruitenwissers/ruitensproeiers. V
erlichting.
S
nelheidsbegrenzer.
O
pslaan van snelheden.
I
nschakelen van het dimlicht
of grootlicht.
Inschakelen van de
mistlampen vóór en het
mistachterlicht.
Richtingaanwijzers.
B
oordcomputer.
84
7
7- 8 0
30
87- 8 9
123 -124
48
96 -97
228
2 9 7, 3 17
228
13 9 -14 0
13 4 -13 5
13 6 -13 8
123 -124 Intervalstand van de
achterruitenwisser.
88
Page 10 of 412

Overzicht
8
208_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Touchscreen. V er warming /
ventilatie.
Alarmknipperlichten.
B
luetooth-autoradio.
Aut
oradio.
Middelste deel console
Centrale
vergrendeling.
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling.
Middenconsole
225 -2932 9 5 - 313315 - 326 59-60
63-65
9040
Handbediende
airconditioning.
66- 67
Ontwaseming -
ontdooiing (achterruit,
buitenspiegels,
voorruit, zijruiten). 61- 62
Page 47 of 412

Toegang tot de auto45
208_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk
de sticker met de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een
systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening
te spelen, om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan
functioneren als de sleutel in het contactslot
zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve
voor het synchroniseren.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergrendelde auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in
geval van nood de toegang tot het interieur
belemmeren.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen
kinderen alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u
de auto verlaat.
Gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk
controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels
met uw auto zijn gelinkt, zodat u er zeker
van kunt zijn dat deze sleutels de enige zijn
waarmee uw auto ontgrendeld en gestart
kan worden.
2
Page 73 of 412

Ergonomie en comfort71
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Voorzieningen interieur
Dashboardkastje
Het kastje bevindt zich onder in het dashboard
en is voorzien van een deksel met een
handgreep. Door de handgreep omhoog te
bewegen wordt het kastje geopend.
Het kastje biedt ruimte voor:
F
d
e map met de boorddocumentatie,
F
e
en waterfles.
Onder de voorstoel
Opbergplaats voor de gevarendriehoek in de
bijbehorende hoes of opbergdoos.
Matten
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Bevestigen
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden
gehinderd en kan de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer negatief
worden beïnvloed.
De door PEUGEOT goedgekeurde
matten zijn voorzien van twee
bevestigingen onder de stoel.
Groot open opbergvak
Dit bevindt zich op de plaats van de autoradio
(volgens uitvoering).
Open opbergvakken
Onder aan de middenconsole:
-
2 houders voor standaardformaat
frisdrankblikjes.
Portiervakken.
3
Page 74 of 412

Ergonomie en comfort
72
208_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Aansluitingen - Connectiviteit
12V-aansluiting
F Til, wanneer u een accessoire van 12 V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.
Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders kans
op beschadiging van uw accessoire).
USB-/Jack-aansluiting
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een USB-
en een Jack-aansluiting, bevindt zich op de
middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod
® of een USB-stick.
Dankzij de aansluitmodule kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw
audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
de autoradio en ze weergeven op het display
van het instrumentenpaneel. Raadpleeg voor meer informatie over
het gebruik van deze uitrusting de
rubriek "Audio en telematica".
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan
de draagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
Page 163 of 412

Praktische informatie161
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Energiebeheer
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals de radio,
ruitenwissers, dimlichten en plafonniers nog in
totaal maximaal 30
minuten gebruiken.Inschakelen van de eco-mode
Na deze 30 minuten geeft een melding op het
s cherm aan dat de eco-mode is ingeschakeld
en de actieve functies worden in de ruststand
gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan
het gesprek nog ongeveer 10
minuten worden
voortgezet met de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de eco-mode
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze gedurende ten
minste 5
minuten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
7
Page 165 of 412

Praktische informatie163
208_nl_Chap07_informations-pratiques_ed01-2016
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Voordat u radiozenders met
buitenantenne als uitrusting
achteraf monteert, kunt u bij het
PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG). Afhankelijk van de lokale wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan
de achterzijde van de auto.
U kunt bij het PEUGEOT-netwerk ook
terecht voor het aanschaffen van producten
voor reiniging, onderhoud (interieur en
exterieur) - waaronder de ecologische
producten uit het gamma "TECHNATURE"*
- en bijvullen (ruitensproeiervloeistof, ...),
lakstiften en spuitbussen met de kleur die
exact overeenkomt met die van uw auto
en producten voor navullen (flacon voor
bandenreparatieset...),...
"Multimedia":
* Het gamma "TECHNATURE" is het gamma
van door PEUGEOT aanbevolen en erkende
onderhoudsproducten.
autoradio's, portable navigatiesystemen,
semi-geïntegreerde steun voor een
navigatiesysteem, handsfree set, luidsprekers,
DVD-speler (volgens uitvoering), kit voor de
aansluiting van een MP3-speler,...
7
Page 206 of 412

Storingen verhelpen
204
208_nl_Chap08_cas-de-panne_ed01-2016
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F2 5
A Buitenspiegels, koplampen, diagnoseaansluiting.
F9 5
A Alarm.
F10 5
A
Afzonderlijke telematica-eenheid, servicecentrale trekhaakaansluiting.
F11 5 AElektrochromatische binnenspiegel, extra verwarming.
F13 5
AHifi-versterker, parkeerhulp.
F16 15
A12V-aansluiting vóór.
F17 15
AAutoradio, autoradio (montage achteraf).
F18 20
ATouchscreen.
Links
Page 211 of 412

Storingen verhelpen209
208_nl_Chap08_cas-de-panne_ed01-2016
Starten van de motor met een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster. F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is
uitgerust, het kunststof kapje van de
pluspool (+) omhoog.
F
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F Sluit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto met de lege accu.
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12
V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait. Een aantal functies, waaronder het Stop
& Start-systeem, is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
F
S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.
8