audio Peugeot 208 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2018Pages: 240, PDF Size: 7.79 MB
Page 5 of 240
3
.
bit.ly/helpPSA
.
Adviezen 80
S tarten-afzetten van de motor 8 1
Parkeerrem
8
2
Handgeschakelde versnellingsbak
8
3
Automatische transmissie (EAT6)
8
4
Schakelindicator
86
Hill Start Assist
87
S
top & Start
87
B
andenspanningscontrolesysteem
8
9
Snelheidsbegrenzer
91
Snelheidsregelaar
93
Snelheden opslaan
9
5
Active City Brake
9
6
Parkeerhulp
98
Achteruitrijcamera
100
Park Assist
1
00Geschikte brandstoffen 1
06
Brandstoftank 107
Tankbeveiliging (diesel)
1
08
Sneeuwkettingen
108
Trekhaak
109
E c o - m o d e
11 0
Allesdragers monteren
1
10
M o t o r k a p
111
M o t o r
11
2
Niveaus controleren
1
12
Controles
114
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 1 17
Gevarendriehoek
1
21
Brandstoftank leeg (diesel)
1
21
Bandenreparatieset
122
Reservewiel
125
Een lamp vervangen
1
29
Een zekering vervangen
1
33
12V- ac c u
137
Slepen
1
40Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten
142
Benzinemotoren
143
Dieselmotoren
145
Afmetingen
147
Identificatie 148
RijdenPraktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Index
Toegang tot aanvullende video's
Audio en telematica
Audiosysteem
Bluetooth-audiosysteem
PEUGEOT Connect Radio
PEUGEOT Connect Nav
.
Inhoudsopgave
Page 6 of 240
4
Cockpit1
Buitenspiegels
Elektrische ruitbediening
2
Ontgrendelingshendel motorkap
3
Zekeringen dashboard
4
Binnenspiegel
Plafonnier
Sfeerverlichting interieur
Noodoproep of pechhulpoproep
Active City Brake
5
Touchscreen
Audiosysteem
Bluetooth-audiosysteem
Datum en tijd instellen
6
Ventilatie
Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning
Ontwasemen/ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Ontwasemen/ontdooien achterruit
7
USB-aansluiting
12V-aansluiting
8
Handgeschakelde versnellingsbak
Automatische transmissie
Schakelindicator
9
Parkeerrem
10
Dashboardkastje
Zekeringen
Overzicht
Page 7 of 240
5
Stuurkolomschakelaars
1
Lichtschakelaar
Richtingaanwijzers
2
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van
de functies van het
touchscreen: volume,
veranderen van audiobron
3
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer
Snelheden opslaan
4
Radiobediening aan de stuurkolom
Schakelaarpaneel aan de
zijkant
(afhankelijk van de uitvoering)Inschakelen van de Park Assist
of Uitschakelen van de parkeerhulp
achter
Uitschakelen van de systemen
DSC en ASR Uitschakelen van het Stop & Start-
systeem
Resetten van het
bandenspanningscontrolesysteem
(zonder touchscreen)
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
Inschakelen van de elektrische
kinderbeveiliging
Koplampen verstellen
Centraal geplaatste rij
schakelaars
Centrale vergrendeling
Alarmknipperlichten
5
Bestuurdersairbag
Claxon
6
Ruitenwisserschakelaar
Boordcomputer
7
Toetsen op het stuur wiel
voor bediening van de
functies van het touchscreen
.
Overzicht
Page 51 of 240
49
12V-aansluiting
F Til, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 watt) wilt
aansluiten, het kapje op en sluit een
geschikte adapter aan.
Neem het maximale vermogen van de
aansluiting in acht (kans op beschadiging
van uw accessoire).
USB-aansluiting
Op de USB-aansluiting kunt u draagbare apparatuur,
zoals een digitale audiospeler (iPod®) of een USB-stick
aansluiten.
De op het draagbare apparaat aanwezige
muziekbestanden worden naar het audiosysteem van
de auto gestuurd en via de luidsprekers van de auto
weergegeven.
Deze bestanden worden beheerd via de bedieningsfuncties
op het stuur wiel of via het audiosysteem.
Het draagbare apparaat kan tijdens
het gebruik via de USB-aansluiting
automatisch worden opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
de draagbare apparatuur hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Voorzieningen bagageruimte
1. Hoedenplank
2. Haken
3. Verlichting bagageruimte
4. Sjorogen (afhankelijk van de uitvoering)
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Raadpleeg het gedeelte over de
audiosystemen voor meer informatie over de
audio- en telematica-uitrusting en met name
over de USB-aansluiting. De USB-aansluiting kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink
TM, Android
Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat
u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
3
Ergonomie en comfort
Page 112 of 240
110
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal
elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht en de plafonniers nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.
Inschakelen van de eco-mode
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld
a an het telefoneren bent, kan het gesprek nog gedurende
ongeveer 10
minuten worden voortgezet via het
Bluetooth-systeem van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5
minuten te kunnen gebruiken, Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu.
Allesdragers monteren
Houd u bij het monteren van de allesdragers
a an hun montageplaats, deze zijn
herkenbaar aan de bevestigingspennen in de
portiersponningen.
Neem voor meer informatie contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Pas bij een belading hoger dan 40
cm uw
snelheid aan de rijomstandigheden aan
om schade aan de allesdragers en de
bevestigingspunten op de auto te voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land met
betrekking tot het vervoeren van voorwerpen
die langer zijn dan de auto.
Uit veiligheidsoverwegingen en om te voorkomen
dat het dak van uw auto beschadigd raakt, is het
raadzaam uitsluitend voor uw auto goedgekeurde
allesdragers te gebruiken.
Houd u
aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoor waarden die zijn vermeld in de
handleiding die met de allesdragers is meegeleverd.
- meer dan 10 minuten om de functies
ongeveer 30 minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Praktische informatie
Page 137 of 240
135
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Linkerzijde
Zekeringnr.StroomsterkteFuncties
F2 5
A
Buitenspiegels,
koplampen,
diagnoseaansluiting.
F9 5 AAlarm.
F10 5
A
Afzonderlijke telematica-
eenheid, servicecentrale
trekhaak.
F115 AElektrochromatische
binnenspiegel, extra
verwarming.
F135 AHifi-versterker,
parkeerhulp.
F16 15
A
12V-aansluiting vóór.
F1715 AAudiosysteem,
audiosysteem
(montage achteraf).
F18 20
ATouchscreen.
Zekeringnr.StroomsterkteFuncties
F23 5
A Make-upspiegels,
kaartleeslampen.
F26 15
A Claxon.
F27 15
A
Ruitensproeierpomp.
F28 5 AStuurslot.
F29 15
AAircocompressor.
F30 15
ARuitenwisser achter.
8
In geval van pech
Page 140 of 240
138
F Verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de pluspool ( +).
De minpool ( -) van de accu is niet bereikbaar.
Op de motor is een afzonderlijk massapunt
aangebracht.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels, of met een startbooster. Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een
nominale spanning van 12 V heeft en de
capaciteit ervan minimaal gelijk is aan die
van de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet
in de buurt van bewegende delen van
de motor (ventilator, aandrijfriemen enz.)
bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
F Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.
F Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A (bij het gebogen
metalen gedeelte) en ver volgens op
de pluspool (+) van hulpaccu B of de
startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van hulpaccu B of de
startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op massapunt C van de
auto met de lege accu.
F
S
tart de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze gedurende enkele minuten
draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait en neem
dan de kabels in omgekeerde volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van
de accu op een correct peil te krijgen.
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
In geval van pech
Page 141 of 240
139
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u
zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de
acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
e n z .) . F
S
chakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen lader B uit alvorens de kabels
op de accu aan te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F
B
eweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op massapunt C
van de auto.
F
Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u
de kabels losneemt van accu A .
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is. Probeer nooit om een bevroren accu te
laden – Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur). Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kan de elektrische uitrusting
van het Stop & Start-systeem ernstig
beschadigd raken.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet
g aat gebruiken, koppel dan de accu los.
Op deze manier blijft het laadniveau van de
accu voldoende om de motor weer te kunnen
starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F
sl
uit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, enz.),
8
In geval van pech
Page 151 of 240
1
Audiosysteem
Inhoud
De eerste stappen
1
St
uurkolomschakelaars
2
R
adio
2
M
edia
3
A
udio-instellingen
5
V
eelgestelde vragen
5
O
m veiligheidsredenen mag de bestuurder
handelingen die zijn volledige aandacht
vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande
auto.
Als de motor is afgezet, schakelt het
systeem zichzelf, na het inschakelen van
de eco-mode, uit om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.De eerste stappen
Aan/uit, volumeregeling.
Selecteren van de geluidsbron:
FM1, FM2, AM, CD, AUX.
Wijzigen van de audio-instellingen:
geluidssfeer, hoge tonen, lage
tonen, loudness, balans links/rechts,
automatische volumeregeling.
Automatisch zoeken naar zenders in
aflopende volgorde.
Selecteren van het vorige nummer
van de CD.
Scrollen in een lijst.
Ingedrukt houden: terugspoelen. Weergave van de lijst met
radiozenders, de nummers van de
CD of de MP3 -afspeellijsten.
Ingedrukt houden: updaten van de
lijst met radiozenders.
Handmatig zoeken naar een volgende
zender.
De volgende MP3-afspeellijst selecteren.
Scrollen in een lijst.
Handmatig zoeken naar een vorige
zender.
De vorige MP3-afspeellijst selecteren.
Scrollen in een lijst.
Ongedaan maken van de huidige bewerking.
Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Automatisch zoeken naar zenders in oplopende
volgorde.
Selecteren van het volgende nummer van de CD.
Scrollen in een lijst.
Ingedrukt houden: vooruitspoelen.
Toegang tot het hoofdmenu.
Selecteren van een opgeslagen
voorkeuzezender.
Radio, ingedrukt houden: een
zender in het geheugen opslaan.
Uitwerpen van de CD.
.
Audiosysteem
Page 152 of 240
2
Stuurkolomschakelaars
Radio: selecteren van vorige/
volgende voorkeuzezender.
Selecteren van het vorige/volgende
item van een menu.
Radio: automatisch zoeken naar
zenders in oplopende volgorde.
CD/MP3: selecteren van het
volgende nummer.
CD: ingedrukt houden: versneld
vooruitspoelen.
Wijzigen van de audiobron.
Bevestigen van een selectie.
Radio: automatisch zoeken naar een
lagere radiofrequentie.
CD/MP3: selecteren van het vorige
nummer.
CD: ingedrukt houden:
terugspoelen.
Geluidsvolume verhogen.
Geluidsvolume verlagen.
Mute: geluid onderbreken door
gelijktijdig indrukken van de
volumetoetsen.
Geluid weer inschakelen: druk op
één van de twee volumetoetsen.
Radio
Een radiozender opslaan
Druk herhaaldelijk op SRC/BAND
om het golfbereik FM1, FM2 of AM
te selecteren.
Houd een toets ingedrukt om de zender
waarnaar u luistert op te slaan. De naam
van de radiozender wordt weergegeven
en er klinkt een geluidssignaal om te
bevestigen dat de zender is opgeslagen.
Er kunnen storingen in de ontvangst
optreden door obstakels in de
omgeving (bergen, gebouwen, tunnels,
parkeergarages, enz.), ook als de RDS-
functie is ingeschakeld. Dit is een normaal
verschijnsel en heeft niets te maken met
een storing in het audiosysteem.
Een radiozender selecteren
Druk op een toets om de
desbetreffende opgeslagen zender
te beluisteren.
De lijst beheren
Druk op LIST om de lijst met
opgeslagen zenders in alfabetische
volgorde weer te geven. Selecteer met een van de toetsen de
gewenste zender.
Bevestig met OK.
Druk kort op een van de toetsen om
naar de volgende of vorige letter te
gaan.
Houd LIST
even ingedrukt om de
lijst met zenders samen te stellen
of bij te werken; de radio-ontvangst
wordt dan tijdelijk onderbroken.
Druk op MENU .
Selecteer " Radio".
Bevestig met OK.
Selecteer " RDS".
RDS
Als de RDS-functie is geactiveerd, zoekt de
radio steeds naar de sterkste frequentie van
een zender, zodat u
ernaar kunt blijven luisteren
zonder dat u
zelf de frequentie hoeft te wijzigen.
Sommige RDS-zenders zijn echter niet in het
hele land te ontvangen, omdat de frequenties van
de zender niet het hele land dekken. Dit verklaart
dat een zender tijdens het rijden kan wegvallen.
Audiosysteem