Peugeot 208 2020 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2020Pages: 260, PDF Size: 6.53 MB
Page 11 of 260

9
Instrumentenpaneel
1Instrumentenpanelen met
LCD-display
Meters
1.Analoge snelheidsmeter (km/h of mph)
2. LCD-display
3. Toerenteller (x 1000 t/min), schaalverdeling
afhankelijk van de motoruitvoering (benzine
of diesel)
LCD-display - type 1
1.Instellingen snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
3. Geselecteerde rijmodus 4.
Schakelindicator
Stand selectiehendel en ingeschakelde
versnelling bij automatische transmissie
5. Brandstofniveaumeter
6. Motorolieniveaumeter (afhankelijk van type
motor)
Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Deze functies worden na het aanzetten van
het contact achtereenvolgens weergegeven.
7. Informatie van de boordcomputer
LCD-display - type 2
1.Instellingen snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet
2. Weergave van de rijhulpsystemen
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
4. Geselecteerde rijmodus 5.
Schakelindicator
Stand selectiehendel en ingeschakelde
versnelling bij automatische transmissie
6. Brandstofniveaumeter
7. Motorolieniveaumeter (afhankelijk van type
motor)
Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Deze functies worden na het aanzetten van
het contact achtereenvolgens weergegeven.
8. Informatie van de boordcomputer
Instrumentenpaneel met
matrixdisplay
Meters
1.Koelvloeistoftemperatuur (°C) (benzine of
diesel)
Indicator verbruik thermisch comfort
(elektrisch)
2. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph)
Page 12 of 260

10
Instrumentenpaneel
3.Matrixdisplay
4. Toerenteller (x 1000 t/min), schaalverdeling
afhankelijk van de motoruitvoering (benzine
of diesel)
Vermogensindicator (elektrisch)
5. Brandstofniveaumeter (benzine of diesel)
Indicator oplaadniveau (elektrisch)
Matrixdisplay
1. Instellingen snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet 2.
Schakelindicator (pijl en aanbevolen
versnelling)
Stand van de selectiehendel en
ingeschakelde versnelling bij een auto met
een automatische transmissie (benzine of
diesel)
Stand selectiehendel (elektrisch)
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
Weergave van de rijhulpsystemen
Informatie van de boordcomputer
Energiestroom / laadstatus van de auto
(elektrisch)
4. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Actieradius (elektrisch)
Deze functies worden na elkaar weergegeven
na het aanzetten van het contact.
Geselecteerde rijstand (anders dan de stand
"Normaal")
Digitaal head-up
instrumentenpaneel met
3D-weergave
Dit digitale 3D-instrumentenpaneel kan worden
aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus
wordt bepaalde informatie verborgen of anders
gepresenteerd.
Voorbeeld van de weergavemodus "METERS":
1. Brandstofniveaumeter (benzine of diesel)
Indicator oplaadniveau (elektrisch)
2. Actieradius (km of mijl)
3. Instellingen snelheidsregelaar/
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet
4. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
5. Kilometerteller (km of mijl)
6. Toerenteller (x 1000 t/min) (benzine of diesel)
Vermogensmeter (elektrisch)
7. Schakelindicator (pijl en aanbevolen
versnelling)
Stand van de selectiehendel en versnelling bij
automatische transmissie (benzine of diesel).
Stand selectiehendel (elektrisch)
Geselecteerde rijstand (anders dan de stand
"Normaal")
8. Koelvloeistoftemperatuur (°C) (benzine of
diesel)
Page 13 of 260

11
Instrumentenpaneel
19.Analoge snelheidsmeter (km/h of mph) (benzine of diesel)
Weergave
Sommige lampjes hebben een vaste positie. De
positie van de andere lampjes kan wisselen.
Voor bepaalde functies die zowel een
verklikkerlampje hebben voor de ingeschakelde
status als voor de uitgeschakelde status, is
slechts één specifieke positie beschikbaar.
Permanent weergegeven informatie
In de standaardweergave toont het
instrumentenpaneel het volgende:
– op vaste posities:• Informatie over de versnellingsbak/transmissie en de schakelindicator.• Brandstofniveaumeter (benzine of diesel).• Actieradius (benzine of diesel).• Koelvloeistoftemperatuurmeter (benzine of diesel).• Laadniveaumeter en indicator actieradius (elektrisch).• Vermogensmeter (elektrisch).• Rijstand.– op variabele posities:• Digitale snelheidsmeter .• Kilometerteller.• Status- of waarschuwingsmeldingen die kort worden weergegeven.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde
weergavemodus en de ingeschakelde functies
kan de volgende aanvullende informatie worden
weergegeven:
– Toerenteller.– Boordcomputer.– Rijhulpsystemen.– Snelheidsbegrenzer of -regelaar . – Media die wordt afgespeeld.– Navigatie-aanwijzingen.– Analoge snelheidsmeter.– Motorinformatie (G-meters, vermogensmeters, boost, koppel) in de sportstand.– Energiestroom (elektrisch).
Persoonlijke
instellingen voor het
instrumentenpaneel
U kunt het uiterlijk van het instrumentenpaneel
aanpassen door een keuze te maken uit:
– Een schermkleur .
– Een weergavemodus.
Schermtaal en eenheden
Deze zijn afhankelijk van de instellingen
van het touchscreen.
Wanneer u reist naar een land met een
andere officiële eenheid voor de afstanden en
snelheidslimieten (km of mijl, km/h of mph),
moet u de configuratie van de eenheden
wijzigen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Keuze van de schermkleur
Met PEUGEOT Connect Nav
De kleur van het scherm van het
instrumentenpaneel is afhankelijk van het
kleurenschema dat in dit systeem is ingesteld.
► Druk op Instellingen in de zijbalk van
het touchscreen.
► Selecteer "Thema's".► Selecteer een schermkleur en druk op "OK" om te bevestigen.
De weergavemodus instellen
In elke modus kan er specifieke informatie op het
instrumentenpaneel worden weergegeven.
De weergavemodus wijzigen
Page 14 of 260

12
Instrumentenpaneel
► Draai de rolknop links op het stuurwiel om de verschillende weergavemodi op
het instrumentenpaneel weer te geven en
erdoorheen te bladeren.
► Druk op de rolknop om de modus te bevestigen.
Als u niet op de rolknop drukt, wordt de
geselecteerde weergavemodus automatisch na
een paar seconden toegepast.
Overzicht van weergavemodi
– "METERS": standaardweergave van analoge
en digitale snelheidsmeters, kilometerteller en:
• brandstofniveaumeter, koelvloeistofniveaumeter en toerenteller
(benzine of diesel).
• acculadingsindicator en vermogensmeter (elektrisch).– NAVIAGATIE": standaardweergave, plus
informatie over de huidige routebegeleiding
(kaart en navigatie-aanwijzingen).
– "RIJDEN" : standaardweergave, plus informatie over actieve rijhulpsystemen.
– "MINIMAAL": 2D-weergave met digitale
snelheidsmeter, kilometerteller/dagteller en:
• brandstofniveaumeter en koelvloeistoftemperatuurmeter (benzine of
diesel).
• indicator laadniveau tractiebatterij (elektrisch).– "PERSOONLIJK 1" / " PERSOONLIJK 2":
toont de informatie die de bestuurder selecteert
in het midden van het instrumentenpaneel.
Een weergavemodus "PERSOONLIJK"
configureren
Met PEUGEOT Connect Radio► Druk op Instellingen in de bovenste
balk van het touchscreen.
► Selecteer "Configuratie".
► Selecteer "Persoonlijke instellingen
voor het instrumentenpaneel".
Met PEUGEOT Connect Nav
► Druk op Instellingen in de zijbalk van
het touchscreen.
► Selecteer "OPTIES ".► Selecteer "Persoonlijke instellingen
voor het instrumentenpaneel".
► Selecteer "PERSOONLIJK 1" of
"PERSOONLIJK 2".
► Selecteer het type weer te geven informatie met de scrollpijlen op het touchscreen:• "Standaard" (leeg).• "Boordcomputer".• "Media".• "G-meters " (afhankelijk van de uitvoering).
• "Vermogensmeters + Boost + Koppel"
(afhankelijk van de uitvoering).
• "Energieverbruik" (afhankelijk van de
uitvoering).
► Bevestig om de instelling op te slaan en af te sluiten.
De informatie wordt meteen op het
instrumentenpaneel weergegeven als de
bijbehorende weergavemodus is geselecteerd.
Het type information dat in de modus
"PERSOONLIJK 1" is geselecteerd, is
niet beschikbaar in de modus
"PERSOONLIJK 2".
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten doven
als de motor draait.
Page 15 of 260

13
Instrumentenpaneel
1Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als een rood of oranje waarschuwingslampje
blijft branden, duidt dit op een storing die verder
moet worden onderzocht.
Wanneer een waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in het overzicht
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes
geven aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen
acties contact met een gekwalificeerde
professional moet opnemen.
(1): Zet de auto stil
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Brandt permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, de
weergave van een melding en een geluidssignaal.
Er is een ernstige storing in de motor, het
remsysteem, de stuurbekrachtiging of de
automatische transmissie, of een ernstige
elektrische storing gedetecteerd.
Voer (1) en dan (2) uit.
Zelfdiagnosesysteem van de motor
(benzine of diesel)
Brandt permanent.Er is sprake van een ernstige
motorstoring.
Voer (1) en dan (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurPermanent met blokjes in rood (met instrumentenpaneel met
matrixdisplay).
of
Permanent (behalve bij instrumentenpaneel met
matrixdisplay).
De temperatuur van het koelsysteem is te hoog.
Zie (1), laat de motor afkoelen en vul dan waar
nodig bij. Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Motoroliedruk (benzine of diesel)Brandt permanent.Er is een probleem met het
smeersysteem van de motor.
Voer (1) en dan (2) uit.
Systeemstoring (elektrisch)Brandt permanent.Er is een storing in de elektromotor of
tractiebatterij gedetecteerd.
Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Kabel aangesloten (elektrisch)Brandt permanent.De auto kan niet worden gestart als
de laadkabel op de aansluiting op de auto is
aangesloten.
Koppel de laadkabel los en sluit de klep.
Laadtoestand 12 V-accuBrandt permanent.
Een storing in het laadstroomcircuit van
de accu (vervuilde accuklemmen, aandrijfriem
dynamo niet goed gespannen of gebroken enz.).
Voer (1) uit.
Als de elektrische parkeerrem niet meer werkt,
beveilig de auto dan op de volgende manier
tegen wegrollen.
► Bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak: schakel een versnelling in.► Bij een auto met een automatische transmissie EAT6: zet de selectiehendel in stand
P .
► Bij een auto met een automatische transmissie EAT8 of een selectiehendel
(elektrisch): plaats het wielblok tegen een van
de wielen.
Reinig de accuklemmen en zet ze correct vast.
Als het waarschuwingslampje niet uit gaat
wanneer de motor is gestart, voer (2) uit.
Portieren(en) geopendPermanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portier het
Page 16 of 260

14
Instrumentenpaneel
gaat.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten
(rijsnelheid lager dan 10 km/u).
Permanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portieren
het gaat en een geluidssignaal.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten
(rijsnelheid hoger dan 10 km/u).
Veiligheidsgordels niet vastgemaakt of
losgemaakt
Brandt permanent of knippert in combinatie met een in volume toenemend
geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
Handbediende parkeerremvast.De parkeerrem is ingeschakeld of niet
goed vrijgezet.
Elektrische parkeerremBrandt permanent.De elektrische parkeerrem is
aangetrokken.
Knippert.Het aantrekken/vrijzetten werkt niet.
Voer (1) uit: parkeer de auto op een vlakke
(horizontale) ondergrond.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
Bij een auto met een automatische transmissie
of een selectiehendel (elektrisch): selecteer stand PBij een auto met een automatische
transmissie of een selectiehendel
Zet het contact af en voer (2) uit.
RemsysteemBrandt permanent.Het remvloeistofniveau is te laag.
Voer (1) uit en vul het remvloeistofreservoir
bij met de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof. Voer (2) uit als het probleem blijft
bestaan.
Permanent.Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Zie (1) en dan (2).
Oranje waarschuwingslampjes
Service
Brandt tijdelijk in combinatie met de weergave van een melding.
Er zijn één of meer kleine storingen gedetecteerd
waarbij geen specifiek lampje gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel.
Bepaalde zaken kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of het begin van verzadiging van
het roetfilter.
Voor andere problemen, zoals met het
bandenspanningscontrolesysteem, (3) uitvoeren.
Brandt permanent, in combinatie met de
weergave van een melding.
Er zijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek lampje gaat
branden.
Identificeer de oorzaak van de storing
met behulp van de melding op het
instrumentenpaneel en voer dan (3) uit.
Brandt permanent, in combinatie met de melding "Storing parkeerrem".
De functie automatisch vrijzetten van de
elektrische parkeerrem is niet beschikbaar.
Voer (2) uit.
Waarschuwingslampje Service brandt permanent en
onderhoudssleutel knippert en brandt vervolgens
permanent.
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat de onderhoudsbeurt van uw auto zo snel
mogelijk uitvoeren.
Alleen bij BlueHDi-dieselmotoren.
Voorgloeien (diesel)Brandt tijdelijk
(tot ongeveer 30 seconden bij lage
temperaturen).
Wanneer het contact wordt aangezet, als de
weersomstandigheden en de motortemperatuur
dit noodzakelijk maken.
Wacht met starten totdat het lampje uit gaat.
Wanneer het waarschuwingslampje uit gaat,
wordt de motor onmiddellijk gestart wanneer u:
Page 17 of 260

15
Instrumentenpaneel
1– bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt.
– bij een auto met een automatische transmissie het rempedaal ingetrapt houdt.
Als de motor niet start, druk dan nogmaals op de
knop START/STOP terwijl u het pedaal ingetrapt
houdt.
Roetfilter (diesel)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over de
kans op verstopping van het roetfilter.
Het roetfilter is bijna verzadigd.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden dit toelaten door met
een snelheid van minimaal 60 km/u te rijden totdat het lampje uit gaat.Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding over een
te laag additiefniveau voor het roetfilter.
Het additiefreservoir is bijna leeg.
Vul meteen bij: voer (3) uit.
Laag brandstofniveau (benzine of diesel)Brandt permanent terwijl de segmenten rood branden, in
combinatie met een geluidssignaal (met het
matrix-instrumentenpaneel)
of
Brandt permanent, waarbij de
reservehoeveelheid in rood wordt aangegeven,
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding (behalve met het matrix-instrumentenpaneel).
Als het lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 5 liter brandstof in de tank
(reservevoorraad).
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt
deze waarschuwing iedere keer herhaald
wanneer het contact wordt aangezet, en met
een toenemende frequentie naarmate het
brandstofniveau verder zakt en de nul nadert.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een
lege brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg
is; hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en
het injectiesysteem beschadigd raken.
Tractiebatterij bijna leeg (elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een
geluidssignaal.
De tractiebatterij is bijna leeg.
Controleer de resterende actieradius
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Beperkt vermogen (elektrisch)Brandt permanent.
De laadtoestand van de tractiebatterij is
kritiek.
Het motorvermogen neemt geleidelijk af.
De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, voer
dan (2) uit.
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrisch)
Brandt permanent.Storing in geluidssignaal gedetecteerd. Voer (3) uit.
Zelfdiagnosesysteem van de motor
(benzine of diesel)
Knippert.Een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd
raken.
U moet (2) uitvoeren.
Brandt permanent.Een storing in de emissieregeling.
Het lampje moet uit gaan als de motor draait.
Voer direct (3) uit.
Brandt permanent.Er is sprake van een kleine
motorstoring.
Voer (3) uit.
AdBlue® (BlueHDi)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de motor is gestart, in combinatie met een
melding over het aantal kilometers dat u nog
kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.Brandt permanent nadat het contact is aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over het aantal
kilometers dat u nog kunt rijden.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100 km.Vul AdBlue® meteen bij of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het
Page 18 of 260

16
Instrumentenpaneel
aantal kilometers dat u nog kunt rijden.De actieradius is minder dan 100 km.U moetAdBlue® bijvullen om te voorkomen dat
het starten wordt geblokkeerd of (3) uitvoeren.
Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding dat het
starten van de motor wordt geblokkeerd.
Het AdBlue
®-reservoir is leeg: de wettelijk
verplichte startblokkering voorkomt dat de motor
opnieuw kan worden gestart.
Vul AdBlue
® bij of voer (2) uit om de motor
opnieuw te kunnen starten.
U moet het reservoir met minimaal 5 liter
AdBlue
® bijvullen.
SCR-emissieregelsysteem (BlueHDi)Brandt permanent wanneer het contact wordt aangezet,
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding.
Er is een storing in het SCR -emissieregelsysteem gedetecteerd.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot
van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact wordt aangezet, in
combinatie met het permanent branden van het
lampje Service en het lampje Zelfdiagnose
motor, een geluidssignaal en een melding met
betrekking tot de actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding
kan het mogelijk zijn om nog maximaal 1.100 km te rijden voordat de startblokkering wordt
geactiveerd.
Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de
motor niet kan worden gestart
.
Het AdBlue®-
waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is aangezet, in
combinatie met het branden van het lampje
Service en het lampje Zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding die aangeeft dat
de motor niet kan worden gestart.
De startonderbreker van de motor voorkomt dat
de motor weer kan worden gestart (toegestane
rijlimiet overschreden na bevestiging van een
storing in het emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
Uitschakeling van de automatische
functies (met elektrische parkeerrem)
Brandt permanent.De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor) en "automatisch
vrijzetten" (bij het wegrijden) zijn uitgeschakeld.
Als automatisch aantrekken/vrijzetten niet meer
mogelijk is:
► Start de motor .► Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te trekken.► Laat het rempedaal volledig los.► Houd de hendel 10 tot 15 seconden in de richting voor het vrijzetten.► Laat de hendel los.► Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
► Houd de hendel 2 seconden in de richting voor het aantrekken.► Laat de hendel en het rempedaal los.
Storing (met elektrische parkeerrem)Brandt permanent, in combinatie met de melding "Storing
parkeerrem".
De auto kan niet stil blijven staan terwijl de motor
draait.
Als de parkeerrem niet handmatig kan worden
in- en uitgeschakeld, dan is de hendel van de
elektrische parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen
tijde worden gebruikt: ze worden automatisch
geactiveerd bij een storing in de hendel.
Zie (2).
Brandt permanent, in combinatie met de melding
"Storing parkeerrem".
De parkeerrem is defect; de handmatige en
elektrische bediening werken mogelijk niet meer.
Om de auto bij stilstand op zijn plaats te houden:
► Trek aan de hendel en houd deze ongeveer 7
tot 15 seconden aangetrokken tot het lampje op
het instrumentenpaneel gaat branden.
Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto
dan op de volgende wijze tegen wegrollen:
► Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.► Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak: schakel een versnelling in.► Bij auto's met een automatische transmissie of selectiehendel (elektrisch): selecteer P en
Page 19 of 260

17
Instrumentenpaneel
1plaats het meegeleverde wielblok tegen een van
de wielen.
Zie (2).
Distance Alert / Active Safety BrakeBrandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het systeem is via het touchscreen geactiveerd
menu Rijverlichting /Auto).
Distance Alert/Active Safety BrakeKnippert.Het systeem grijpt in en remt de auto
kort af om de snelheid van de aanrijding met de
voorligger te beperken.
Brandt permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Distance Alert / Active Safety BrakePermanent.Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is
gestart, zie (3).
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent.EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
(3) uit.
StuurbekrachtigingPermanent.Er is een storing in de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig met matige snelheid en zie (3).
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC)/
antispinregeling (ASR)
Brandt permanent.Het systeem is uitgeschakeld.
Het DSC-/ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor wordt gestart en
vanaf een snelheid van ongeveer 50 km/h.
Bij snelheden tot 50 km/h kan het systeem handmatig weer worden ingeschakeld.Knippert.Het DSC-/ASR-systeem grijpt in vanwege
een verlies van grip of koersstabiliteit.
Brandt permanent.Storing in het DSC-/ASR-systeem.
Voer (3) uit.
Storing noodremassistentie (met
elektrische parkeerrem)
Brandt permanent, in combinatie met de melding "Storing
parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is,
gebruik de handmatige uitschakeling of zie (3).
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Lane Keeping AssistBrandt permanent.Het systeem is automatisch uitgeschakeld
of in de wachtstand gezet.
Knippert.De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de
richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert
vervolgens de koers afhankelijk van de zijde van
de rijstrookmarkering die overschreden dreigt te
worden.
Permanent.Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Lane Positioning AssistBrandt permanent, in combinatie met het lampje Service.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
AirbagsBrandt permanent.
Een van de airbags of gordelspanners is
defect.
Voer (3) uit.
Passagiersairbag vóór (ON)Brandt permanent.De passagiersairbag vóór is
ingeschakeld.
De schakelaar staat in de stand " ON”.
Page 20 of 260

18
Instrumentenpaneel
Plaats in dit geval GEEN kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel - Risico op zwaar letsel!
Passagiersairbag vóór (OFF)Brandt permanent.De passagiersairbag vóór is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand " OFF”.
Er kan een kinderzitje worden geplaatst met de
rug in de rijrichting, tenzij er een airbag defect is
(waarschuwingslampje airbag brandt).
ParkeerhulpBrandt permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Te lage bandenspanningBrandt permanent.De bandenspanning van een of meerdere
wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het aanpassen van de spanning het
controlesysteem.
Lampje voor waarschuwing te lage bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt
permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning
meer aangeven. Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk
en zie (3).
Stop & Start (benzine of diesel)Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het Stop & Start-systeem is handmatig
uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand komt,
wordt de motor niet afgezet.
Brandt permanent.Het Stop & Start-systeem is automatisch
uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand
komt, wordt de motor niet afgezet bij een
buitentemperatuur:
– lager dan 0 °C.– hoger dan +35 °C.Knippert en brandt vervolgens permanent, in combinatie met een melding.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Mistachterlicht
Brandt permanent.De verlichting brandt.
Groene verklikkerlampjes
Stop & Start (benzine of diesel)
Brandt permanent.Wanneer de auto stopt, zet het Stop &
Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk.De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand wordt
automatisch geactiveerd.
Auto is klaar om te rijden (elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden en de verwarmings-
en airconditioningsfuncties zijn beschikbaar.
Het verklikkerlampje gaat uit wanneer er een
snelheid van ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat
weer branden als de auto tot stilstand komt.
Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de
auto stapt.
Park Assist of Full Park AssistBrandt permanent.De functie is actief.
Lane Positioning AssistBrandt permanent.De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem
is in werking.
Automatische ruitenwissersBrandt permanent.De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.