Peugeot 308 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2015Pages: 416, PDF Size: 10.64 MB
Page 111 of 416

109
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Door de toevoer van buitenlucht wordt
voorkomen dat de voorruit en de zijruiten
beslaan.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen
dat de luchtkwaliteit in het interieur
achteruitgaat en de ruiten beslaan.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk
gebruiken om sneller warme of koele
lucht te verkrijgen. F
D ruk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren.
Het verklikkerlampje gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets
om de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen. Het
verklikkerlampje gaat uit.
3
Comfort
Page 112 of 416

110
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Met handbediende airconditioning
of automatische airconditioning
met gescheiden regeling
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
S
chakel de airconditioning in door de toets
"A /C " in te drukken; het verklikkerlampje in
de toets gaat branden. F
D ruk op deze toets om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
(met touchscreen)
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets of op
"AUTO" om deze functie uit te schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Comfort
Page 113 of 416

111
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
AanUit
F Druk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering)
te ontwasemen. Het
verklikkerlampje van de toets
gaat branden.
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te voorkomen.
De achterruitverwarming werkt
uitsluitend bij draaiende motor.
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik. F
U k
unt de achterruitver warming
ook eerder uitschakelen door
nogmaals op de toets te drukken.
Het verklikkerlampje van de toets
gaat uit.
3
Comfort
Page 114 of 416

112
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Enkele rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P
, afhankelijk van het
type versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golven
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 115 of 416

113
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Starten - afzetten van de motor, sleutel met afstandsbediening
Zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Contactslot
1. Stand Stop.
2. S tand Contact .
3.
Stand Starten .
Starten met de sleutel
De parkeerrem moet zijn
aangetrokken.
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
H
et systeem herkent de code van de
startblokkering.
F
O
ntgrendel het stuurslot door gelijktijdig
aan het stuur wiel en de sleutel te draaien.
F
Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
In bepaalde gevallen moet u veel kracht
uitoefenen om het stuur wiel te kunnen
draaien (bijvoorbeeld als de wielen
tegen het trottoir aan liggen).
F
Z
et bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
N of P en trap het rempedaal volledig in.
4
Rijden
Page 116 of 416

114
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Draai bij een auto met een benzinemotor de sleutel in de stand 3 om de startmotor
te activeren; geef daarbij geen gas. Laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen. F
D raai bij een auto meet een dieselmotor de
sleutel in de stand 2 , Contact, om de motor
te laten voorgloeien.
F
Z
et, zodra dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel is
gedoofd, de sleutel in de stand
3
om de startmotor te activeren;
geef daarbij geen gas. Laat de
sleutel los zodra de motor is
aangeslagen. Onder winterse omstandigheden kan
het voorgloeien langer duren.
Als de motor warm is, gaat het
verklikkerlampje niet branden.
Laat bij gematigde temperaturen de
motor niet stationair warmdraaien, maar
rijd direct weg zonder de motor veel
toeren te laten maken. Als de motor niet onmiddellijk aanslaat,
zet dan het contact uit.
Wacht enige tijd alvorens opnieuw te
starten. Als na enkele startpogingen de
motor nog steeds niet is aangeslagen,
probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor
zouden beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Rijden
Page 117 of 416

115
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(C ontact) van het contactslot blijft
staan, zal het contact na een uur
automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1
(Stop)
en vervolgens opnieuw in de stand 2
(Contact) om het contact weer aan te
zetten.
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten
giftige uitlaatgassen uit, zoals
koolmonoxide. Kans op (dodelijke)
vergiftiging.
Om de goede werking en de levensduur
van de mechanische onderdelen van
de motor en de versnellingsbak van uw
auto te garanderen moet u bij zeer koud
weer (temperaturen lager dan -23°C) de
motor gedurende 4
minuten stationair
laten draaien alvorens weg te rijden. F
Z
et de auto stil.
F
D
raai de sleutel linksom in de stand
1
(Stop)
.
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Afzetten met de sleutel
Zet de wielen voor het afzetten van
de motor in de rechtuitstand om het
ontgrendelen van het stuurslot te
vergemakkelijken.
F
C
ontroleer of de parkeerrem
goed is aangetrokken, zeker als
de auto op een helling staat.
● Bij
een handbediende
p
arkeerrem moet de hendel
zijn aangetrokken.
● Bij
een elektrische parkeerrem
m
oet het verklikkerlampje van
de hendel branden. Neem bij het verlaten van de auto de
sleutel mee en vergrendel de portieren.
Zet het contact pas uit als de auto
volledig stilstaat.
4
Rijden
Page 118 of 416

116
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Bij temperaturen onder het
vriespunt wordt bij auto's met
een dieselmotor de motor
pas na het doven van het
verklikkerlampje "Voorgloeien"
gestart.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden nadat u op de
knop "START/STOP" hebt
gedrukt, moet u het rem- of
het koppelingspedaal ingetrapt
houden tot het verklikkerlampje
dooft. Druk niet nogmaals op de
knop "START/STOP" voordat
de motor draait.
F
D
e elektronische sleutel bevindt zich
in het interieur van de auto. Trap het
koppelingspedaal volledig in en houd het
pedaal ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten
F Druk op de knop
" START/STOP ". De elektronische sleutel van het
"Keyless entry and start"-systeem
moet zich in de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet als de motor draait.
Als de elektronische sleutel niet binnen
de zone wordt gedetecteerd, wordt een
melding weergegeven. Om de motor te
kunnen starten moet u ervoor zorgen
dat de elektronische sleutel zich binnen
de zone bevindt.
Starten - afzetten van de motor,
"Keyless entry and start"
F Het stuurslot wordt ontgrendeld en de
motor wordt bijna onmiddellijk gestart.
(Lees de waarschuwing voor de
dieseluitvoeringen). Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt
ter herinnering een melding op het
display van het instrumentenpaneel
weergegeven. In sommige gevallen
moet het stuur wiel heen en weer
worden bewogen ter wijl de knop
"START/STOP" wordt ingedrukt om
het stuurslot te ontgrendelen; u wordt
hiervan via een melding op de hoogte
gebracht.
Rijden
Page 119 of 416

117
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.F
D
ruk op de knop "START/STOP"
terwijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.
Stand van het contact
(accessoires)
Wanneer u de accessoirestand te lang
gebruikt, gaat het systeem automatisch
over op de eco-mode om te voorkomen
dat de accu ontladen raakt.
Druk zonder een pedaal in te trappen op de
knop "START/STOP" om het contact aan te
zetten en zo de verschillende accessoires te
activeren. F
D
ruk op de knop "START/STOP":
de verlichting en lampjes van
het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor
wordt gestart.
F
D
ruk nogmaals op de knop om het
contact af te zetten en de auto te kunnen
vergrendelen.
4
Rijden
Page 120 of 416

118
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Vergeten van de sleutel
Als de elektronische sleutel niet uit de
lezer is gehaald, wordt u bij het openen
van het bestuurdersportier door een
melding gewaarschuwd.
Noodprocedure voor het
starten
Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en uw auto niet start als
u op de knop "START/STOP" drukt:
F
S
teek de elektronische sleutel in de lezer.
F
H
oud het koppelingspedaal volledig
ingetrapt.
F
D
ruk op de knop "START/STOP".
D
e motor wordt gestart. In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet door de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer
in het detectiegebied bevindt als u een
portier sluit of wanneer u (op een later
moment) de motor wilt afzetten, wordt een
melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Noodprocedure voor het
afzetten van de motorAls de afstandsbediening
niet wordt herkend
F Houd de knop "START/STOP" ongeveer
drie seconden ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten.
Rijden