Peugeot 407 2010 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 407, Model: Peugeot 407 2010Pages: 247, PDF Size: 14.73 MB
Page 81 of 247

4TOEGANG TOT DE AUTO
73
Bijzonderheden BioFlex-
motoren
Een auto met BioFlex-motor kan zowel
op loodvrije benzine (95 RON of 98 RON)
als op ethanol (E85, een mengsel met
85% ethanol en 15% loodvrije benzine)
rijden.
De brandstoftank kan dus, ongeacht
de hoeveelheid brandstof en de brand-
stofsoort (95 RON/98 RON, E85 of een
mengsel van beiden), worden gevuld
met loodvrije benzine (95 RON/98 RON)
of met ethanol (E85).
Deze motor kan ook probleemloos op
alleen loodvrije benzine draaien. Onder winterse omstandighe-
den kan de koude start soms
problemen geven. Het is raad-
zaam om bij erg koud weer
loodvrije benzine te tanken, zodat de
auto probleemloos start.
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstof-
fen van het type E10 (deze bevat-
ten 10% ethanol) die voldoen aan
de Europese richtlijnen EN 228 en
EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitslui-
tend geschikt voor auto's die speciaal
bestemd zijn voor dit type brandstof
(BioFlex-auto's). De kwaliteit van
de ethanol moet voldoen aan de
Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstof-
fen met een ethanolgehalte tot 100%
(type E100), worden alleen verkocht in
B r a z i l i ë .
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen pro-
bleemloos rijden op biobrandstoffen
die aan de huidige en toekomstige
Europese richtlijnen voldoen (diesel
die voldoet aan de richtlijn EN 590 ge-
mengd met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN 14214) en die aan
de pomp getankt kan worden (met een
gehalte aan methyl-estervetzuren van
0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren
op voorwaarde dat de bijzondere on-
derhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Het gebruik van elk ander type
(bio)brandstof (zuivere of verdunde plant-
aardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit).
Page 82 of 247

4TOEGANG TOT DE AUTO
73
Bijzonderheden BioFlex-
motoren
Een auto met BioFlex-motor kan zowel
op loodvrije benzine (95 RON of 98 RON)
als op ethanol (E85, een mengsel met
85% ethanol en 15% loodvrije benzine)
rijden.
De brandstoftank kan dus, ongeacht
de hoeveelheid brandstof en de brand-
stofsoort (95 RON/98 RON, E85 of een
mengsel van beiden), worden gevuld
met loodvrije benzine (95 RON/98 RON)
of met ethanol (E85).
Deze motor kan ook probleemloos op
alleen loodvrije benzine draaien. Onder winterse omstandighe-
den kan de koude start soms
problemen geven. Het is raad-
zaam om bij erg koud weer
loodvrije benzine te tanken, zodat de
auto probleemloos start.
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstof-
fen van het type E10 (deze bevat-
ten 10% ethanol) die voldoen aan
de Europese richtlijnen EN 228 en
EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitslui-
tend geschikt voor auto's die speciaal
bestemd zijn voor dit type brandstof
(BioFlex-auto's). De kwaliteit van
de ethanol moet voldoen aan de
Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstof-
fen met een ethanolgehalte tot 100%
(type E100), worden alleen verkocht in
B r a z i l i ë .
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen pro-
bleemloos rijden op biobrandstoffen
die aan de huidige en toekomstige
Europese richtlijnen voldoen (diesel
die voldoet aan de richtlijn EN 590 ge-
mengd met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN 14214) en die aan
de pomp getankt kan worden (met een
gehalte aan methyl-estervetzuren van
0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren
op voorwaarde dat de bijzondere on-
derhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk.
Het gebruik van elk ander type
(bio)brandstof (zuivere of verdunde plant-
aardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit).
Page 83 of 247

5
74
LICHTSCHAKELAAR
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet en het be-
stuurdersportier wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
Schakel de verlichting uit. Richtingaanwijzers
Overschakelen van dim- naar
grootlicht
Trek de hendel volledig naar u
toe.
Mistlampen vóór/mistachterlicht (ring B)
Draai de ring B naar voren om de
mistlampen in te schakelen en naar
achteren om ze uit te schakelen.
Het branden van de mistlampen
wordt aangegeven door het picto-
gram in het instrumentenpaneel.
Mistlampen vóór (één stand
naar voren draaien).
Links: omlaag duwen.
Het pictogram op het
i n s t r u m e n t e n p a n e e l
gaat knipperen.
Rechts: omhoog du-
wen. Het pictogram op
het instrumentenpa-
neel gaat knipperen.
Wanneer bij een snelheid van
meer dan 60 km/h de rich-
tingaanwijzers nog niet zijn
uitgeschakeld of als de rich-
tingaanwijzers meer dan 20 seconden
zijn ingeschakeld, wordt automatisch
het knippergeluid versterkt.
Deze branden in combinatie met par-
keerlicht, dimlicht of grootlicht.
Mistachterlicht (twee standen
naar voren draaien).
Dit brandt alleen als de mistlampen
vóór al zijn ingeschakeld.
Verlichting vóór en achter (ring A)
Draai de ring A in de gewenste
stand.
Automatische verlichting,
Lichten uit,
Parkeerlichten,
Dim-/grootlicht.
Uitvoering zonder automatische
verlichting
Uitvoering met automatische
verlichting
Page 84 of 247

5
75
Automatisch inschakelen van de
verlichting
Het dimlicht worden automatisch in-
geschakeld als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is en als de
ruitenwissers onafgebroken wissen.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Let op: bij mist of sneeuw kan de licht-
sensor voldoende licht waarnemen
en zullen de lichten niet automatisch
worden ingeschakeld. Schakel indien
nodig het dimlicht zelf in. Inschakelen Handmatig inschakelen van de
follow-me-home verlichting
De parkeer- en dimlichten kunnen
gedurende enkele seconden blijven
branden als u de auto verlaat.
Bij het inschakelen van de
functie verschijnt het pictogram
in het display op het instrumen-
tenpaneel met 5 klokken.
Ga naar het menu "Per-
soonlijke instellingen -
c o n fi g u r a t i e "