PEUGEOT 5008 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2016Pages: 364, PDF Size: 13.07 MB
Page 51 of 364

49
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.Batterij vervangen
Synchroniseren
F Zet het contact af.
F
Z et de sleutel in de stand 2 (Contact).
F
D
ruk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden op de vergrendelknop (gesloten
hangslot) van de afstandsbediening.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij van de afstandsbediening
leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje, een geluidssignaal en
een melding.
Batterij ref.: CR1620
/ 3 V.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen.
F
W
ip het huis met een muntstuk bij het oog
los.
F
V
erwijder de lege batterij.
F
S
chuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.
F
K
lik het huis vast.
F
S
ynchroniseer de afstandsbediening.
2
Toegang tot de auto
Page 52 of 364

50
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken
en voor nieuwe sleutels zorgen.Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw
auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs
als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur
belemmeren.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto
zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto
ontgrendeld en gestart kan worden.
Toegang tot de auto
Page 53 of 364

51
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Alarm
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarmOmtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert in te
breken door een portier, de achterklep of de
motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen
of als iets of iemand in de auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens
uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt
laten of als er een huisdier in de auto achterblijft.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
kabels van de sirene, de bedieningseenheid of
de accu door te knippen.
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F V ergrendel de auto of schakel
de supervergrendeling in met de
vergrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarm is geactiveerd; het controlelampje
van de knop A zal één keer per seconde
knipperen.
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieurbeveiliging en is voorzien van een anti-
inbraakfunctie.
Breng geen wijzigingen aan het
alarmsysteem aan, dit kan leiden tot
storingen. Als een van de te openen
carrosseriedelen (portier, achterklep,
motorkap...) niet goed is gesloten,
wordt de auto niet vergrendeld.
Maar na 45
seconden wordt wel de
omtrekbeveiliging ingeschakeld,
gelijktijdig met de interieurbeveiliging.
Als de auto automatisch weer wordt
vergrendeld (als de auto per ongeluk
wordt ontgrendeld en er niet binnen
30
seconden een portier of de
achterklep wordt geopend), wordt het
beveiligingssysteem niet automatisch
weer ingeschakeld. U kunt het
beveiligingssysteem weer inschakelen
door de auto te ontgrendelen en
vervolgens nogmaals te vergrendelen
met de afstandsbediening.
Uitschakelen
F Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het
controlelampje van de knop A gaat uit.
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 364

52
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
F Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
F
V
ergrendel de auto met de
afstandsbediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met twee
beveiligingsniveaus; het controlelampje van de
knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
F Zet het contact af.
F D ruk binnen 10 seconden op de knop A tot
het controlelampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto of schakel
de supervergrendeling in met de
vergrendelknop van de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het controlelampje van de knop
A zal één keer per seconde knipperen.
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de omtrek- en
interieurbeveiliging weer actief.
Storing afstandsbediening
F Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan; het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
controlelampje van de knop A gedurende
10 seconden blijft branden, duidt dit op een
storing in de verbinding met de sirene.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
De richtingaanwijzers knipperen in dat geval niet.
Automatisch inschakelen*
Afhankelijk van de wetgeving in uw land is het
volgende van toepassing:
-
H
et alarm wordt 45 seconden nadat de
auto met behulp van de afstandsbediening
is vergrendeld, geactiveerd, ongeacht de
toestand van de portieren en de achterklep.
-
H
et alarm wordt 2 minuten nadat het
laatste portier of de achterklep is gesloten,
geactiveerd.
F
O
m het afgaan van het alarm bij
het openen van een portier of de
achterklep te voorkomen, moet
eerst op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening worden gedrukt.
De interieurbeveiliging wordt uitsluitend
uitgeschakeld als deze procedure wordt
uitgevoerd na het afzetten van het contact.
Als het alarm 10
keer achter elkaar is
afgegaan, wordt het bij de elfde keer
uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als het
contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm afgaat,
is het raadzaam de auto in dat geval
met de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier af te sluiten.
Schakel voordat u de accukabels
losneemt het alarm uit om te voorkomen
dat de sirene afgaat.
* Volgens land van bestemming.
Toegang tot de auto
Page 55 of 364

53
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Elektrisch bedienbare ruiten
1. Links voor
2. Rechts voor
3.
R
echts achter
4.
Li
nks achter
5.
B
lokkeren van de ruitbediening achter
of blokkeren van de ruitbediening
achter en de binnenportiergrepen
achter (uitvoering met elektrische
kinderbeveiliging)
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer
open.
Automatisch
F Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt. Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
F
B
edien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.
Eentraps ruitbedieningU kunt de ruiten handmatig of automatisch
volledig openen en sluiten. De ruiten zijn
voorzien van een beveiliging tegen beknellen
en de elektrisch bedienbare ruiten achter
kunnen worden geblokkeerd voor de veiligheid
van kinderen op de achterbank.
Handmatig
F Duw of trek de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten. Om defect raken van de motoren van
de ruitbediening te voorkomen, treedt
wanneer een ruit tien keer in korte tijd
volledig wordt geopend en gesloten een
beveiliging in werking.
U heeft vervolgens ongeveer één
minuut de tijd om de ruit te sluiten.
Als de ruit in dat geval wordt gesloten,
zal de ruitbediening na ongeveer
40
minuten weer beschikbaar zijn.
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet wil
sluiten, voer dan direct het volgende uit:
F
D
ruk op de schakelaar tot de ruit
volledig is geopend.
F
T
rek vervolgens direct de
schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten.
F
H
oud de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.
Na het afzetten van het contact kunnen
de ruiten nog ongeveer 45
seconden
worden bediend, tenzij binnen deze
45
seconden een voorportier wordt
geopend en de auto wordt vergrendeld.
Probeer een ruit, wanneer deze niet
met het bedieningspaneel van het
bestuurdersportier kan worden bediend,
te bedienen met het bedieningspaneel
van het desbetreffende portier, en
omgekeerd.
2
Toegang tot de auto
Page 56 of 364

54
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten of na het loskoppelen en weer
aansluiten van de accu, moet de beveiliging
tegen beknellen worden gereset:
Voer de volgende handelingen uit bij elke ruit:
F
T
rek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt
met bewegen.
F
L
aat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog.
F
H
erhaal deze handeling totdat de ruit
volledig is gesloten.
F
H
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1
seconde vast.
F
D
ruk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen.
F
D
ruk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1
seconde vast.
Blokkeren van de
ruitbediening achter
F Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, met aangezet contact op de schakelaar 5 om
de schakelaars achter van de ruitbediening
achter te blokkeren. Alleen de bestuurder
kan de ruiten van de achterportieren dan nog
bedienen, ongeacht de stand van de ruiten.
Het blijft mogelijk de portieren van buitenaf te
openen en de elektrische ruitbediening achter
kan nog steeds worden bediend vanaf de
bestuurdersstoel.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld. Bij uitvoeringen met de elektrische
kinderbeveiliging worden met deze
schakelaar ook de binnenportiergrepen
van de achterportieren geblokkeerd, zie
de rubriek "Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen".
Als het lampje brandt, is de
ruitbediening geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbediening
niet geblokkeerd. Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Voordat de bestuurder de ruit aan
passagierszijde of een van de
achterportierruiten bedient, moet hij
ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg er met name voor dat kinderen
zich tijdens het bedienen van de ruit
niet kunnen bezeren.
Toegang tot de auto
Page 57 of 364

55
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Portieren
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep.
Trek bij selectieve ontgrendeling aan de
portiergreep van het bestuurdersportier.
Van binnenuit
F Trek aan de portiergreep van het portier (voor of achter) om het te openen; de auto
wordt dan volledig ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier of de achterklep niet goed is
gesloten:
-
b
ij draaiende motor en tot een
snelheid van 10
km/h gaat het
verklikkerlampje branden in
combinatie met een melding.
-
b
ij een snelheid hoger
dan 10
km/h wordt deze
waarschuwing aangevuld met
een geluidssignaal.
Openen
Van buitenaf
De portieren kunnen niet van
binnenuit worden geopend als de
supervergrendeling is ingeschakeld.
2
Toegang tot de auto
Page 58 of 364

56
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Er verschijnt een melding ter
bevestiging, in combinatie met een
geluidssignaal.
Centrale vergrendeling
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren
en de achterklep van binnenuit handmatig en
volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.
F
D
ruk op deze knop om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
Automatische centrale
vergrendeling
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
Bij vergrendeling/
supervergrendeling van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het rode lampje en is de knop inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep om de auto te
ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening of de sleutel
gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet. F
D
ruk langer dan 2 seconden op deze knop.
Inschakelen
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren en
de achterklep tijdens het rijden automatisch en
volledig worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschakelen of
uitschakelen.
Handmatige centrale
vergrendeling
Toegang tot de auto
Page 59 of 364

57
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Noodbediening
Functie die het mogelijk maakt om de portieren
mechanisch te vergrendelen of te ontgrendelen
bij een lege accu of in het geval van een storing
in de centrale vergrendeling.Vergrendelen van het portier aan
passagierszijde en de achterportieren
Vergrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het portierslot en draai deze rechtsom.
U kunt deze procedure ook bij het andere
voorportier uitvoeren.
Ontgrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het portierslot en draai deze linksom.
Ontgrendelen van het portier aan
passagierszijde en de achterportieren
F Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
Automatisch vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
w orden de portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de automatische
centrale vergrendeling van de portieren actief.
Uitschakelen
F Druk nogmaals langer dan 2 seconden op
deze knop.
Ontgrendelen
F Druk als sneller wordt gereden dan 10 km/h op deze knop om de portieren en
de achterklep tijdelijk te ontgrendelen.
Bij een aanrijding worden de portieren
automatisch ontgrendeld. F
O
pen de portieren.
F
C
ontroleer of de kinderbeveiliging van de
achterportieren niet geactiveerd is (zie de
desbetreffende rubriek).
F
Ver wijder met behulp van de sleutel het zwarte
dopje op de smalle zijde van het portier.
F Steek de sleutel voorzichtig in de opening en duw de hendel zonder de sleutel te
verdraaien, naar de binnenzijde van het
portier.
F
V
er wijder de sleutel en plaats het kapje terug.
F
S
luit de portieren en controleer van buitenaf of
de auto goed is vergrendeld.
Er verschijnt een melding ter bevestiging, in
combinatie met een geluidssignaal.
2
Toegang tot de auto
Page 60 of 364

58
5008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2015
Achterklep
F Ontgrendel de auto, trek aan de handgreep en trek de achterklep omhoog.
-
b
ij draaiende motor en tot een
snelheid van 10
km/h gaat het
verklikkerlampje branden in
combinatie met een melding,
-
b
ij een snelheid hoger
dan 10
km/h wordt deze
waarschuwing aangevuld met
een geluidssignaal.
F
T rek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.
A
ls het selectief ontgrendelen is
geactiveerd, kan de achterklep ook
worden geopend nadat het geopende
hangslot op de afstandsbediening voor
de tweede keer is ingedrukt.
Openen Sluiten
Als de achterklep of een van de portieren niet
goed is gesloten:
Toegang tot de auto