Peugeot 508 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2014Pages: 352, PDF Size: 13.66 MB
Page 91 of 352

3
89
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Het lampje brandt om aan te geven dat de luchtrecirculatie is ingeschakeld.
Druk nogmaals op de toets om de toevoer van buitenlucht weer in te schakelen. Het lampje gaat uit.
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan van de voorruit en zijruiten. De recirculatiestand dient om de luchttoevoer af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat: - de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen, - in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
Druk op de toets "A /C " . Het desbetreffende groene verklikkerlampje gaat branden. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uit
Druk nogmaals op de toets "A /C " . Het desbetreffende groene verklikkerlampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
6. Automatisch programma "Zicht"
Zie de paragraaf "Ontdooiing - Ontwaseming vóór".
Page 92 of 352

90
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Automatische werking
1. Automatisch programma "Comfort"
Druk op deze toets "AUTO" . Het lampje gaat branden.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken: het systeem regelt de temperatuur, de luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatie automatisch en optimaal aan de hand van de door u ingestelde waarde. Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken, wordt de aanjagerregeling geleidelijk op het optimale niveau gebracht. Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers verdeeld.
2 - 3. Regeling bestuurders-/passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen. De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Draai de knop 2 of 3 naar links (blauw) of naar rechts (rood) om deze waarde te verlagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde 21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van uw wensen een afstelling tussen 18 en 24 gebruikelijk. Voor een optimaal comfort is het raadzaam dat het verschil in instelling links en rechts niet meer dan 3 bedraagt.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Page 93 of 352

3
91
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
4. Automatisch programma "Zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. Draai de knop 2 of 3 naar links totdat "LO" verschijnt of naar rechts totdat "HI" verschijnt.
Zie paragraaf "Ontwaseming - ontdooiing vóór".
Druk op deze toets om de instellingen van de passagierszijde af te stemmen op die van de bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje van de toets gaat branden.
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden automatisch geregeld. Druk op de toets "AUTO" om het systeem weer volledig automatisch te laten functioneren.
Handmatig instellen
5. Centrale regeling/gescheiden regeling
De airconditioning functioneert, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
6. Airconditioning aan/uit
Dit systeem maakt het mogelijk om: - in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen, - in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
7. Maximale werking airconditioning
Als u de temperatuur van de lucht in het interieur tijdelijk wilt verlagen, drukt u op deze toets; de aanduiding "LO" wordt weergegeven. Druk nogmaals op de toets om terug te gaan naar de vorige instellingen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Inschakelen Druk op de toets "A /C " , het desbetreffende lampje gaat groen branden. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen Druk nogmaals op de toets "A /C " , het groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Page 94 of 352

92
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
8. Regeling luchtverdeling
Druk op de desbetreffende toets voor de stand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankelijk van uw behoeften kunt u twee instellingen combineren of de drie instellingen gezamenlijk selecteren.
9. Regeling luchtopbrengst
Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de luchtopbrengst te verhogen.
Druk op deze toets "lege ventilator" om de luchtopbrengst te verlagen.
10. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Druk op deze toets "lege ventilator" van de luchtopbrengst tot het symbool van de ventilator verdwijnt en "--" wordt weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Het lampje van de toets gaat branden. De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld als de ruitensproeiers worden geactiveerd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets "gevulde ventilator" drukt, wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij de instellingen van vóór de uitschakeling worden toegepast.
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator, geleidelijk gevuld.
Alle functies van de airconditioning worden dan uitgeschakeld. De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Druk de toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals in om de toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.
Page 95 of 352

3
93
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Automatische airconditioning quadrizone
Automatische werking
1. Automatisch programma "Confort"
Met de standen Soft /Auto/Fast kunnen de bestuurder en de voorpassagier het door hen gewenste comfortniveau instellen:
2. Inschakelen / uitschakelen van de airconditioning achter
3 - 4. Regeling aan bestuurders-/passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk naar wens instellen. De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Voor een aangenaam comfort en een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen thermisch comfort en een laag geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en dynamische luchttoevoer.
Druk op deze toets om de airconditioning achter uit te schakelen en het systeem te blokkeren. Op het LCD-display wordt een hangslot weergegeven. Als de airconditioning achter weer wordt ingeschakeld, wordt de automatische stand geactiveerd en de laatst ingestelde waarden voor de temperatuur toegepast.
Draai de knop 3 of 4 naar links (blauw) of naar rechts (rood) om deze waarde te verlagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde 21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van uw wensen een afstelling tussen 18 en 24 gebruikelijk. Voor een optimaal comfort is het raadzaam dat het verschil in instelling links en rechts niet meer dan 3 bedraagt.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Page 96 of 352

94
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
5. Automatisch programma "Zicht"
6. Centrale regeling / Quadrizone
7. In-/uitschakelen van de airconditioning
Handmatige instellingen
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden automatisch geregeld. Druk op een van de toetsen Soft /Auto/Fast om de automatische stand weer in te schakelen.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Zie de paragraaf "Ontwaseming - ontdooiing vóór".
Druk op deze toets om de instellingen van de passagierszijde voor en achter af te stemmen op die van de bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje in de toets gaat branden.
De airconditioning functioneert, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen. Dit systeem maakt het mogelijk om:
- in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen, - in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen Druk op de toets "A /C " , het desbetreffende lampje gaat groen branden. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen Druk nogmaals op de toets "A /C " , het desbetreffende groene lampje dooft. Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. Draai de knop 3 of 4 linksom tot "LO"wordt weergegeven of rechtsom tot
"HI" wordt weergegeven.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Page 97 of 352

3
95
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
8. Regeling luchtverdeling
Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de luchtopbrengst te verhogen.
Druk op de desbetreffende toets voor de stand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankelijk van uw wensen kunt u twee instellingen combineren of de drie instellingen gezamenlijk
selecteren.
Druk op deze toets "lege ventilator" om de luchtopbrengst te verlagen.
Druk op deze toets "lege ventilator" van de luchtopbrengst tot het symbool van de ventilator verdwijnt en "--"wordt weergegeven.
Automatische stand luchttoevoer Automatische stand luchttoevoer Automatische stand luchttoevoerDeze stand wordt bij het programma "Comfort" standaard geactiveerd.
9. Regeling luchtopbrengst
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator, geleidelijk gevuld.
Uitschakelen van het systeem
Alle functies van de airconditioning worden dan uitgeschakeld. De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd. Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets "gevulde ventilator" drukt, wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij de instellingen van vóór de uitschakeling worden toegepast.
10. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld als de ruitensproeiers worden geactiveerd. De luchtrecirculatie wordt bij temperaturen lager dan 5°C niet ingeschakeld om te voorkomen dat de ruiten van de auto beslaan. Druk deze toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals in om de toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.
Page 98 of 352

96
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Comfortregeling achterpassagiers
1. Automatisch programma Comfort
Druk op de toets "AUTO" . Het
verklikkerlampje in de toets gaat branden.
Wij raden u aan deze stand te gebruiken. In deze stand worden automatisch op optimale wijze alle functies - de interieurtemperatuur, de luchthoeveelheid, de luchtverdeling - geregeld overeenkomstig het door u ingestelde comfortniveau. Dit systeem werkt, als de ruiten gesloten zijn, in alle seizoenen doeltreffend.
2. Regeling van de luchtverdeling 3. Temperatuurregeling links of rechts
Druk meerdere keren op de desbetreffende toets om de luchtverdeling als volgt te wijzigen:
De linker en rechter passagier kunnen afzonderlijk de door hun gewenste temperatuur instellen. De op het display weergegeven waarde heeft betrekking op een comfortniveau en niet op een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Draai de draaiknop linksom om de temperatuur te verlagen en rechtsom om de temperatuur te verhogen.
- Beenruimte en centraal ventilatierooster.
- Centraal ventilatierooster.
- Automatische regeling luchtverdeling.
De bediening van de airconditioning achter werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór: - de toets REAR is geactiveerd, - het automatische programma Zicht niet is ingeschakeld.
Een ingestelde waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere waarde instellen; een waarde tussen 18 en 24 is gebruikelijk. Bovendien raden wij u af om een instelling te kiezen waarbij het verschil tussen de waarden links en rechts groter is dan 3. Zorg ervoor dat de ventilatieroosters en de luchtafvoerkanalen in de vloer niet zijn afgedekt.
Page 99 of 352

3
97
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
4. Regeling van de luchtopbrengst
Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de luchtopbrengst te verhogen.
Druk op deze toets "lege ventilator" om de luchtopbrengst te verlagen.
Het symbool voor de aanjagersnelheid, de ventilator, wordt geleidelijk afhankelijk van de
gevraagde waarde gevuld.
Uitschakelen van het systeem
Druk op deze toets "lege ventilator" van de luchtopbrengst tot het symbool van de ventilator verdwijnt en "- -" wordt weergegeven.
Hiermee worden alle functies van het airconditioningsysteem uitgeschakeld. Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Een lichte luchtstroom die wordt veroorzaakt doordat de auto zich voortbeweegt, blijft echter voelbaar.
Page 100 of 352

98
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit omdat minder stroomverbruik leidt tot een lager brandstofverbruik.
Ontwasemen -
Ontdooien vóór Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de airconditioning.
Met handbediende
airconditioning
Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met automatische
airconditioning met gescheiden
regeling of quadrizone
Automatisch programma "Zicht"
AAN
Druk op deze toets om de achterruit en, afhankelijk van de uitvoering, de buitenspiegels te ontwasemen. Het verklikkerlampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te voorkomen. U kunt de achterruitver warming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het verklikkerlampje van de toets gaat uit.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. Stel de temperatuurregeling in om de ruiten sneller te ontwasemen/ontdooien. Druk om het programma uit te schakelen nogmaals op de toets "Zicht". Het lampje van de toets gaat uit en het systeem wordt weer ingeschakeld met de instellingen van vóór de inschakeling van het programma.
Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. Als bij de airconditioning quadrizone op deze toets wordt gedrukt, wordt de airconditioning achter uitgeschakeld en wordt de bediening ervan geblokkeerd. Druk nogmaals op de toets "Zicht" of op "AUTO" om deze functie uit te schakelen; het lampje in de toets gaat uit en dat van de toets "AUTO" gaat branden. Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.