stop start Peugeot 508 RXH 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 508 RXH, Model: Peugeot 508 RXH 2014Pages: 332, PDF Size: 9.67 MB
Page 112 of 332

110
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
5. Automatisch programma "Zicht" 6. Centrale regeling / Quadrizone
7.
I
n-/uitschakelen van de
airconditioning Handmatige instellingen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
Druk op een van de toetsen Soft /Auto/Fast om
de automatische stand weer in te schakelen.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Zie de paragraaf "Ontwaseming -
ontdooiing vóór". Druk op deze toets om de instellingen
van de passagierszijde voor en
achter af te stemmen op die van de
bestuurderszijde (centrale regeling).
Het lampje in de toets gaat branden.
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,- in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten
sneller te ontwasemen.
Inschakelen
F D ruk op de toets "A /C " , het desbetreffende
lampje gaat groen branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
F
D
ruk nogmaals op de toets "A /C " , het
desbetreffende groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens). Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14
of de maximale
waarde 28 te overschrijden.
F
D
raai de knop 3 of 4 linksom
tot "LO" wordt weergegeven
of rechtsom tot "HI" wordt
weergegeven.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
dieselmotor niet wordt afgezet. In de stand ZEV
wordt voorrang
gegeven aan elektrisch rijden, ten koste
van een optimaal thermisch comfort.
Comfort
Page 116 of 332

114
508RXH_nl_Chap03_confort_ed01-2014
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat
minder stroomverbruik leidt tot een
lager brandstofverbruik.
Ontwasemen -
Ontdooien vóór Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan
worden ingeschakeld met de toets
op het bedieningspaneel van de
airconditioning.Met automatische
airconditioning met gescheiden
regeling of quadrizone
Automatisch programma
"Zicht"Aan
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming in
werking is, de dieselmotor niet wordt afgezet.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het verklikkerlampje van de toets
gaat uit.
F
S
electeer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer
en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Als bij de airconditioning quadrizone op deze toets wordt
gedrukt, wordt de airconditioning achter uitgeschakeld
en wordt de bediening ervan geblokkeerd.
F
D
ruk nogmaals op de toets "Zicht" of op "AUTO"
om deze functie uit te schakelen; het lampje in de
toets gaat uit en dat van de toets "AUTO" gaat
branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als
die van vóór het uitschakelen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend als
het hybridesysteem is ingeschakeld.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en, afhankelijk van de uitvoering, de
buitenspiegels te ontwasemen. Het
verklikkerlampje van de toets gaat branden.
Comfort
Page 147 of 332

145
508RXH_nl_Chap05_visibilite_ed01-2014
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet contact
blijven branden, gaat de auto over in
de ECO -mode om het ontladen van de
accu te voorkomen.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.Dagrijverlichting is verplicht in sommige
landen: deze wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Dagrijverlichting
De dagrijverlichting is beschikbaar:
-
i n landen waar dit volgens de wetgeving
verplicht is; het dimlicht brandt in
combinatie met de parkeerlichten en de
kentekenplaatverlichting,
-
i
n overige landen; de speciaal voor dit doel
bestemde verlichting brandt.
Als het contact wordt afgezet, wordt
de verlichting gedoofd, maar kunt u de
verlichting altijd weer inschakelen met
de lichtschakelaar.
*
f
unctie kan worden ingesteld via het
configuratiemenu van de auto.
LED-verlichting
Deze wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Afhankelijk van het land van bestemming doet
deze verlichting dienst als:
-
d
agrijverlichting* en als parkeerlicht 's nachts
(bij de dagrijverlichting is de lichtsterkte
groter),
o
f als
-
p
arkeerlichten overdag en 's nachts.
Als uw auto is uitgerust met LED's werken
de conventionele gloeilampen van de
dagrijverlichting/ parkeerlichten vóór niet.
5
Zicht
Page 213 of 332

211
508RXH_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2014
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens de motor
t e starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het zelf
opnieuw initialiseren van de elektronische systemen
(afhankelijk van de uitvoering):
-
de sleutel met afstandsbediening,- het elektrische zonnescherm / de elektrische
zonneschermen,
- ...
Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het
c ontact.
Sluit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op te laden:
de accu moet eerst worden ontdooid om
explosiegevaar uit te sluiten. Als de accu
bevroren is geweest, laat deze dan eerst
controleren, voordat u hem laat opladen
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Zij controleren of
de inwendige componenten zijn beschadigd
en of de behuizing scheuren vertoont,
waardoor giftige en corrosie-veroorzakende
accuzuren zouden kunnen weglekken.
Het aanduwen van de auto om de motor
te starten, is niet toegestaan. Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot. Laad de tractiebatterij niet op.
Na het monteren van de accu
kan het, afhankelijk van de
weersomstandigheden en de
laadtoestand van de accu, enkele uren
(tot ongeveer 8
uur) duren voordat het
Stop & Start-systeem weer zal werken.
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F V olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
S
luit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F
Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen en klemmen
.
Keer de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
8
Praktische informatie
Page 235 of 332

233
508RXH_nl_Chap09_verifications_ed01-2014
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig te
controleren of de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm weer en in de winter.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens
het oliefilter vervangen.
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje
Ready uit) als u werkzaamheden onder
de motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch starten van de
motor te voorkomen.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
9
Onderhoud
Page 269 of 332

267
508RXH_nl_Chap11c_SMEGplus-i_ed01-2014
Niveau 1Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Instellingen Navigatie Bestemming innvoeren
Weergeven van de meest recente bestemmingen.
Berekenings criteria
Snelste
De navigatiecriteria kiezen.
Op de kaart wordt het aan de hand van de criteria gekozen
traject weergegeven.
Kortste
Tijd/afstand
Ecologisch
To l
Veerboot
Exact - Dichtb.
Zie route op de kaart
De kaart weergeven en de routegeleiding starten.
BevestigenDe opties opslaan.
OpslaanHet actuele adres opslaan.
De navigatie stoppenDe navigatie-informatie uitschakelen.
SpraakHet stemvolume en het opnoemen van straatnamen instellen.
Route omleidenAfwijken van de oorspronkelijke route met een bepaalde
afstand.
Navigatie
Weergeven als tekst.
Inzoomen.
Uitzoomen.
Weergeven op volledig scherm.
De kaart verplaatsen met de pijlen.
Kaart tweedimensionaal weergeven.
Page 274 of 332

272
05
508RXH_nl_Chap11c_SMEGplus-i_ed01-2014
Naar een nieuwe bestemming
Een bestemming kiezen
Selecteer "Bestem. Invoeren".
Selecteer "Archiveren" om het adres als item
op te slaan.
U kunt maximaal 200 items opslaan. Selecteer "Bevestigen" of druk op "Zie route
op de kaart" om de navigatie te starten.
Selecteer "Adres".
Kies het "Land:" in de weergegeven lijst en
vervolgens op dezelfde manier:
de "Plaats:" of de postcode, de "Straat:", het
"N°:". Druk elke keer op Bevestigen. Selecteer "Navigeren".
Kies de overige criteria: "
Inclusief tolwegen",
"Inclusief veerboten", "Verkeer", "Exact",
"Dichtb.". Kies de navigatiecriteria: " Snelste" of "Kortste"
of "Tijd/afstand " of "Ecologisch ".
Druk op "Instellingen " en vervolgens op "De
navigatie stoppen " om de navigatie-informatie
uit te schakelen.
Druk op "Instellingen " en vervolgens op
"De navigatie hervatten" om de navigatie-
informatie weer in te schakelen.
Druk op Navigatie om de hoofdpagina weer
te geven en druk vervolgens op de secundaire
pagina.
NAVIGATIE - ROUTEBEGELEIDING
Page 325 of 332

323
508RXH_nl_Chap13_index-alpha_ed01-2014
Schakelaars stoelverwarming ........................89
Sel ectiehendel elektronisch gestuurde
versnellingsbak
........................................... 124
Serienummer auto
..............................
..........240
Set voor tijdelijke bandenreparatie
............... 18
7
Sfeerverlichting
............................................. 157
Sjorogen
.......................................................... 99
Skiluik
.............................................................. 98
Slepen van een auto
.......................38, 218, 219
Sleutel
........................................... 65 - 69, 72, 74
Sleutel met afstandsbediening
....................... 17
R
embekrachtigingsysteem
...........................
17
7
Remblokken
.........................................
234, 235
Remlichten
....................................................
202
Remmen
.........................................
48, 234, 235
Remschijven ......................................... 234, 235
Reservewiel
..........................................
193, 19 6
Reservoir koplampsproeiers
.........................
232
Reservoir ruitensproeiers
............................. 2
32
Resetten overzicht brandstofverbruik
...... 3
2, 58
Richtingaanwijzers
................
146, 172, 199, 202
Riem
...............
.................................................
99
Rijstrookcontrolesystemen
...........................
17 7
Risicozones (update)
....................................
275
Roetfilter
...............................................
232, 234
Ruitensproeier achter
...................................
153
Ruitensproeiers vóór ..................................... 153
Ruitenwisser achter
......................................
153
Ruitenwisserbladen (vervangen)
..........
15 5 , 217
Ruitenwisserbladen vervangen
............ 1
5 5 , 217
Ruitenwissers
.................................. 4
4, 152, 15 4
Ruitenwisserschakelaar
......................... 15
2-15 4
Technische gegevens
...........................236-238
Te laag brandstofniveau
.................................84
Telefoon
........................................302-305, 307
Te l l e r
..........................................................22, 39
Tijdelijke bandenspanning (met set)
.............187
Tijd instellen
....................................................64
TMC (verkeersinformatie)
.............................280Uitschakelen airbag passagier
.....................
18
3
Uitschakelen ESP/ASR
................................. 17
9
Updaten risicozones
.....................................
275
USB
...............................................................
260
USB-aansluiting
..............................................
98
USB-poort
.....................................................
260
Veiligheidsgordels
..................................
180 -182
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
.......................
15 8 -16 0, 16 5 -170, 18 3
Ventilatie ............... ...........
30, 35, 100, 104, 105
Ventilatieroosters ..........................................104
Verbruikscijfers
...............................................32
Verkeersinformatie (TA)
................................ 2
81
Verkeersinformatie (TMC)
.................... 28
0, 281
Verklikkerlampje Ready
............................19, 8 4
Verklikkerlampje remsysteem
......................... 48
V
erklikkerlampjes
....................4
1, 43, 45, 46, 48
Verklikkerlampje service
.................................47
Verklikkerlampje voorgloeien (diesel)
............43
Verlichting overdag
.......................145, 199, 201
Vermogen
........................................................22
S
T
U
V
Sleutel niet herkend ........................................18
S neeuwkettingen .................................. 198, 240
Sneeuwscherm
.................................... 2
20, 223
Snelheidsbegrenzer
..............................13 4, 13 5
Snelheidsregelaar
................................. 13 4, 137
Spaarfase
...................................................... 216
Spraaksynthese
............................................ 285
Standkachel (Webasto)
................................115
Starten ..................................................... 15, 210
Starten van de auto................................. 15, 124
Starten van de motor
..........................18, 19, 25
Stilzetten van de auto
.......................15, 18, 124
Stoelen achter
................................................. 91
Stoelen verstellen
........................................... 87
Stoelverwarming
............................................. 89
Stoppen
........................................................... 15
Stop Start
.......107, 110, 114, 209, 227-230, 233
Streaming audio Bluetooth
..................260, 263
Stuurslot
.......................................................... 17
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 95
Supervergrendeling
........................................ 70
S
ynchroniseren afstandsbediening
..........72, 73
Synchroniseren van de afstandsbediening
.................................. 72, 73Touchscreen .............................
6
1, 63, 245 -247
Touchscreen (Menu's)
......................59, 61, 246
Trekhaak
.......................................................220
.
Index