Peugeot Expert 2003 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: Expert, Model: Peugeot Expert 2003Pages: 148, PDF Size: 5.88 MB
Page 41 of 148
22-04-2003
CONTROLELAMPJES*39I-13Richtingaanwijzer naar links Zie ÇSignaleringÈ Dimlichten Zie ÇSignaleringÈ
Wanneer de alarmverlichting aanstaat knipperen gelijktijdig alle richting- aanwijzers.
Anti-blokkeersysteem(ABS) Het controlelampje van
het ABS gaat branden
wanneer het contact wordt aange-zet en moet na circa twee secondendoven. Indien het lampje permanent brandt, is er mogelijk een storing inhet systeem. Zie Hoofdstuk II "Remmen". Richtingaanwijzer naar rechts Zie ÇSignaleringÈ Grootlicht Zie ÇSignaleringÈ Controlelampje versle- ten remblokken voor Indien dit lampje oplicht wanneer het rempedaal
wordt ingetrapt, moeten de rem-blokken worden nagekeken eneventueel vervangen.
Controlelampje voor-gloeien diesel Zie de instructies van hoofdstuk II - Rijden -
ÇStartenÈ. Achterruitverwarming Zie ÇZichtÈ Mistlampen Zie ÇSignaleringÈ Controlelampje werking motor (zelfdiagnose)
Wanneer dit lampje onder- weg knippert of oplicht,
duidt dat op een storing in het injec-tie-, ontstekings- of uitlaatsysteem(katalysator) (afhankelijk van ver-koopland). Raadpleeg zo snel mogelijk een van onze dealers.
Signalering water inbrandstof (diesel) Laat zo snel mogelijk het
brandstoffilter aftappen
indien dit lampje brandt.
Lampje airbag Zie ÇAirbagÈ
* Afhankelijk van uitvoering of land
Page 42 of 148
22-04-2003
CONTROLELAMPJES*I-13
40
"STOP"-lamp Dit lampje brandt gelijktijdig met eenander lampje. Stop
onmiddellijk.
Waarschuwingslampjeaangetrokken handremen remvloeistofniveau Indien dit lampje bij
draaiende motor oplicht, betekent
dat dat de handrem is aangetrokken of niet goed vrijgezet of dat hetremvloeistofniveau onvoldoende is. Zie Hoofdstuk II - "Remmen" en Hoofdstuk IV "Niveaus".
Controlelampje accula-ding Dit lampje moet gedoofd zijn zodra de motor draait.
Waarschuw onze dichtstbijzijndedealer indien dit lampje permanentbrandt. Waarschuwingslampjeminimum koelvloeistof-niveau Stop onmiddellijk indien
het lampje brandt.Controleer het niveau (zie hoofd- stuk IV - Onderhoud - Ç Niveaus È).
Waarschuwingslampjemotoroliedruk Als het oplicht tijdens het rijden, zet dan de motor af.
Controleer het niveau (zie hoofd-stuk IV - "Niveaus"). Als de lamp blijft branden terwijl het niveau in orde is, dient u onzedichtstbijzijnde dealer te raadplegen.
Waarschuwingslampje
minimum brandstof-
voorraad Zodra dit lampje perma- nent brandt, zit er nog
ongeveer 6 liter brandstof in detank. Waarschuwingslampjekoelvloeistof Stop onmiddellijk en zet
de motor af wanneer dit lampje gaat branden. Het is mogelijk dat dekoelventilator nog een poosjedraait. Laat de motor afkoelen enneem de voorgeschreven voor-zorgsmaatregelen in acht (ziehoofdstuk IV - "Niveaus"). Een te hoge koelvloeistoftempera- tuur kan diverse oorzaken hebben;waarschuw onze dichtstbijzijnde
dealer. Op uitvoeringen met TURBO DIESEL:
¥ Oranje lampje brandt = eerste
waarschuwing . Minder snelheid,
het lampje moet doven.
¥ STOP-lampje en oranje lampje
branden = waarschuwing (onmid- dellijk stoppen).
* Afhankelijk van uitvoering of land
Page 43 of 148
22-04-2003
SIGNALERING*41I-14Claxon Druk tegen het uiteinde van de hendel. Lichtsignaal
Trek de hendel naar u toe.Het geven van een lichtsignaal is ook mogelijk bij afgezet contact. Richtingaanwijzers Linksaf: druk de hendel naar beneden.Rechtsaf: duw de hendel naar boven.Om van richting te veranderen, moet de hendel door de weerstand naar boven of beneden worden bewogen. De richtingaanwijzer wordt automatisch uitge-
schakeld bij het terugdraaien van het stuur. Alarmverlichting
Wanneer de alarmverlichting aanstaat knipperen gelijktijdig alle richtingaan- wijzers. Gebruik deze verlichting uitsluitend indien sprake is van gevaar: bij een nood- stop of bij rijden tijdens ongewone omstandigheden. Deze verlichting werkt ook met afgezet contact.Zolang u met alarmverlichting rijdt kunt u geen richting aangeven.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F7 - F26 - F30Beschermende zekeringen(onder dashboard) F4 - F9 - F18 - F19
(onder de motorkap)
F3 - F4 - F7 - F8 (met ABS)
F2 - F3 - F12 - F13 (zonder ABS)
Page 44 of 148
BAC
AutoÕs met mistlampen v——r en mistachterlicht (ring C)Mistlampen v——r.
De mistlampen v——r branden incombinatie met parkeerlicht engrootlicht.
Mistlampen v——r enmistachterlicht.
De mistlampen v——r en het mist-achterlicht branden in combinatiemet parkeerlicht, dimlicht en groot-licht.
Mistlichten uit.
AutoÕs met mistachterlicht (ring B) Mistachterlicht.
Het mistachterlicht brandt in combi-natie met dim- en grootlicht.
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai de ring
Aom de verlichting in
te schakelen.
Lichten uit Parkeerlichten
Dim-/grootlicht
Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel, voorbij het zware punt, naar u toe. Let op: als het contact is afgezet en
het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal omaan te geven dat de verlichting nogbrandt. Mistlampen v——r*/mistachterlicht De mistlampen en het mistachter- licht worden ingeschakeld door dering naar voren te draaien en uit-geschakeld door de ring naar ach-teren te draaien. Het branden vande mistlampen wordt aangegevendoor een verklikkerlampje op hetinstrumentenpaneel.
SIGNALERING*I-14
42
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als Ôs nachts, is hetvoeren van het mistachterlicht ver-blindend voor medeweggebruikersen daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra het niet meer nodig is.
* Afhankelijk van uitvoering of land
22-04-2003
Page 45 of 148
22-04-2003
SIGNALERING*43I-14Verstelling van de koplampen Het is raadzaam de reikwijdte van de lichtbundel van de koplam- pen aan te passen aan de belading van de auto. Elektrische bediening* Op het dashboard links van de bestuurder:0 ledige auto
1 gering beladen auto
2 gemiddeld beladen auto
3 zwaar beladen auto
Handbediening*Gebruik hiertoe de bedieningsor- ganen achter beide koplampunits inhet motorcompartiment.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F4
Page 46 of 148
22-04-2003
1
2
3
4
0
ZICHTI-15
44
Ruitenwissers voor
3 Snel wissen.
2 Normaal wissen.
1 Interval.
0 Wissen uit.
4 EŽn keer wissen. Druk de hendel naar beneden.
Wanneer u de bediening naar u toe trekt: Ruitensproeier en koplampwissers, bij ontstoken dimlichten.*
Twee keer sproeien binnen een tijdsbestek van 10 seconden is voldoende voor een goede reiniging.
Let op: Autowassen met aangezet contact , bijvoorbeeld in een wasstraat:
- zet de schakelaar in de stand 0-Wissen uit.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F9 - F24
(onder de motorkap)
F10 - F12 (met ABS)
F4 (zonder ABS)
Page 47 of 148
22-04-2003
ZICHT45I-15Achterruitverwarming*
De achterruitverwarming kan alleen werken bij draaiende motor.Met een druk op het uiteinde van de bediening van de ruitenwissers wordt de achterruitverwarming ingeschakeld (en de verwarming van de spiegels*). De verwarming wordt automatisch uitgeschakeld na 12 minuten om een te hoog stroomverbruik te voorkomen. U kunt de achterruitverwarming ook uitzetten door op de schakelaar te drukken.Indien u daarna weer op de schakelaar drukt, treedt de achterruitverwarming opnieuw voor twaalf minuten in werking.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F6 - F27
Page 48 of 148
22-04-2003
AB
BEDIENING VAN DE RUITEN*I-16
46
Elektrische ruitbediening
Vanaf het bestuurderscomparti- ment kunnen de voorportierruitenvia de schakelaars op de dakconso-le worden bediend.
Tiptoetsbediening*
Wanneer aan bestuurderszijde de schakelaar in de eerste stand wordtgedrukt gaat het raam gedeeltelijkopen of dicht.
Wordt de schakelaar in de tweede stand gedrukt, dan gaat het raamaanbestuurderszijde volledig open ofdicht. Uitvoering met ruiten en Combi-uitvoering Zijschuifruit op de tweede rij
Trek de ruit aan
Aopen en schuif
hem naar voren.Schuif voor het sluiten de ruit naar achteren en druk op Bom de ruit te
vergrendelen.
* Afhankelijk van uitvoering of land Neem bij het verlaten van deauto, zelfs voor een korte perio-de, altijd de sleutel uit hetcontact.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit ende sponning bekneld raakt,moet de ruit weer worden geo-pend. Druk daarvoor op de des-
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient,moet deze ervan verzekerd zijndat niets het correcte sluiten vande ruit verhindert. De bestuurder moet ervan ver- zekerd zijn dat de passagiers opde juiste manier gebruik makenvan de elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat ook kinderen zich tijdens het bedienen van deruit niet kunnen bezeren.
Page 49 of 148
22-04-2003
21
SPIEGELS*47I-17
Binnenspiegel Met het palletje aan de onderkant kunt u de spiegel in een van de vol-gende standen zetten: 1 - Normale stand: het palletje is
niet zichtbaar.
2 - Nachtstand (tegen verblinding):
het palletje is zichtbaar. Buitenspiegels Handbediende ruiten In vier richtingen verstelbaar met behulp van het regelhendeltje.
Wanneer u de auto parkeert, kunt u de spiegels inklappen door het spie-gelhuis met de hand naar de autotoe te drukken. Is het spiegelhuis uit zijn oorspron- kelijke stand geraakt, dan kunt u ditherstellen door bij stilstaande autohet huis stevig op zijn plaats tedrukken. Houders kaarten voor elektro-nisch betalen voor tolwegenen/of parkeergarages* De athermische voorruit is voorzien van twee niet reflecterendegedeeltes, aan weerszijden van debinnenspiegel. Achter deze gedeeltes kunnen de kaarten voor het elektronisch beta-len voor tolwegen en/of parkeerga-rages geplaatst worden.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Page 50 of 148
22-04-2003
A
SPIEGELS*I-17
48
Elektrisch bediende spiegels
Selecteer, indien uw auto is uitgerust met 2 elektrische buitenspiegels, de spie- gel die u wilt verstellen door het hendeltje Aals volgt te verdraaien:
- naar rechts voor de rechter buitenspiegel,
- naar links voor de linker buitenspiegel.
Verstel de spiegel in de gewenste stand met het hendeltje A.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F30