PEUGEOT PARTNER 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: PARTNER, Model: PEUGEOT PARTNER 2021Pages: 260, PDF Size: 7.76 MB
Page 171 of 260

169
In geval van pech
8Zijrichtingaanwijzer
Type A, WY5W-5W (oranje)
– Druk de zijrichtingaanwijzer naar achteren en
trek het los.
–
Breng de zijrichtingaanwijzer in de richting van
de voorkant aan en duw het vervolgens naar
achteren.
De oranje lampen (richtingaanwijzers
en zijrichtingaanwijzers) moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.
Dimlicht
Type C, H7
► Trek aan het lipje om de beschermkap te
verwijderen.
►
Draai de eenheid ten opzichte van de steun.
►
T
rek de lamphouder los.
►
V
ervang de lamp.
Plaats de beschermkap terug terwijl het
lipje toegankelijk blijft.
Parkeerlichten/Dagrijverlichting
Type A, W21/5W
► Draai de stekker een kwartslag rechtsom.
► T rek de lamphouder los.
►
V
ervang de lamp.
Page 172 of 260

170
In geval van pech
Grootlicht
Type C, H1
► Trek aan het lipje om de beschermkap te
verwijderen.
►
Haal de eenheid los van de steun.
►
T
rek de lamphouder los.
►
V
ervang de lamp.
Plaats de beschermkap terug terwijl het
lipje toegankelijk blijft.
Richtingaanwijzers
Type B, PY21W
Als een van de controlelampjes voor een richtingaanwijzer (links of rechts) sneller
gaat knipperen, is één van de lampen aan die
zijde defect.
► Draai de stekker een kwartslag linksom.
► T rek aan de eenheid ten opzichte van de
steun.
►
V
ervang de lamp.
Mistlampen vóór
Type D, H11
► Steek een platte schroevendraaier tussen de
lampeenheid en de behuizing.
►
Wip de behuizing voorzichtig los.
► Verwijder de twee bevestigingsbouten van de
module.
►
Neem de module uit de behuizing.
► Druk op de borgklem en maak de stekker los.
► Draai de lamphouder los door hem een
kwartslag linksom te draaien.
►
V
erwijder de lamphouder.
►
V
ervang de defecte lamp.
U kunt voor het vervangen van deze
lampen contact opnemen met een
PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Achterlichten
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het vervangen van lampen en
in het bijzonder de typen lampen.
Met achterdeuren / achterklep
1. Remlicht/parkeerlicht.
Type B, P21/5W
2. Richtingaanwijzers.
Type B, PY21W (amberkleurig)
3. Achteruitrijlichten.
Type B, P21W
4. Mistlampen.
Type B, P21W
Page 173 of 260

171
In geval van pech
8Achterlichten
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het vervangen van lampen en
in het bijzonder de typen lampen.
Met achterdeuren / achterklep
1. Remlicht/parkeerlicht.
Type
B, P21/5W
2. Richtingaanwijzers.
Type
B, PY21W (amberkleurig)
3. Achteruitrijlichten.
Type
B, P21W
4. Mistlampen.
Type
B, P21W
► Neem in het interieur de stekker aan de
achterzijde van het achterlicht los.
► Verwijder de twee bevestigingsbouten met
behulp van de meegeleverde Torx-sleutel.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de gereedschapsset.
►
T
rek de lampeenheid vanaf de buitenzijde
naar u toe (bij achterdeuren) of in de richting
van het midden van de auto (bij achterklep).
► Open de lipjes en trek de lamphouder eruit.
► Druk de defecte lamp iets in en draai hem
een kwartslag linksom om hem te verwijderen.
►
V
ervang de lamp.
Zorg ervoor dat de lippen en de
bedrading weer correct worden
teruggeplaatst om te voorkomen dat de
bedrading klem komt te zitten.
Nadat de lamp van een richtingaanwijzer
achter vervangen is, duurt het resetten
ten minste ongeveer 2 minuten.
Page 174 of 260

172
In geval van pech
Kentekenplaatverlichting
Type A, W5W - 5W
Met achterdeuren
► Maak de binnenbekleding los.
► Neem de stekker los door de lip opzij te
bewegen.
►
Draai de lamphouder los door hem een
kwartslag linksom te draaien.
►
V
ervang de gloeilamp.
►
Plaats de lamphouder terug en sluit de
stekker weer aan.
►
Plaats de binnenbekleding terug.
Met achterklep
► Verwijder het kunststof lampglas met behulp
van een schroevendraaier.
►
V
ervang de gloeilamp.
►
Breng het kunststof lampglas aan en druk
het vast.
Derde remlicht
Type A, W16W - 16W
– Draai de twee moeren los.
– Duw op de stangen.
–
Haal waar nodig de stekker los om de lamp te
verwijderen.
–
V
ervang de lamp.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
►
T
rek het paneel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
►
V
erwijder het paneel volledig.
►
Haal de tang uit de houder
.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:
► Achterhaal de oorzaak van de storing en
verhelp de oorzaak.
Page 175 of 260

173
In geval van pech
8► Schakel alle stroomverbruikende
voorzieningen uit.
►
Zet de auto stil en schakel het contact uit.
►
Bepaal welke zekering defect is aan de hand
van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
►
Gebruik de speciale tang om de zekering uit
de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
►
V
ervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering opnieuw voordoet, laat dan het
elektrische systeem controleren door een
PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-dealer of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
door een zekering die niet in deze
zekeringtabellen staat, kunnen er ernstige
storingen ontstaan. Neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Goed
Defect
Tang
Elektrische accessoires monteren
Bij het ontwerp van het elektrische circuit
van uw auto is reeds rekening gehouden met
de montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen en geleverd worden, en niet
volgens haar voorschriften zijn gemonteerd.
Dit geldt met name als het totale
stroomverbruik van alle extra accessoires
meer dan 10 milliampère bedraagt.
Neem voor meer informatie over de
montage van een trekhaak of een
taxi-uitrusting contact op met het
PEUGEOT-netwerk.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
► Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van
uw auto.
Page 176 of 260

174
In geval van pech
Zekering-
nummerStroomsterkte
(A)Functies
F1 10Draadloze
oplader voor
smartphone,
zelfdimmende
binnenspiegel.
F4 15Claxon.
F6 20
Ruitensproeierpomp.
F71012V-aansluiting
(achterin).
F10 30 Module
elektrische
vergrendeling.
F13 10
Bediening
audio- en
telematicasysteem.
F14 5Alarmsysteem,
overbelastingsindi-
cator, geavanceerde
telematica-eenheid.
F19 3 Interface-
eenheid
aanhangwagen.
F22 3 Surround Rear
Vision-display.
Zekering-
nummerStroomsterkte
(A)Functies
F23 5 Algemene
interface
aanhanger.
F27 5 Extra
verwarming.
F29 20 Audiosysteem,
touchscreen.
F32 15 12V-aansluiting
(voorin).
F34 5
Spiegelbediening.
F36 5 USB-aansluiting.
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringen
► Maak de twee vergrendelingen A los.
► V erwijder het deksel.
►
V
ervang de zekering.
►
Sluit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A
vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
Zekering- nummerStroomsterkte
(A)Functies
F16 15 Mistlampen
vóór.
F18 10 Groot licht
rechts.
F19 10 Groot licht links.
F29 40 Ruitenwissers
vóór.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden verwerkt conform de
regelgeving en mogen in geen geval met het
huishoudelijke afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
Page 177 of 260

175
In geval van pech
8Zekering- nummerStroomsterkte
(A)Functies
F16 15 Mistlampen
vóór.
F18 10 Groot licht
rechts.
F19 10 Groot licht links.
F29 40 Ruitenwissers
vóór.
12V-accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels of voor het laden van een lege accu.
12V-loodaccu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden verwerkt conform de
regelgeving en mogen in geen geval met het
huishoudelijke afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
► Open de motorkap met de hendel binnenin
de auto en haal vervolgens de veiligheidshaak
aan de buitenzijde los.
►
Bevestig de motorkapsteun.
De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.
Dit is een afzonderlijk massapunt vlak bij de
accu.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de motorkap en de
motor.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu
of een accu van een andere auto) en startkabels
of een startbooster.
Start de motor nooit als er een acculader
is aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor
(ventilator, aandrijfriem enz.) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
Page 178 of 260

176
In geval van pech
► Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de lege accu ( A
) (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+) van
de hulpaccu ( B) of de startbooster.
►
Sluit een uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu ( B
)
of de startbooster (of op een massapunt van de
auto met de hulpaccu).
►
Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt ( C
) van de
auto met de lege accu.
►
Start de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze enkele minuten draaien.
►
Start de auto met de lege accu en laat de
motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact
af en wacht even voordat u een nieuwe poging
doet.
►
W
acht totdat de motor stationair draait.
►
Neem vervolgens de startkabels in
omgekeerde volgorde
los.
► Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om de accu voldoende op
te laden.
Voer het loskoppelen uit in de
omgekeerde volgorde.
Een aantal functies, waaronder het Stop
& Start-systeem, is niet beschikbaar als
de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt
gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en die
een nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
►
Schakel het contact uit.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B
uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader B
als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
de accu
A,
• de zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
► Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
24v 12v
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12 V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
Accu loskoppelen
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
Page 179 of 260

177
In geval van pech
8• de zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
24v 12v
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12 V-lader worden
gebruikt. Anders kunnen elektrische
onderdelen van het Stop & Start-systeem
onherstelbaar beschadigd raken.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
Accu loskoppelen
Als u de auto gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen: ►
sluit de ruiten en de portieren voordat u de
accukabels loskoppelt,
►
schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit,
►
zet het contact uit en wacht vier minuten.
Koppel bij de accu alleen de pluspool (+) los.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om
de accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om hem
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem B
op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
►
Beweeg hendel A
omlaag om accupoolklem
B te vergrendelen.
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem niet
kan worden vergrendeld als deze niet correct
is geplaatst; herhaal de procedure.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Na opnieuw aansluiten van de accu moet u
het contact aanzetten en vervolgens 1 minuut
wachten alvorens de motor te starten, om de
elektronische systemen te initialiseren.
Mochten er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 180 of 260

178
In geval van pech
Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde
systemen zelf te resetten, zoals:
–
de afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering),
–
de elektrische ruitbediening,
–
de elektrisch bedienbare schuifdeuren,
–
de datum en de tijd,
– de voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
en de laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
Slepen
U kunt de auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slep\
en met behulp van het sleepoog.
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan dat van de \
auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. De\
ze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde \
sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
– Uw auto staat met pech langs de autosnelweg of snelweg;
–
Het is niet meer mogelijk om de versnellingsbak in de neutraalstand te z\
etten, het stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te schakelen;
–
Het is niet meer mogelijk om een auto met een automatische transmissie t\
e slepen, met draaiende motor;
–
Bij takelen met slechts twee wielen op de grond;
–
Bij auto's met vierwielaandrijving;
–
Er is geen goedgekeurde sleepstang beschikbaar
.
Beperkingen bij slepen
Type auto
(motor / versnellingsbak)
versnellingsbak Voorwielen op de grond Achterwielen op de grond Dieplader
4 wielen op de grond met
sleepstang
Interne verbranding /
Handmatig
Interne verbranding /
Automaat
Bij een storing in de accu of elektrische parkeerrem is het essentieel d\
at u contact opneemt met een professioneel bedrijf met een dieplader voor
berging (zonder handgeschakelde versnellingsbak).
Toegang tot het sleepoog
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: zet de
versnellingshendel in de neutraalstand.
Selecteer bij een auto met automatische
transmissie de stand N.
Als u dit niet doet, is het mogelijk dat
bepaalde onderdelen van het remsysteem
beschadigd raken en dat de rembekrachtiger
na het starten niet meer werkt.