keyless entry Peugeot Rifter 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Rifter, Model: Peugeot Rifter 2019Pages: 316, PDF Size: 9.71 MB
Page 39 of 316

37
Sleutel
Conventionele sleutel
De sleutel kunt u gebruiken om de centrale
v ergrendeling via het slot te bedienen om de
auto te ontgrendelen of vergrendelen.
Dezelfde sleutel dient ook voor het openen
en sluiten van de tankdop en het starten of
afzetten van de motor.
Sleutel afstandsbediening
Met de sleutel met afstandsbediening kunt
de auto ontgrendelen of vergrendelen door
de centrale vergrendeling te bedienen via het
portierslot of met de afstandsbediening.
De sleutel met afstandsbediening dient tevens
voor de lokalisatie van de auto, het openen
en sluiten van de tankdop en het starten of
afzetten van de motor, en maakt deel uit van de
diefstalbeveiliging.
De knoppen van de afstandsbediening
werken niet meer als het contact aan staat.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Wanneer u deze knop niet indrukt, kan de
a fstandsbediening beschadigd raken.
Keyless entry and start
F Druk op deze knop om de sleutel uit of in te klappen. De afstandsbediening dient tevens voor de
lokalisatie en het starten van de auto en maakt
deel uit van de diefstalbeveiliging.
"
Keyless entry and start " met de
elektronische sleutel op zak
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen en
v ergrendelen en de motor starten ter wijl u de
afstandsbediening op zak houdt.
Met de afstandsbediening kunt u de centrale vergrendeling
b edienen om de auto op afstand te ontgrendelen of vergrendelen.
De functie handsfree-toegang werkt niet
en de deuren kunnen niet worden geopend
als het contact A AN (stand Accessoires) is
gezet met de knop "START/STOP".
Raadpleeg het desbetreffende onderdeel
voor meer informatie over het star ten
en stoppen van de motor, en in het
bijzonder de stand "contact aan".
2
Toegang tot de auto
Page 40 of 316

38
De centrale vergrendeling/ontgrendeling
en supervergrendeling werken niet:
-
a
ls het contact is aangezet,
-
a
ls een van de te openen
carrosseriedelen nog geopend is,
-
a
ls een sleutel van het Keyless entry
and start-systeem zich nog in de auto
bevindt.
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld (met de
afstandsbediening of via het Keyless
entry and start-systeem), wordt de auto
binnen 30
seconden automatisch weer
vergrendeld tenzij binnen deze tijd een
portier wordt geopend.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt
in dat geval weer ingeschakeld (inclusief
de interieurbeveiliging, zelfs als u
deze
had uitgeschakeld).
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor
een korte tijd, zonder de Keyless entry
and start-afstandsbediening mee te
nemen.
Wees bedacht op diefstal als de Keyless
entry and start-afstandsbediening zich
binnen het detectiebereik bevindt terwijl
uw auto ontgrendeld is.
Om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel ontladen raakt, gaan
de "Keyless entry"-functies over in de
waakfase als de auto langer dan 21
dagen
niet is gebruikt.
Om de functies weer te activeren,
dient u
op een van de knoppen van de
afstandsbediening te drukken of de motor
te starten ter wijl u
de afstandsbediening
tegen de noodlezer houdt.
Ontgrendelen
Met de sleutel
F Steek om de auto volledig te ontgrendelen de
sleutel in het slot en draai deze in de richting van
de voorzijde van de auto.
F
T
rek ver volgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
opnieuw uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier en kan
worden uitgeschakeld door het contact aan te zetten.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Als u
deze knop ingedrukt
houdt, worden de ruiten gesloten
(afhankelijk van de uitvoering).
Als u
de knop loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Het ontgrendelen wordt aangegeven door
het gedurende enkele seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt en wordt het
alarmsysteem uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
Page 41 of 316

39
Met de Keyless entry and
start-afstandsbediening op
zak
Met achterdeuren
F Leg, om de auto te ontgrendelen, ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen de detectiezone A , uw hand op de
achterzijde van een van de handgrepen
(voorportier, handbediende schuifdeur of
achterdeur).
F
T
rek aan de handgreep om de
desbetreffende deur te openen.
Met achterklep
F Plaats, om de auto te ontgrendelen, met de afstandsbediening binnen de detectiezone
A, uw hand achter de handgreep van de
achterdeur.
F
T
rek ver volgens aan de handgreep om de
achterdeur te openen.
F
D
ruk, als de afstandsbediening zich
binnen het detectiegebied A bevindt, op de
ontgrendelknop van de achterklep om de
auto te ontgrendelen.
F
O
pen de achterklep.Met te openen achterruit (achterklep)
F Druk, ter wijl u de afstandsbediening op
zak hebt binnen de detectiezone A , op de
ontgrendelknop van de te openen achterruit.
De achterruit wordt op een kier gezet.
F
B
reng de achterklep omhoog om deze te
openen.
2
Toegang tot de auto
Page 42 of 316

40
Vergrendelen
Met de sleutel
Als uw auto niet is uitgerust met het
alarmsysteem, wordt de vergrendeling/
supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2
seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
worden gelijktijdig de buitenspiegels
ingeklapt.
Met de Keyless entry and
start-afstandsbediening op
zak
Met achterdeuren/achterklep
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de
vergrendelknop van de linker achterdeur/
achterklep om de auto te vergrendelen.
F
D
ruk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt, met uw
vinger op de merktekens van een van de
voor- of achterportiergrepen om de auto te
vergrendelen.
F Steek de sleutel in het slot van het bestuurdersportier en draai hem richting de
achterzijde van de auto om de auto te vergrendelen.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Als u
deze knop ingedrukt
houdt, worden de ruiten gesloten
(afhankelijk van de uitvoering).
Als u
de knop loslaat, stopt de
beweging van de ruiten. Let erop dat niets of niemand het correcte
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Let erop dat niets of niemand het correcte
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Als u een van de
vergrendelknoppen ingedrukt
houdt, worden de ruiten gesloten
(afhankelijk van de uitvoering).
Als u de knop loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen in
de auto) de auto nooit, zelfs niet voor een
korte tijd, zonder de sleutel mee te nemen.
Toegang tot de auto
Page 43 of 316

41
Als een portier of deur, of de achterklep
niet goed is gesloten (behalve de rechter
achterdeur):
-
g
aat, bij stilstaande auto en draaiende
motor, dit lampje branden in combinatie
met een waarschuwingsmelding die
enkele seconden wordt weergegeven,
-
b
randt tijdens het rijden (wagensnelheid
hoger dan 10
km/h) dit verklikkerlampje in
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die gedurende
enkele seconden wordt weergegeven.
Supervergrendeling
Met de sleutel
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
werken de binnen- en buitenportiergrepen
niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de super vergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
F Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel naar achteren om de
supervergrendeling in te schakelen.
F
Draai binnen vijf seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de supervergrendeling in te schakelen.
F
Druk binnen vijf seconden na het
vergrendelen nogmaals op deze
knop.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspiegels
elektrisch ingeklapt.
Als u
een van de
vergrendelknoppen ingedrukt
houdt, worden de ruiten
gesloten (afhankelijk van de
uitvoering). Wanneer u
de knop
loslaat, stopt de beweging van
de ruiten.
Met de Keyless entry and start-
afstandsbediening op zak
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, met uw vinger
op de merktekens van een van de voor- of
achterportiergrepen om de auto te vergrendelen.
F
D
ruk binnen vijf seconden nogmaals op de
merktekens om de supervergrendeling in te
schakelen.
Met achterdeuren/achterklep
F Druk, als de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevindt, op de
vergrendelknop van de linker achterdeur/
achterklep om de auto te vergrendelen.
F
Druk binnen vijf seconden nogmaals op
de knop om de super vergrendeling in te
schakelen.
2
Toegang tot de auto
Page 44 of 316

42
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
l okaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht. De auto dient hier voor wel gedurende ten
minste 5
seconden vergrendeld te zijn.
Verlichting inschakelen met de afstandsbediening
Druk kort op deze knop om de
verlichting via de afstandsbediening
te activeren (inschakelen van het
parkeerlicht, het dimlicht en de
kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer in
te drukken ter wijl de verlichting nog
brandt, wordt de verlichting via de
afstandsbediening weer uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de afstandsbediening is een chip
aangebracht die over een specifieke code
beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het
aanzetten van het contact deze code worden
herkend door de startblokkering. Bij een storing in het systeem wordt
u
gewaarschuwd door dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
F
D
ruk op deze knop.
Hierna zullen gedurende ongeveer tien
seconden de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen. De auto kan niet gestart worden. Raadpleeg zo
snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Noodbediening(en)
Als de accu leeg is, kan de auto zoals
gewoonlijk worden vergrendeld/ontgrendeld.
Als dit niet werkt, gebruik dan de hieronder
beschreven mechanische systemen.
Gebruik deze systemen ook om de portieren te
vergrendelen/ontgrendelen in het geval van:
-
e
en storing van de centrale vergrendeling,
-
b
atterij afstandsbediening leeg,
-
s
toring van de afstandsbediening;
-
a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
Waar bevindt zich de
geïntegreerde sleutel van
de Keyless entry and start-
afstandsbediening?
Vergrendelen van de auto
F Steek de geïntegreerde sleutel in het bestuurdersportierslot en draai de sleutel
rechtsom.
Ontgrendelen van de auto
F Steek de geïntegreerde sleutel in het bestuurdersportierslot en draai de sleutel
linksom.
F
T
rek aan de knop 1 om de geïntegreerde
sleutel 2 te verwijderen.
Enkele seconden na het uitschakelen van
het contact vergrendelt dit systeem de
motorregelmodule om te voorkomen dat de
motor na een eventuele inbraak in de auto
gestart kan worden.
Toegang tot de auto
Page 46 of 316

44
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt
u gewaarschuwd door dit lampje op
het dashboard, een geluidssignaal,
en een melding op het display.
De batterij is via het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Met sleutel met afstandsbediening
Batterijtype: CR 1620/3 V.
Met Keyless entry and start
Batterijtype: CR 2032/3 V.
N a het ver vangen van de batterij moet de
afstandsbediening worden gesynchroniseerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het synchroniseren van
de afstandsbediening. F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij uit de houder.
F
P
laats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het ver vangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als de storing niet is verholpen.
Met sleutel met afstandsbediening
F Zet het contact af.
F Z et de sleutel in de stand 2 (Contact) .
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer correct.
Toegang tot de auto
Page 47 of 316

45
Met Keyless entry and start-
afstandsbediening
F Zet het contact aan door op de S TA R T/STOP -knop te drukken.
De afstandsbediening werkt nu weer. F
S
teek de sleutel in het slot om de auto te
openen.
F
H
oud de afstandsbediening tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot u het
contact aanzet.
F
Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap ver volgens het rempedaal stevig in. Sleutels of afstandsbediening verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-
netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken
en een nieuwe bestellen.
Elektrische storingen
De afstandsbediening van het Keyless entry
and start-systeem werkt in sommige gevallen
niet correct in de nabijheid van elektronische
apparatuur: telefoon, laptop, sterke
magnetische velden, enz.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het
is raadzaam om niet met de knop van
de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan
dan onbruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren
als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als
het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij
een noodgeval de toegang tot de auto voor de
hulpdiensten bemoeilijken.
Haal uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in
de auto) de sleutel uit het contact of neem de
afstandsbediening mee als u de auto verlaat,
zelfs al is dit voor korte duur. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om
het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u
er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto
Page 48 of 316

46
Vuil (vocht, stof, modder, zout…) aan de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde
van de portiergreep met een doek
de detectie niet verbetert, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit…) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de
auto te ontgrendelen.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Met deze functie kunnen de portieren van
binnenuit worden vergrendeld of ontgrendeld.
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het rode lampje en is de toets inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling
is ingeschakeld, moet u de
afstandsbediening, het Keyless entry and
start-systeem of de geïntegreerde sleutel
gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Handmatig
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Als één van de portieren is geopend, werkt de
centrale vergrendeling van binnenuit niet. Dit wordt
aangegeven door een mechanisch geluid vanaf
de sloten.
Bij geopende achterklep/achterdeuren wordt alleen
vergrendelen van de andere portieren uitgevoerd;
het lampje van de toets blijft uit.
Bij het van binnenuit vergrendelen worden
de buitenspiegels niet ingeklapt.
Dit lampje gaat ook uit als één of meer te openen
carrosseriedelen afzonderlijk worden ontgrendeld.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de carjackbeveiliging .
Carjackbeveiliging
Deze functie zorgt er voor dat de portieren
en de achterklep/achterdeuren automatisch
en gelijktijdig worden vergrendeld vanaf een
wagensnelheid van 10
km/h.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren of de achterklep
is geopend.
U zult de vergrendeling horen
"terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit lampje branden,
in combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
Toegang tot de auto
Page 51 of 316

49
Alarmsysteem
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert
het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de
knop of de kabels van de sirene uit te schakelen
of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats alvorens
u werkzaamheden aan het alarmsysteem uitvoert.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt geopend.
Het alarm gaat af als iemand een van de te
openen carrosseriedelen (waaronder ook de
motorkap) probeert te openen.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.
Als uw auto is uitgerust met extra
verwarming/ventilatie, kan de
interieurbeveiliging niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de extra
verwarming/ventilatie .
Wegsleepbeveiliging
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Activeren
De uitwendige beveiliging wordt
5
seconden nadat de auto is vergrendeld,
geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45
seconden
nadat de auto is vergrendeld, geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
uitwendige beveiliging, de interieurbeveiliging
en de wegsleepbeveiliging na 45
seconden
wel ingeschakeld.
Op een steile helling kan de
schuifdeur zich door zijn eigen gewicht
schoksgewijs in beweging zetten.
Zorg er voor dat de schuifdeur op een
steile helling niet onbewaakt geopend
blijft. Het niet in acht nemen van dit
veiligheidsvoorschrift kan leiden tot
schade aan voor werpen en letsel aan
lichaamsdelen indien deze tijdens het
bewegen van de schuifdeur bekneld
raken.
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen
in de positie van de auto worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild of
verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af in het geval van een aanrijding.
F Zet de motor af en verlaat de auto.
F V ergrendel de auto met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode
lampje van de toets knippert één keer per
seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2
seconden branden.
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
2
Toegang tot de auto