Seat Alhambra 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2018Pages: 340, PDF Size: 7.15 MB
Page 261 of 340

Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen
Per 1.000 m hoogtetoename of fractie moet
het t
oel
aatbare gewicht van de combinatie
wagen/aanhangwagen met ca. 10% worden
verminderd. ATTENTIE
Als u de combinatie wagen/aanhangwagen
het aan g
eduide maximumgewicht over-
schrijdt, dan kan dat tot ernstige ongevallen
leiden.
● Overschrijd het aangeduide gewicht van de
combin
atie wagen/aanhangwagen nooit. VOORZICHTIG
Als u het aangeduide maximumgewicht voor
de comb in
atie van wagen/aanhangwagen
overschrijdt, kan dit tot schade aan de wa-
gens leiden.
● Overschrijd het aangeduide gewicht van de
combin
atie wagen/aanhangwagen nooit. 259
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 262 of 340

Aanwijzingen
Aanwijzingen
V er
z
orging en onderhoud
Accessoires, vervanging van onderdelen en wijzigingen
Inleiding tot thema ATTENTIE
Ongeschikte reserveonderdelen en accessoi-
re s
en werkzaamheden, wijzigingen en repa-
raties die verkeerd zijn uitgevoerd, kunnen
schade aan de wagen, ongelukken en ernstig
letsel veroorzaken.
● SEAT adviseert dringend alleen goedge-
keurde
SEAT-accessoires en originele SEAT ®
-
onderdelen te gebruiken. Hiervoor heeft SEAT
de betrouwbaarheid, veiligheid en geschikt- heid vastgesteld.
● Laat reparaties en wijzigingen aan de wa-
gen uitv
oeren door een gespecialiseerde
werkplaats. Deze gespecialiseerde werk-
plaatsen beschikken over de noodzakelijke
gereedschappen, diagnose-apparatuur, repa-
ratie-informatie en gekwalificeerd personeel.
● Monteer op de wagen alleen onderdelen
waarv
an de versie en eigenschappen over-
eenkomen met de fabrieksuitrusting.
● Plaats, bevestig of monteer nooit voorwer-
pen zo
als bekerhouders, telefoonhouders op de afdekkingen van of binnen de actieradius
van de airb
agmodu
les.
● Gebruik uitsluitend die banden of velgen
die door SEA
T voor uw model wagen zijn vrij-
gegeven. Accessoires en reserveonderdelen
SEAT raadt aan voor het kopen van accessoi-
re
s
en reserveonderdelen of bedrijfsmidde-
len eerst advies in te winnen bij een Officieel
SEAT-servicecentrum. Bijvoorbeeld wanneer u
in een later stadium accessoires wilt monte-
ren of een onderdeel wilt vervangen. Uw Offi-
ciële SEAT service kan u informatie geven
over de wettelijke bepalingen en de aanbeve-
lingen van productie inzake accessoires, re-
serveonderdelen en andere elementen.
SEAT adviseert alleen goedgekeurde SEAT-
accessoires en Originele SEAT ®
-onderdelen
te gebruiken. Hiervoor heeft SEAT de be-
trouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid
vastgesteld. Daarnaast zorgen de Technische
Diensten ervoor dat de montage op een des-
kundige manier worden ingebouwd.
Ondanks dat SEAT de markt continu in de ga-
ten houdt, garandeert SEAT niet dat de niet
door SEAT goedgekeurde producten betrouw-
baar, veilig en geschikt zijn voor de wagen.
SEAT is daarom niet aansprakelijk voor de
producten, ook niet als in bepaalde gevallen
een bepaald, officieel erkend technisch keu- ringsinstituut of een officiële instantie hier-
voor g
oedk
euring heeft gegeven.
Naderhand ingebouwde apparaten die direct
de controle van de bestuurder over de wagen
beïnvloeden moeten voorzien zijn van een e-
code (keuringscode van de Europese Unie)
en voor uw wagen door SEAT zijn goedge-
keurd. Hieronder vallen bijvoorbeeld snel-
heidsregelsystemen of elektronisch geregel-
de dempingen.
De extra aangesloten stroomverbruikers die
niet voor de directe controle van de wagen
dienen, moeten zijn voorzien van een -co-
de (conformiteitsverklaring van de fabrikant
in de Europese Unie). Hieronder vallen bij-
voorbeeld koelboxen, computers of ventila-
tors. ATTENTIE
Niet deskundig uitgevoerde reparaties of wij-
zigin g
en aan de wagen kunnen het gedrag
van de airbags beïnvloeden en storingen in
de werking of fatale ongelukken veroorzaken.
● Plaats, bevestig of monteer nooit voorwer-
pen zo
als bekerhouders, telefoonhouders op
de afdekkingen van of binnen de actieradius
van de airbagmodules.
● Voorwerpen die zich op de afdekkingen van
of binnen de actier
adius van de airbags be-
vinden, kunnen ernstig of fataal letsel veroor-
zaken als de airbags geactiveerd worden. 260
Page 263 of 340

Verzorging en onderhoud
Vloeistoffen en onderdelen Alle vloeistoffen en bedrijfsmiddelen
, zo als
distributietandriemen, banden, koelvloeistof,
motorolie, bougies en accu's van de wagen
worden voortdurend verder ontwikkeld. Daar-
om moeten deze vloeistoffen en bedrijfsmid-
delen in een gespecialiseerde werkplaats
vervangen worden. De technische diensten
worden continu van elke wijziging op de
hoogte gebracht. ATTENTIE
Als u een ongeschikte vloeistof of bedrijfs-
middel g
ebruikt, of deze verkeerd inzet, kan
dit ongelukken, ernstig letsel, brandwonden
en vergiftigingen veroorzaken.
● Daarom moeten de vloeistoffen gesloten in
de originele v
erpakking bewaard worden.
● Bewaar vloeistoffen nooit in lege blikken
waarin v
oedingsmiddelen hebben gezeten,
lege flessen of andere verpakkingen. Anderen
zouden ervan kunnen gaan drinken.
● Houd de vloeistoffen en bedrijfsmiddelen
uit de buur
t van kinderen.
● Lees altijd de informatie en de waarschu-
wing
en op de vloeistofverpakkingen.
● Werk, wanneer u producten gebruikt die
sch
adelijke dampen veroorzaken, altijd in de
buitenlucht of in een goed geventileerde
ruimte.
● Gebruik nooit brandstof, terpentine, motor-
olie, acet
on of andere heel vluchtige vloei- stoffen voor de reiniging van de wagen. Deze
zijn gif
tig en s
nel ontvlambaar. Ze kunnen
brand of explosies veroorzaken! VOORZICHTIG
● Vu l
alleen geschikte vloeistoffen bij. Haal
de vloeistoffen niet door elkaar, anders zijn
ernstige storingen en motorschade het ge-
volg.
● Accessoires en andere onderdelen vóór de
koelluc
htinlaat verslechteren de koelende
werking van de motorkoelvloeistof. Als de
motor een zware krachtsinspanning moet le-
veren en de buitentemperatuur erg hoog is,
kan de motor oververhit raken. Milieu-aanwijzing
De uitgelopen vloeistoffen kunnen het milieu
ver v
uilen. Vang de uitgelopen vloeistoffen op
in een geschikte opvangbak en lever de vloei-
stoffen in bij een daarvoor bestemd afvalinza-
melingspunt om het milieu te beschermen. Reparaties en technische wijzigingen
Neem tijdens reparaties en technische wijzi-
gin
g
en de
SEAT-richtlijnen in acht! ››› Veranderingen doorvoeren aan elektronische
onder
del
en en de b
ijbehorende software kan
tot storingen leiden. Vanwege de koppeling
van elektrische onderdelen kunnen deze sto-
ringen ook direct de werking van systemen die er niet in eerste instantie mee te maken
hebben, belemmer
en. Dit kan de betrouwba-
re werking van uw wagen in gevaar brengen
en zijn onderdelen sneller doen slijten. Dit
kan ertoe leiden dat de wagen niet meer wet-
telijk wordt goedgekeurd.
De technische dienst wijst iedere aansprake-
lijkheid af voor beschadigingen als gevolg
van technische wijzigingen of ongeschikte re-
paraties.
De technische dienst wijst iedere aansprake-
lijkheid af voor beschadigingen als gevolg
van ongeschikte reparaties en wijzigingen;
de SEAT-garantie dekt deze gevallen ook niet.
SEAT raadt aan de reparaties en technische
wijzigingen in een technische dienst uit te
voeren en daarbij SEAT Originele Onderde-
len ®
te gebruiken.
Wagens met accessoires en speciale uitrus-
tingen
De fabrikanten van extra uitrustingen garan-
deren dat hun producten aan de geldende
milieuwetten en -voorschriften, en dan met
name aan de Richtlijnen 2000/53/EG en
2003/11/EG, voldoen. De eerste richtlijn re-
gelt het beheer van wagens die aan het ein-
de van hun nuttige levensduur zijn, en de
tweede richtlijn heeft betrekking op de be-
perkende bepalingen wat de verkoop en het
gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en
preparaten betreft. »
261
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 264 of 340

Aanwijzingen
De eigenaar van de wagen moet de docu-
ment atie met
betr
ekking tot het inbouwen
van extra uitrusting bewaren en als hij de wa-
gen gaat verschroten overhandigen bij de
overdracht van de wagen. Op deze manier
wordt gegarandeerd dat de wagens met deze
uitrustingen op een milieuvriendelijke wijze
worden gerecycled. ATTENTIE
Onjuist uitgevoerde reparaties of wijzigingen
ku nnen s
chade aan en storingen in de werk-
ing van de wagen veroorzaken en van invloed
zijn op de werking van de hulpsystemen voor
de bestuurder. Dit kan ernstige ongevallen
tot gevolg hebben.
● Reparaties en wijzigingen aan de wagen
mogen al
leen door een gespecialiseerde
werkplaats worden uitgevoerd. Reparatie en storingen in het airbag-
sy
s
t
eem Neem tijdens reparaties en technische wijzi-
gin
g
en de
SEAT-richtlijnen in acht! ››› Wijzigingen en reparaties van voorbumpers,
por
tier
en,
voorstoelen, en reparaties aan het
dak of de carrosserie mogen alleen door een
gespecialiseerde werkplaats worden uitge-
voerd. In deze wagenonderdelen bevinden
zich onderdelen en sensoren van het airbag-
systeem. Wanneer u werkzaamheden aan de airbags
uitvoer
t en systeemonderdelen vanwege an-
dere reparatiedoeleinden uit- en inbouwt,
kunnen onderdelen van het airbagsysteem
worden beschadigd. Dat kan tot gevolg heb-
ben dat de airbags in geval van een aanrij-
ding niet goed of helemaal niet werken.
Om de beschermende werking van de air-
bags niet te beïnvloeden en te voorkomen
dat uitgebouwde onderdelen lichamelijk let-
sel en milieuvervuiling veroorzaken, moeten
de voorschriften in acht genomen worden.
Deze voorschriften zijn bekend bij de gespe-
cialiseerde werkplaatsen.
Als de ophanging van de wagen gewijzigd
wordt, kan dit in geval van een botsing gevol-
gen hebben voor de werking van het airbag-
systeem. Als er bijvoorbeeld combinaties van
wielen en banden gebruikt worden die niet
goedgekeurd zijn door SEAT, als de wagen
minder hoog wordt, de ophanging stijver
wordt gemaakt en de terugslagveren, veerpo-
ten, schokdempers, enz. worden gewijzigd,
kunnen de door de sensoren van de airbags
gemeten en aan het regelapparaat doorgege-
ven resultaten, gewijzigd worden. Sommige
wijzigingen aan de ophanging kunnen bij-
voorbeeld de door de sensoren gemeten
kracht laten toenemen waardoor het airbag-
systeem bij botsingen geactiveerd wordt;
krachten die onder normale omstandigheden
niet geregistreerd zouden zijn en waarbij de
airbags niet geactiveerd zouden zijn. Andere wijzigingen kunnen de door de sensoren ge-
regi
streerde krachten laten afnemen, waar-
door de airbags niet geactiveerd worden
wanneer dat wel zou moeten gebeuren. ATTENTIE
Onjuist uitgevoerde reparaties of wijzigingen
ku nnen s
chade aan en storingen in de werk-
ing van de wagen veroorzaken en van invloed
zijn op de werking van het airbagsysteem. Dit
kan ernstige of fatale ongevallen tot gevolg
hebben.
● Reparaties en wijzigingen aan de wagen
mogen al
leen door een gespecialiseerde
werkplaats worden uitgevoerd.
● De airbagmodules mogen niet gerepareerd
worden:
ze moeten worden vervangen.
● Bouw nooit airbagonderdelen in die gerecy-
cled of
afkomstig zijn van gebruikte wagens. ATTENTIE
Een wijziging van de ophanging van de wa-
gen, w aar
onder ook het gebruik van combina-
ties van niet-goedgekeurde wielen en ban-
den, kan de werking van de airbags beïnvloe-
den waardoor het risico op ernstige of dode-
lijke verwondingen bij ongevallen toeneemt.
● Bouw nooit onderdelen van de ophanging
in waarv
an de eigenschappen niet exact over-
eenkomen met de eigenschappen van de oor-
spronkelijke wagenonderdelen.
● Gebruik nooit combinaties van banden en
velg
en die niet door SEAT zijn goedgekeurd. 262
Page 265 of 340

Verzorging en onderhoud
Naderhand inbouwen van zendappa-
r at
uur Om zendapparatuur in de wagen te kunnen
ge
bruik
en, is een buitenantenne nodig.
Het naderhand inbouwen van elektrische of
elektronische apparaten is onderhevig aan
de goedkeuring ervan voor de wagen. In be-
paalde gevallen kan daardoor de wettelijke
goedkeuring voor uw wagen worden inge-
trokken.
SEAT heeft voor uw wagen het gebruik van
zendapparatuur onder de volgende voor-
waarden vrijgegeven:
● De buitenantenne moet op deskundige wij-
ze w or
den ingebouwd.
● Een maximaal zendvermogen van 10 watt.
All
een met een buitenantenne wordt het opti-
male bereik van de apparaten bereikt.
Wanneer u zendapparatuur met een zendver-
mogen van meer dan 10 watt wilt gebruiken,
neem dan contact op met een gespecialiseer-
de werkplaats. Zij zijn vertrouwd met de tech-
nische mogelijkheden van de installatie.
SEAT raadt u aan de Technische Dienst te
raadplegen.
Houd rekening met de wettelijke bepalingen
en de aanwijzingen en inbouwinstructies van
zendapparatuur. ATTENTIE
Als de zendapparatuur los vervoerd wordt of
niet g oed i
s vastgemaakt, kan deze bij bruusk
remmen, plotselinge manoeuvres, of een on-
geval door het interieur van de wagen worden
geslingerd en letsel veroorzaken.
● Zendapparatuur moet tijdens het rijden al-
tijd op de juist
e wijze en buiten het werkings-
gebied van de airbags worden bevestigd, of
op een veilige plaats worden opgeslagen. ATTENTIE
Als u zendapparatuur gebruikt die niet op de
buit en
antenne aangesloten is, kan het maxi-
mum elektromagnetische stralingsniveau in
de wagen overschreden worden. Hetzelfde
gebeurt als de buitenantenne verkeerd geïn-
stalleerd is.
● Gebruik alleen zendapparatuur in de wagen
als
deze aangesloten is op een volgens de in-
structies aangesloten buitenantenne. Door regelapparaten opgeslagen ge-
g
ev
en
s Uw wagen bevat in de fabriek ingebouwde
el
ektr
oni
sche regelapparaten die onder an-
dere het motormanagement en de versnel-
lingsbak regelen. De regelapparaten contro-
leren daarnaast de goede werking van het
uitlaatgassysteem en het airbagsysteem. Deze elektronische regelapparaten analyse-
ren hierv
oor onder het rijden constant de wa-
gengegevens. Als er storingen of afwijkingen
met betrekking tot de theoretische waarden
optreden, worden alleen die gegevens in het
geheugen opgeslagen. In het algemeen geldt
dat de storingen worden aangeduid via de
controlelampjes in het instrumentenpaneel.
Deze gegevens kunnen alleen met speciale
apparaten worden geraadpleegd en geanaly-
seerd.
Omdat de gegevens in het geheugen worden
opgeslagen, kunnen de gespecialiseerde
werkplaatsen de storingen detecteren en ver-
helpen. In het geheugen kunnen onder ande-
re de volgende gegevens zijn opgeslagen:
● Gegevens over de motor en de versnel-
lings
bak
● Snelheid
● Rijrichting
● Remkracht
● Detectie van veiligheidsgordel
De in de wag
en geïntegreerde regelappara-
ten nemen in geen geval de in de wagen ge-
voerde gesprekken op.
In wagens met noodoproepfunctie via de mo-
biele telefoon of andere aangesloten appara-
ten kan de huidige positie worden doorgege-
ven. Als het regelapparaat een ongeval regi-
streert waarbij de airbags geactiveerd zijn, »
263
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 266 of 340

Aanwijzingen
dan kan het systeem automatisch een sig-
n aal
s
turen. Dit hangt van de netwerkbeheer-
der af. Normaal gesproken kunnen de signa-
len alleen verzonden worden in zones met
een groot bereik.
Geheugenmodule voor opslaan van ongeval-
gegevens (Event Data Recorder)
De wagen is niet uitgerust met een geheu-
genmodule voor het opslaan van ongevalge-
gevens.
In een geheugenmodule voor het opslaan
van ongevalgegevens wordt de wageninfor-
matie tijdelijk geregistreerd. Op deze manier
kan er bij een ongeval gedetailleerde infor-
matie over de oorzaak van het ongeval ver-
kregen worden. In wagens met airbagsys-
teem kunnen bijvoorbeeld gegevens over de
snelheid op het moment van de botsing, de
status van de gespen van de veiligheidsgor-
dels, de standen van de stoel en de active-
ringstijden van de airbags in het geheugen
worden opgeslagen. Het gegevensvolume is
afhankelijk van de fabrikant.
Alleen als de autobezitter toestemming
geeft, mag een geheugenmodule voor het
opslaan van ongevalgegevens worden inge-
bouwd. In sommige landen zijn er wetten die
dit regelen. Regelapparaten herprogrammering
In het alg
emeen worden alle gegevens die
nodig zijn voor het beheren van onderdelen
in de regelapparaten opgeslagen. De pro-
grammering van sommige comfortfuncties,
zoals de knipperlichten, het afzonderlijk ope-
nen van portieren en de aanduidingen op het
scherm, kunnen met speciale apparaten die
in de gespecialiseerde werkplaatsen aanwe-
zig zijn worden gewijzigd. Als dit het geval is,
dan komen de informatie en beschrijvingen
uit het instructieboekje niet overeen met de
oorspronkelijke functies. SEAT raadt daarom
aan altijd elk type wijziging in het hoofdstuk
"Andere aantekeningen van de werkplaats"
van het Onderhoudsprogramma te raadple-
gen.
De technische dienst moet van elke wijziging
in de programmering op de hoogte worden
gebracht.
Uitlezen van het storingsgeheugen van de
wagen
In het interieur van de wagen bevindt zich
een diagnoseconnector voor het lezen van
het storingsgeheugen van de wagen. In het
storingsgeheugen worden de storingen en af-
wijkingen met betrekking tot de theoretische
waarden van de elektronische regelappara-
ten geregistreerd.
De diagnoseconnector bevindt zich in de voe-
tenruimte van de bestuurder, naast de hen- del voor het openen van de motorkap, onder
een deksel.
Het
storingsgeheugen mag alleen door een
gespecialiseerde werkplaats geraadpleegd
en geactiveerd worden.
Mobiele telefoon gebruiken zonder
aansluitin
g op buitenantenne Mobiele telefoons zenden radiogolven uit en
ontv
an
gen deze, zowel tijdens telefoonge-
sprekken als tijdens de wachtmodus. In hui-
dige wetenschappelijke publicaties wordt
vermeld dat radiogolven die bepaalde waar-
den overschrijden, schadelijk voor het men-
selijk lichaam kunnen zijn. Landen en inter-
nationale commissies hebben bereiken en
richtlijnen opgesteld met als doel de elektro-
magnetische straling afkomstig van mobiele
telefoons binnen bepaalde grenzen te hou-
den die niet schadelijk zijn voor de gezond-
heid. Toch zijn er geen onomstotelijke weten-
schappelijke bewijzen die aangeven dat
draadloze telefoons helemaal veilig zijn.
Daarom raden sommige deskundigen aan de
mobiele telefoon met mate te gebruiken tot
de resultaten van onderzoeken die nog lo-
pen, gepubliceerd worden.
Gebruikt u in de auto een mobiele telefoon
die niet op de buitenantenne voor telefoons
aangesloten is, dan kan de elektromagneti-
sche straling hoger zijn dan wanneer de
264
Page 267 of 340

Verzorging en onderhoud
mobiele telefoon aangesloten zou zijn op
een in g
e
bouwde antenne of een andere aan-
gesloten buitenantenne.
Als de wagen uitgerust is met een geschikt
handsfree apparaat, dan voldoet u aan de
wetgeving van vele landen die alleen het ge-
bruik van mobiele telefoons in wagens toe-
staan als dat met handsfree toestellen ge-
beurt.
Het in de fabriek ingebouwde handsfree sys-
teem is ontworpen voor gebruikt met conven-
tionele mobiele telefoons, en mobiele tele-
foons met Bluetooth-technologie. De mobiele
telefoons moeten in een geschikte telefoon-
houder worden geplaatst. Aan de andere
kant moet de telefoonhouder altijd volgens
de instructies op de basisplaat vastgeklikt
worden. Alleen op deze manier is de mobiele
telefoon goed op het dashboard vastge-
maakt, altijd binnen het bereik van de be-
stuurder en aangesloten op de buitenanten-
ne van de wagen.
Door de mobiele telefoon op een in de wagen
geïntegreerde antenne of op een op de mobi-
ele telefoon aangesloten buitenantenne aan
te sluiten, vermindert de elektromagnetische
straling die de telefoon uitzendt en bijgevolg
de effecten daarvan op het menselijk li-
chaam. Bovendien neemt de kwaliteit van de
verbinding ook toe.
Als u de mobiele telefoon zonder het hand-
sfree systeem in de wagen gebruikt, dan is de mobiele telefoon niet stevig bevestigd en
niet op de buit
enantenne voor de telefoon
aangesloten. Tevens wordt de telefoon via de
houder opgeladen. Ook kunnen de gevoerde
telefoongesprekken onderbroken worden en
zal de kwaliteit van de verbinding slechter
zijn.
Gebruik de mobiele telefoon alleen in de wa-
gen als de telefoon op een handsfree sys-
teem met buitenantenne aangesloten is. ATTENTIE
Als de mobiele telefoon los vervoerd wordt of
al s
niet goed is vastgemaakt, kan deze bij
bruusk remmen, plotselinge manoeuvres, of
een ongeval door het interieur van de wagen
worden geslingerd en letsel veroorzaken.
● Mobiele telefoons moeten tijdens het rijden
altijd op de juis
te wijze en buiten het wer-
kingsgebied van de airbags worden beves-
tigd, of op een veilige plaats worden opgesla-
gen. ATTENTIE
Als u een mobiele telefoon of zendapparatuur
ge bruikt
die niet op de buitenantenne aange-
sloten is, kan het maximum elektromagneti-
sche stralingsniveau in de wagen overschre-
den worden. Hetzelfde gebeurt als de buiten-
antenne verkeerd geïnstalleerd is.
● Houd tussen de antennes van de mobiele
telef
oon en een pacemaker een afstand aan
van ten minste 20 centimeter, omdat mobiele telefoons de goede werking van de pacema-
ker k
u
nnen beïnvloeden.
● Draag de mobiele telefoon nooit standby in
de borstz
ak direct op de pacemaker.
● Wanneer u denkt dat er interferentie is,
moet u de mob
iele telefoon direct uitschake-
len. 265Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 268 of 340

Aanwijzingen
Steunpunten om de wagen omhoog te
br en
g
en Afb. 233
Voorste steunpunten om de wagen
met een hefbrug of
k
rik omhoog te brengen. Afb. 234
Achterste steunpunten om de wagen
met een hefbrug of
k
rik omhoog te brengen.Voor het omhoogbrengen van de wagen mo-
g
en al
l
een de in de illustraties ››› afb. 233 en
››› afb. 234 aangeduide punten worden ge-
bruikt. Als de wagen niet op de aangeduide
punten omhoog gebracht wordt, kunnen er beschadigingen
›››
ontstaan en kan er ern-
s tig l
etsel
veroorzaakt worden ››› .
D e w
ag
en mag niet omhoog gebracht worden
met hefbruggen met dempingen die vloeistof
bevatten.
Om een wagen met een hefbrug of een krik
omhoog te brengen, moeten er eerst een
aantal voorzorgsmaatregelen genomen wor-
den. Hef de wagen nooit op met een hefbrug
of krik als u niet beschikt over de opleiding,
kennis en ervaring die nodig zijn om dit vei-
lig te doen.
Informatie over het met een krik opkrikken
van de wagen ›››
pag. 50. ATTENTIE
Als het hefbrug of de krik niet correct ge-
bruikt w or
den, kunnen er bij het opheffen van
de wagen ongevallen ontstaan. Dit kan tot
ernstig letsel leiden.
● Neem voor het opheffen van de wagen de
instructie
s van de fabrikant van het hefbrug
of de krik in acht, en indien nodig ook de wet-
telijke voorschriften.
● Bij het omhoog brengen van de wagen, of
als
deze eenmaal omhoog is gebracht, mag er
niemand in zitten.
● Hef de wagen alleen omhoog op de punten
die op de afbeelding
en ››› afb. 233 en ››› afb.
234 zijn aangeduid. Wordt de wagen niet op
de aangeduide punten opgetild, dan kan deze
van de hefbrug vallen bij bijv. het uitvoeren van demontagewerkzaamheden van de motor
of de
v
ersnellingsbak.
● De steunpunten van de wagen moeten zo
centraa
l en plat mogelijk boven de steunpla-
ten van de hefbrug worden gehouden.
● De motor nooit starten met opgekrikte wa-
gen! De w
agen zou van de hefbrug kunnen
vallen ten gevolge van de motortrillingen.
● Moet u bij deze hoogtes onder de wagen
werken, m
aak deze dan met geschikte monta-
gebokken met voldoende draagvermogen
vast.
● Nooit op de hefbrug klimmen.
● Controleer altijd of het gewicht van de wa-
gen de laa
dcapaciteit van de hefbrug niet
overschrijdt. VOORZICHTIG
● Hef de w ag
en nooit omhoog aan het carter
van de motorolie, de versnellingsbak, de ach-
teras of de vooras.
● Om tijdens het omhoogbrengen van de wa-
gen sc
hade aan het onderstel van de wagen
te voorkomen, moet u altijd een rubberen tus-
sensteun gebruiken. Controleer ook of de ar-
men van de hefbrug vrij bewogen kunnen
worden.
● De armen mogen de zijbeugels en andere
wagenonder
delen niet raken.266
Page 269 of 340

Verzorging en onderhoud
Verzorging en reiniging van de
w ag
en, b
uitenzijde
Inleiding tot thema Door de wagen regelmatig te wassen en goed
te
v
erzorgen blijft de waarde van de wagen
behouden. Dit kan één van de voorwaarden
zijn voor het behoud van garantie-aanspra-
ken bij eventuele corrosie en lakschade aan
de carrosserie.
Bij elke technische dienst zijn geschikte ver-
zorgingsproducten verkrijgbaar. ATTENTIE
Verzorgingsproducten van de wagen kunnen
giftig en g ev
aarlijk zijn. Als de verzorgings-
producten niet geschikt zijn of verkeerd ge-
bruikt worden, kunnen ze ongevallen, ernstig
letsel, brandwonden en vergiftigingen veroor-
zaken.
● Daarom mogen de verzorgingsproducten al-
leen goed af
gesloten in de originele verpak-
king bewaard worden.
● Neem de aanwijzingen van de fabrikant in
acht.
● B
ewaar verzorgingsproducten nooit in lege
blikken w
aarin voedingsmiddelen hebben ge-
zeten, lege flessen of andere verpakkingen
om verwarring te voorkomen.
● Houd alle verzorgingsproducten uit de
buurt
van kinderen. ●
Tijdens het
gebruik kunnen er schadelijke
dampen ontstaan. Gebruik de verzorgings-
producten daarom alleen in de buitenlucht of
in goed geventileerde ruimtes.
● Gebruik nooit brandstof, terpentine, motor-
olie, acet
on of andere heel vluchtige vloei-
stoffen voor het wassen, verzorgen of
schoonhouden van de wagen. Deze zijn giftig
en snel ontvlambaar. ATTENTIE
Als u onderdelen van de wagen op de verkeer-
de m anier v
erzorgt en schoonhoudt, kan dit
de veiligheid van de wagen benadelen. Hier-
door neemt het risico op ernstig letsel toe.
● De onderdelen van de wagen mogen alleen
vol
gens de richtlijnen van de fabrikant wor-
den schoongemaakt en verzorgd.
● Gebruik goedgekeurde of aanbevolen ver-
zorgin
gsproducten. VOORZICHTIG
Schoonmaakmiddelen met oplosmiddel tas-
ten het m
ateriaal aan en kunnen het bescha-
digen. Milieu-aanwijzing
● Wa s
de auto alleen op speciaal daarvoor
bedoelde wasplaatsen opdat het eventueel
door olie, vet of brandstof verontreinigde wa-
ter niet in het riool terechtkomt. In bepaalde gebieden is autowassen buiten zulke was-
pl
aat
sen verboden.
● Geef de voorkeur aan milieuvriendelijke
producten.
● D
e resten van verzorgingsproducten horen
niet bij het
huisvuil. Neem de aanwijzingen
van de fabrikant in acht. Wassen van de wagen
Hoe langer insectenresten, uitwerpselen van
vog
el
s, boomhars, straat- en industriestof,
teer, strooizout en andere agressieve stoffen
op de lak blijven zitten, hoe groter de scha-
delijke werking ervan is. Hoge temperaturen,
bijvoorbeeld door intensieve zonnestralen,
versterken de bijtende werking ervan. De bo-
demplaat van de wagen moet ook regelmatig
grondig worden gewassen.
Wasstraat
Let op de aanwijzingen op de poster bij de
wasstraat. Neem de gebruikelijke voorzorgs-
maatregelen voor het automatisch wassen
(alle ruiten en het dak sluiten, buitenspiegels
inklappen) om schade te voorkomen. Als er
speciale onderdelen op de wagen gemon-
teerd zijn (spoilers, bagagerek, antenne
enz.), praat dan eerst met de leidinggevende
van de wasstraat ››› .
»
267
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 270 of 340

Aanwijzingen
De wagenlak is zo sterk dat de wagen nor-
m aal
g
esproken in automatische wasinstalla-
ties kan worden gewassen. De werkelijke slij-
tage waaraan de lak echter blootstaat is af-
hankelijk van het type wasstraat. SEAT raadt
wasstraten zonder borstels aan.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om
mogelijke bestaande wasrestanten van de
ruiten te verwijderen en te voorkomen dat de
ruitenwisserbladen gaan krassen ››› pag.
269, Ruiten en buitenspiegels schoonmaken .
Met de hand wassen
Als de wagen met de hand wordt gewassen,
eerst het vuil met ruim water laten weken en
vervolgens zo goed mogelijk afspoelen.
Daarna de wagen met een zachte spons, een
washand of een autoborstel met lichte druk
schoonmaken. Begin hiertoe bij het dak en
werk van boven naar beneden. Alleen bij
hardnekkig vuil shampoo gebruiken.
De spons of de washand vaak uitspoelen.
Wielen, dorpels en dergelijke als laatste
schoonmaken. Hiervoor een andere spons
gebruiken. ATTENTIE
Scherpe onderdelen van de wagen kunnen
ver w
ondingen veroorzaken.
● Bescherm uw handen en armen tegen
scherpe del
en, bijvoorbeeld bij het schoon- maken van de bodemplaat of de binnenzijde
van de w
ielk
asten. ATTENTIE
Vanwege de vochtigheid (en sneeuw in de
w int er) r
emt de wagen na het wassen minder
goed, waardoor de remweg toeneemt.
● "Droog ze en verwijder het ijs" door voor-
zichtig t
e remmen. Doe dit zonder andere
weggebruikers in gevaar te brengen en zon-
der verkeersregels te overtreden. VOORZICHTIG
● De t emper
atuur van het water mag niet ho-
ger zijn dan +60°C (+140°F).
● Was de wagen niet direct in de zon om
sch
ade aan de lak te voorkomen.
● Gebruik geen ruwe sponsen of iets soortge-
lijks
voor het verwijderen van de restanten
van insecten omdat u anders het oppervlak
zou kunnen beschadigen.
● Maak de koplampen nooit met een droge
spons
of doek schoon, maar gebruik een nat-
te doek of spons. Bij voorkeur zeepsop ge-
bruiken.
● Autowassen bij koud weer: wanneer u de
wagen met
een slang afspuit, moet u erop let-
ten de waterstraal niet direct op de sloten of
de naden van de portieren of van het dak te
richten. De sloten en naden kunnen namelijk
bevriezen! VOORZICHTIG
Neem de volgende punten in acht voordat u
met u w w
agen een automatische wasinstalla-
tie binnenrijdt, om schade aan de wagen te
voorkomen:
● Vergelijk de afstand tussen de wielen van
de wagen met
de afstand tussen de geleide-
rails van de wasstraat om de wielen en ban-
den niet te beschadigen!
● Schakel de regensensor en de functie Auto
Hold uit
voordat u met de wagen de wasstraat
inrijdt.
● Vergelijk de hoogte en de breedte van uw
wagen met
de doorrijhoogte en -breedte van
de wasinstallatie!
● Buitenspiegels inklappen. Buitenspiegels
die elektris
ch ingeklapt kunnen worden mo-
gen niet met de hand, maar alleen elektrisch
in en uit worden geklapt.
● Om de lak van de motorkap niet te bescha-
digen onders
teunt u de ruitenwisserbladen
nadat deze gedroogd zijn. Laat ze niet vallen!
● Vergrendel de achterklep om te voorkomen
dat de ac
hterklep in de wasstraat onverwacht
geopend wordt. Wassen met een hogedrukreiniger
Let bij het autowassen met een hogedrukrei-
nig
er be
s
list op de gebruiksaanwijzingen
voor de hogedrukreiniger. Let speciaal op de
druk en de afstand die de waterstraal ten
268