stop start Seat Arona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2018Pages: 332, PDF Size: 6.85 MB
Page 6 of 332

Vaak gestelde vragenVóór elke rit
Hoe wordt de stoel afgesteld?
››› pag. 18
Hoe wordt het stuur afgesteld? ››› pag. 20
Hoe worden de buitenspiegels afgesteld? ››› pag. 20
Hoe wordt de buitenverlichting ingeschakeld? ››› pag.
31
Hoe werkt de keuzehendel van de automatische ver-
snellingsbak? ››› pag. 50
Hoe brandstof tanken? ››› pag. 57
Hoe worden de ruitenwissers en -sproeiers ingescha-
keld? ››› pag. 33
Noodsituaties
Een controlelampje brandt of knippert. Wat betekent
dat? ››› pag. 47
Waar vind ik de verbanddoos en de gevarendriehoek in
de auto? ››› pag. 99
Hoe wordt de motorkap geopend? ››› pag. 17
Hoe vindt de starthulp plaats? ››› pag. 72
Waar bevindt zich het wagengereedschap? ››› pag. 65
Hoe herstel ik een band met de afdichtset? ››› pag. 64
Hoe verwissel ik een wiel? ››› pag. 65
Hoe vervang ik een zekering? ››› pag. 62
Hoe vervang ik een lampje? ››› pag. 63
Hoe wordt de auto gesleept? ››› pag. 70
Nuttige tips
Hoe wordt de tijd ingesteld? ››› pag. 120
Wanneer moet een servicebeurt worden uitgevoerd?
››› pag. 43
Welke functies hebben de toetsen/wieltjes van het
stuur? ››› pag. 126
Hoe wordt de afdekking van de bagageruimte wegge-
haald? ››› pag. 165
Hoe kan ik zuiniger en milieuvriendelijker rijden?
››› pag. 205
Hoe controleer ik het motoroliepeil en voeg ik olie toe?
››› pag. 58
Hoe controleer ik het motorkoelvloeistofpeil en voeg ik
koelvloeistof toe? ››› pag. 59
Hoe vul ik ruitensproeiervloeistof bij? ››› pag. 60
Hoe controleer ik het remvloeistofpeil en voeg ik rem-
vloeistof toe? ››› pag. 60
Hoe controleer en corrigeer ik de drukwaarden van de
banden? ››› pag. 297
Tips voor het wassen van de auto ››› pag. 272
Nuttige functies
Easy Connect, menu CAR ››› pag. 34
Hoe werkt het start-stopsysteem? ››› pag. 209
Welke hulpsystemen kan ik gebruiken om te parkeren?
››› pag. 249
Hoe werkt de achteruitrijhulp? ››› pag. 255
Hoe werkt de automatische afstandsregeling? ››› pag.
222
Hoe kan ik het SEAT-rijprogramma instellen? ››› pag.
237
Hoe werkt het bandenspanningscontrolesysteem?
››› pag. 300
Hoe open ik de auto zonder sleutel (Keyless Access)?
››› pag. 138
Interieurverlichting en sfeerverlichting ››› pag. 152
Page 8 of 332

Inhoudsopgave
Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Motor starten en afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Remmen en parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Rem- en stabiliseringssystemen . . . . . . . . . . . . 187
Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Automatische versnellingsbak/automatische
D SG-
v
ersnellingsbak* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Aanbevolen versnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Besturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Inrijden en zuinig rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Motorregeling en uitlaatgasreinigingssys-
teem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Aan
wijzingen voor het rijden . . . . . . . . . . . . . . . 208
Systemen ter ondersteuning van de bestuur-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Start/stop-systeem* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Snelheidsregelsysteem (SRS)* . . . . . . . . . . . . . 212
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
Noodremhulpsysteem (Front Assist)* . . . . . . . . 217
Adaptive Cruise Control ACC (automatische af-
stand
sregeling)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
Dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp
(RCTA)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232
S
EAT rijprogramma's (SEAT Drive Profile)* . . . . 237
Vermoeidsheidsdetectie (aanbeveling om te
pauzer
en)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Inparkeersysteem (Park Assist)* . . . . . . . . . . . . 241
Parkeerhulp (Park Pilot) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
Achteruitrijsysteem "Rear View Camera"* . . . . 255
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwa-
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259
Tr
ekhaak voor aanhangwagen* . . . . . . . . . . . . 259
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 264
Aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
Accessoires en technische wijzigingen . . . . . . . 270
Verzorging en schoonmaak . . . . . . . . . . . . . . . . 271 Verzorging van de wagen, buitenzijde . . . . . . . 272
Verzorging van de wagen, binnenzijde . . . . . . . 277
Controleren en bijvullen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
AdBlue ®
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Werkzaamheden in de motorruimte . . . . . . . . . 285
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
Reservoir ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . 293
Wagenaccu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Wielen en banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Reservewiel (noodloopwiel)* . . . . . . . . . . . . . . 301
Winterservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
Wat u moet weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
Gegevens inzake het brandstofverbruik . . . . . . 305
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 306
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 315
6
Page 33 of 332

De essentie
De auto starten C ont
act
slot Afb. 37
Standen van de contactsleutel. Contact inschakelen: sleutel in het contact
p
l
aatsen en mot
or starten.
Stuur ver- en ontgrendelen
● Stuur vergrendelen: contactsleutel verwij-
deren uit het
contact en draaien aan het
stuur tot het blokkeert. In wagens met auto-
matische versnellingsbak zet u voor het ver-
wijderen van de sleutel de versnellingshen-
del in stand P. Zo nodig drukt u op de toets
voor keuzehendelvergrendeling en laat u die
daarna los.
● Stuur ontgrendelen: contactsleutel inste-
ken en draaien t
erwijl u het stuur in de rich-
ting aangegeven door de pijl draait. Indien
het stuur niet gedraaid kan worden, komt dit
mogelijk omdat de blokkering actief is. Contact inschakelen/uitschakelen, voor-
gloeien
●
Contact inschakelen: sleutel in stand 2 draaien.
●
Contact uitschakelen: sleutel in stand 1 draaien.
●
Dieselwagens : bij in
g
eschakeld contact
wordt voorgegloeid.
Starten van de motor
● Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppelin
gspedaal helemaal in en zet de ver-
snellingshendel in neutrale stand.
● Automatische versnellingsbak: trap het
rempedaal
in en zet de keuzehendel in stand
P of N.
● Sleutel naar stand 3 draaien. De contact-
s l
eut
el keert automatisch terug naar stand
2 . Hierbij geen gas geven.
St ar
t/s
top-systeem*
Bij het stoppen en loslaten van het koppe-
lingspedaal, zet het start-stopsysteem* de
motor uit. Het contact blijft ingeschakeld.
››› in Standen van de contactsleutel op
pag. 178
››› pag. 178 Lichten en zicht
Ger el
at
eerde video Afb. 38
Dashboard Lichtschakelaar
Afb. 39
Dashboard: lichtschakelaar. ●
Schakelaar naar de gewenste stand draai-
en ››
›
afb. 39. » 31
Page 51 of 332

De essentie
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 288
Storing aan de accu.›››
pag. 294
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 108
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 147
Roetfilter verstopt.›››
pag. 207
Knippert: storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 288
Ingeschakeld: motoroliepeil
te laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 201
Startblokkering actief.›››
pag. 180
Service-intervalindicatie.›››
pag. 43
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
pag. 126
››› pag. 131
››› brochure
Audio- of
navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appa-
raten die zijn gemonteerd af
fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 42
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 209 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag. 121
›››
pag. 120 In het dashboard
Afb. 56
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
91
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
91
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 Versnellingshendel
Sc h
ak
elbak Afb. 57
Schema van een handmatige versnel-
lin g met
5 of
6 standen. In de versnellingshendel zijn de standen van
de
v
er
snellingen aangeduid ››› afb. 57.
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Z
et de versnellingshendel in de gewenste
stand.
● Laat
het koppelingspedaal los. » 49
Page 66 of 332

De essentie
Wat te doen bij lekke band Ger el
at
eerde video Afb. 73
Wielen Voorafgaande stappen
●
Stop de wagen op een horizontaal opper-
vl ak, op een
v
eilige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken.
● Schakel de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: sch
akel
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de k
eu-
zehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppel
en.
● Neem het boordgereedschap* ›››
pag. 65
en het reservewiel ›››
pag. 301 uit de
kofferbak.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflect
erend vest, gevarendriehoek enz.). ●
Laat all
e passagiers uitstappen en op een
veilige plaats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vo l
g de beschreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uit
voert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks
om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt. Een band herstellen met de afdichtset
Afb. 74
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer
afdekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel lo
s. Gebruik het apparaat ››› afb. 74
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op
pervlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ›››
afb. 74
10 goed.
● Draai de pompslang ››
›
afb. 74 3 vast op
de fl e
s
met afdichtmiddel. De verzegeling
van de fles wordt automatisch gebroken.
● Verwijder de dop van de vulslang ›››
afb. 74
3 en draai het open einde van de fles op het
b andv
entiel
.
● Houd de fles met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud
van de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Breng het inzetstuk opnieuw aan op het
bandventiel
met het apparaat ››› afb. 74 1 .
D e b
and op
pompen
● Draai de vulslang van de compressor
›››
afb. 74 8 vast op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
›
›› afb. 74 6 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ›››
afb. 74 9 aan op het 12
v o
lt
-stopcontact van de wagen ›››
pag.
161. 64
Page 74 of 332

De essentie
Starthulp St ar
tk
abels De startkabels moeten voldoende doorsnede
hebben.
A
l
s de motor niet aanslaat, omdat de accu
ontladen is, kunt u de accu van een andere
wagen voor het starten gebruiken.
Startkabels
U hebt voor de starthulp startkabels volgens
DIN 72553 nodig (zie de gegevens van de ka-
belfabrikant). De doorsnede van de kabel
moet bij wagens met benzinemotor ten min-
ste 25 mm 2
en bij wagens met dieselmotor
ten minste 35 mm 2
bedragen. Let op
● Tu s
sen de wagens mag er geen contact be-
staan, anders zou de stroom al kunnen lopen,
als de pluspolen worden verbonden.
● De ontladen accu moet op de juiste wijze op
de elektris
che installatie zijn aangesloten. Starthulp: beschrijving
Afb. 87
Verbindingsschema voor wagens zon-
der s t
ar
t-stopsysteem. Afb. 88
Verbindingsschema voor wagens met
s t
ar
t-stopsysteem. Startkabels aansluiten
Bij beide w ag
en
s het contact uitschake-
len ››› .
1. Een uiteinde van de
rode
s
tarthulpkabel
op de pluspool + van de wagen met de
ontl a
den ac
cu klemmen A
› ››
afb
. 87.
Het
andere uiteinde van de rode start-
hulpkabel op de pluspool + van de
s tr
oom
gevende wagen B klemmen.
In wa gen
s
zonder start-stopsysteem: een
uiteinde van de zwarte startkabel op de
minpool – van de stroomgevende wa-
g en k
l
emmen B
› ››
afb
. 87.
In wa
gens met start-stopsysteem: een
uiteinde van de zwarte X startkabel op
een g e
s
chikt massapunt, een massief
metalen onderdeel van het motorblok of
aan het motorblok zelf klemmen ››› afb.
88.
Sluit het andere uiteinde van de zwarte
startkabel X in de wagen met ontladen
ac c
u aan op een m
assief metalen deel
vastgeschroefd aan het motorblok of
aan het motorblok zelf, echter niet in de
buurt van de accu A .
L e
g de k
abels zo, dat ze niet door draai-
ende delen in de motorruimte kunnen
worden geraakt.
Starten De motor van de stroomgevende wagen
starten en stationair laten draaien.
De motor van de wagen met de ontladen
accu starten en twee tot drie minuten
wachten tot de motor draait.
2.
3.
4a.
4b.
5.
6.
7.
8.
72
Page 119 of 332

Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Algemeen schema Toetsen voor elektrische ruitbedie-
ning
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Binnen gr
eep van het portier
Schak
elaar voor elektrisch bedien-
de buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Luchtroosters
Hendel v
oor:
– Knipperlichten/grootlicht . . . . . . .149
– Snelheidsr e
gelsysteem* . . . . . . . .212
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v
oor cruise control . . . . . .212
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 87
– Bedienin g
voor boordcomputer .37
– Bediening
stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .196
Instrumentenpaneel en controle-
l amp j
es:
– Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
1 2
3
4
5
6
7
8 –
Waar
s
chuwings- en controlelamp-
jes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Hendel voor: – Ruiten
wissers/-sproeiers . . . . . . . .153
– Ruiten
wissers/-sproeier* . . . . . . . .153
– Bediening
van de multifunctie-in-
dicatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Infotainmentsysteem
Alarm
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da
shboardkastje met: . . . . . . .160
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar voor uitschakeling van
de bijrijder s
airbag* . . . . . . . . . . . . . . . 91
Schakelaars voor: – Verw
arming en ventilatie . . . . . . . .172
– Airc onditionin
g* . . . . . . . . . . . . . . . . 174
– Climatr
onic* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijders z
ijde* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Versnellingshendel
– Schak
elbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
– Autom ati
sche versnellingsbak . .194
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de v
olgende toetsen beschik-
baar:
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18 –
Centr
al
e vergrendeling* . . . . . . . . .137
– Drukknop voor activ
ering Start-
Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
– SEAT Driv
e Profile . . . . . . . . . . . . . . . 237
– Inparkeer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 241
– Contro
le bandenspanning* . . . . .300
Handremhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel) . . . . . .181
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 131
– Connectiv ity
Box / Wireless Char-
ger* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Bediening stoelverwarming aan be-
st uur
derszijde* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
ess) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Hendel voor de instelling van de
stuurk
olom* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Zekeringhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Hendel voor het openen van de mo-
torkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Lic
htbundelhoogteverstelling* . . . .152
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147»
19 20
21
22
23
24
25
26
27
28
117
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 122 of 332

Bedienen
VOORZICHTIG
● Vermijd hog e mot
ortoerentallen als de mo-
tor nog koud is, geef niet vol gas en belast de
motor niet sterk. Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental per
minuut aan
››
› afb. 125 1 .
De t oer
enteller geeft u, samen met de toeren-
talindicatie, de mogelijkheid om de motor
van uw wagen altijd te gebruiken op het
meest geschikte toerental.
Het begin van het rode veld in de toerenteller
geeft het voor alle versnellingen maximaal
toelaatbare motortoerental aan voor een in-
gereden motor die op bedrijfstemperatuur is.
Schakel op voordat dit veld wordt bereikt bij
wagens met schakelbak of plaats de keuze-
hendel in de stand "D", of haal uw voet van
het gaspedaal bij wagens met automatische
transmissie.
Beter is het echter om de hoge toerentallen
te mijden en te letten op de versnellingsindi-
caties. Voor aanvullende informatie, zie
››› pag. 42, Indicatie van de versnellin-
gen. VOORZICHTIG
De naald van de toerenteller ›››
afb. 125 1 mag de rode zone slechts kort bereiken, dit
om te
v
oorkomen dat de motor beschadigd
raakt. Milieu-aanwijzing
Vroeg opschakelen helpt om brandstof te be-
sp ar
en, de uitstoot te beperken en rijgeluiden
te verminderen! Elementen op het beeldscherm
Bij het inschakelen van het contact kan op
het
di
s
play van het instrumentenpaneel
››› afb. 125 3 uiteenlopende informatie
w eer
g
egeven worden, naargelang de uitvoe-
ring van de wagen:
● Motorkap, achterklep en portieren geopend
›››
pag. 41.
● Waarschuwings- en informatieteksten.
● Afgelegde afstand.
● Tijd.
● Navigatieaanwijzingen.
● Buitentemperatuur.
● Kompas.
● Keuzehendelstand ›››
pag. 194.
● Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
vers
nellingsbak) ›››
pag. 42. ●
Multif
unctie-indicatie (MFA) en menu's voor
verschillende instellingsopties ›››
pag.
37
● Service-intervalindicatie ›››
pag. 43.
● Tweede snelheidsindicatie ›››
pag. 121.
● Snelheidssignaal ›››
pag. 43.
● Statusindicatie van het start-stopsysteem
›››
pag. 209.
● Indicatie van de staat van het actieve cilin-
derbeheer (ACT ®
)* ››
› pag. 205
● Staat van rijden met laag verbruik ( )
›
›› pag. 121
● Motorcode (MKB) ›››
pag. 121.
Afgelegde afstand
De totale kilometerteller registreert de totaal
afgelegde afstand van de wagen.
De dagkilometerteller (trip ) geeft het aantal
kilometers of mijlen weer dat na de laatste
keer terugzetten van de dagteller is afgelegd.
Het laatste cijfer geeft elke 100 meter resp.
1/10 mijl weer.
● Druk kort op de knop ›››
afb. 125 4 om de
d agk
i
lometerteller op 0 te zetten.
● Houd de knop 4 gedurende 3 sec. inge-
drukt om t
erug t
e keren naar de vorige waar-
de.
120
Page 123 of 332

Instrumenten en controlelampjes
Tijd
● Om de tijd in te stellen, houdt u op knop
› ›
›
afb. 125 4 gedurende min. 3 sec. inge-
drukt om n
aar de ur
en resp. minuten te gaan.
● Druk om verder te gaan met het instellen
op de toets 4 . Houd de toets ingedrukt om
de c ijf
er
s snel te veranderen.
● Na instelling van het uur begint het tellen
van de seconden aut
omatisch vanaf 0.
● Druk nogmaals op knop 4 om het instel-
l en
v
an de klok te beëindigen.
● Na instelling van het uur verdwijnt de tijd-
weerg
ave, terwijl de wijzigingen behouden
blijven.
De tijd kan ook worden ingesteld in het Easy
Connect-systeem via de toets en de func-
tieknop SETUP > Datum en tijd › ›
›
pag.
125.
Kompas
Wanneer het contact is ingeschakeld en het
navigatiesysteem is aangezet, wordt op het
display van het instrumentenpaneel de wind-
streek overeenkomstig de rijrichting van de
wagen weergegeven.
Keuzehendelstand
De ingeschakelde rijstand wordt zowel aan-
gegeven naast de keuzehendel als op het
display in het instrumentenpaneel. In de po-
sities D en S, alsook bij de tiptronic, wordt op het display tevens de overeenkomstige ver-
snellin
g weergegeven.
Aanbevolen versnelling (schakelbak)
Tijdens het rijden wordt op het display van
het instrumentenpaneel de aanbevolen ver-
snelling getoond om brandstof te besparen
››› pag. 42.
Tweede snelheidsmeter (mph of km/u)
Naast de gewone weergave van de snel-
heidsmeter kan tijdens het rijden de snelheid
ook in een andere meeteenheid (in mijl of ki-
lometer per uur) getoond worden.
In de modellen die bestemd zijn voor de lan-
den waar de tweede snelheid verplicht weer-
gegeven moet worden, kan deze optie niet
uitgeschakeld worden.
Voor het instellen van de tweede snelheids-
meter gaat u naar het Easy Connect-systeem
via toets en de functieknop SETUP >
Eenheden › ›
›
pag. 125.
Snelheidswaarschuwing
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt een melding zodra de ingestelde
snelheid wordt overschreden. Dat is bijv.
handig als u winterbanden gebruikt die niet
geschikt zijn voor de maximumsnelheid van
de wagen ›››
pag. 43.
Voor het instellen van de waarschuwings-
functie via de tweede snelheidsmeter gaat u naar het Easy Connect-systeem via toets
en de functieknop SETUP > Bestuur-
dershulpsysteem › ›
›
pag. 125.
Indicatie van de start/stop-werking
Op het display van het instrumentenpaneel
wordt actuele informatie weergegeven over
de status ››› pag. 209.
Staat van rijden met laag verbruik (ECO) *
Naargelang de uitrusting verschijnt tijdens
het rijden op het display van het instrumen-
tenpaneel de indicatie "ECO " wanneer de wa-
gen zich in de staat met laag verbruik be-
vindt, dankzij het actieve cilinderbeheer
(ACT ®
)* ››› pag. 205.
Motorcode (MKB)
Houd knop ››› afb. 125 4 langer dan 15 sec.
in g
edrukt
om de motorcode (MKB) van de
wagen weer te geven. Hierbij dient het con-
tact te zijn ingeschakeld en de motor stil te
staan. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Waarschu-
win g
ssymbolen op pag. 124 in acht nemen. ATTENTIE
Zelfs als de buitentemperatuur boven het
vries p
unt ligt, kunnen wegen en bruggen
glad zijn. » 121
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 156 of 332

Bedienen
ATTENTIE
● Ver s
leten of vuile wisserbladen verminde-
ren het zicht en daarmee de rijveiligheid.
● Gebruik de ruitensproeierinstallatie niet bij
winter
se temperaturen zonder vooraf de voor-
ruit te verwarmen. De ruitenwisser zou an-
ders op de voorruit kunnen vastvriezen en
daarmee het zicht naar voren beperken.
● Altijd de waarschuwingsaanwijzingen op
›››
pag. 73 in acht nemen. ATTENTIE
Het is mogelijk dat de regensensor* de regen
niet v
oldoende detecteert en de ruitenwissers
niet inschakelt.
● Indien nodig schakelt u de ruitenwissers
met de hand in w
anneer het water het zicht
door de voorruit hindert. VOORZICHTIG
Controleer voordat u de ruitenwissers bij
vor s
t voor de eerste keer inschakelt, of de
bladen van de ruitenwissers en de achterrui-
twisser niet vastgevroren zitten! Als u de rui-
tenwissers bij vastgevroren wisserbladen in-
schakelt, kunnen zowel de wisserbladen als
de ruitenwissermotor worden beschadigd! Let op
● De ruit en
wissers en de achterruitwisser
werken alleen bij ingeschakeld contact. ●
Het v
erwarmingsvermogen van de ver-
warmbare ruitensproeiers* wordt automa-
tisch geregeld als het contact wordt inge-
schakeld en is afhankelijk van de buitentem-
peratuur.
● Bij wagens met alarmsysteem en in bepaal-
de ver
sies werkt de ruitenwisser in de inter-
valstand/regensensor alleen met het contact
aan en de motorkap gesloten.
● Is de functie interval-wissen ingeschakeld,
dan han
gt de wispauze van de snelheid af.
D.w.z. hoe hoger de snelheid hoe korter het
interval.
● Wanneer de wagen stopt bij ingeschakelde
wis
serstand 1 of 2 wordt automatisch naar
een lagere stand teruggeschakeld. Als de wa-
gen weer gaat rijden, wordt weer naar de in-
gestelde wisserstand geschakeld.
● Na bediening van de "wis-/was-automaat"
wordt
na ca. vijf seconden nog eenmaal nage-
wist, als de wagen nog aan het rijden is
(druppelfunctie). Wanneer binnen 3 seconden
na de druppelfunctie opnieuw de ruitenwis-
sers bediend worden, start een nieuwe was-
cyclus zonder nawissen. Om opnieuw de
"druppelfunctie" te kunnen gebruiken, dient
het contact uit- en vervolgens weer ingescha-
keld te worden.
● Geen klevers voor de regensensor* op de
voorruit bev
estigen. Dit kan storingen of de-
fecten in de sensor veroorzaken.
● Het hangt af van de uitvoering van het mo-
del of de ruit
enwisser nawist als hij ingescha-
keld is en de wagen in achteruit staat. Achteruitkijkspiegels
Binnen s
pie
gel Om veilig te kunnen rijden, is het belangrijk
een goed
z
icht door de achterruit naar achter-
en te hebben.
Binnenspiegel met automatische dimfunc-
tie*
Elke keer dat u het contact inschakelt, wordt
de dimfunctie ingeschakeld.
Wanneer de dimfunctie is ingeschakeld,
wordt de binnenspiegel afhankelijk van de
lichtinval automatisch in de antiverblindings-
stand gezet. De dimfunctie wordt geannu-
leerd bij het inschakelen van de achteruitver-
snelling. Let op
● Het aut om
atisch dimmen van de spiegels
functioneert alleen storingvrij als het rolgor-
dijn* tegen de zon van de achterruit is inge-
klapt en de lichtinval op de binnenspiegel
niet door andere voorwerpen wordt belem-
merd.
● Indien u een sticker dient te plaatsen op de
voorruit, doe dit niet
voor de sensoren. Zo
niet kan dit veroorzaken dat de dimfunctie
van de binnenspiegel niet goed of helemaal
niet werkt. 154