ESP TOYOTA 86 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: 86, Model: TOYOTA 86 2022Pages: 582, PDF Size: 92.58 MB
Page 156 of 582

1544-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Zet, om de verlichting weer in te schakelen,
het contact AAN of zet de lichtschakelaar een
keer in stand OFF en daarna terug in stand
of .
■Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT
wordt gezet en het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de verlichting is ingescha-
keld.
■Automatische verticale koplampverstel-
ling
De koplamphoogte wordt automatisch gere-
geld op basis van het aantal passagiers in de
auto en de mate van belading om verblinding
van andere weggebruikers door de koplam-
pen te voorkomen.
■Aan ruitenwissers voor gekoppeld
inschakelen van koplampen
Als de ruitenwissers voor worden gebruikt
wanneer de lichtschakelaar tijdens het rijden
overdag in stand staat, worden de kop-
lampen na enkele seconden automatisch
ingeschakeld om uw auto beter zichtbaar te
maken.
■Energiebesparende functie
Om te voorkomen dat de accu van de auto
ontladen raakt wanneer de lichtschakelaar in
de stand of staat terwijl het contact
UIT wordt gezet, schakelt de energiebespa-
rende functie van de accu alle verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit.
Onder de volgende omstandigheden wordt
de energiebesparende functie van de accu
uitgeschakeld.
●Wanneer het contact in stand ACC of AAN
wordt gezet
●Wanneer de lichtschakelaar in de stand
staat
●Wanneer een portier wordt geopend of
gesloten
■Verlichting Welcome Light-systeem
De koplampen en achterlichten gaan in het
donker automatisch branden wanneer u de
portieren ontgrendelt met de afstandsbedie-
ning als de lichtschakelaar in de stand
staat. De koplampen en achterlichten worden
na ongeveer 30 seconden automatisch uitge-
schakeld.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
1Druk bij ingeschakelde koplampen
de hendel van u af om het grootlicht
in te schakelen.
Auto's zonder High Beam Assist: Duw de
hendel van u af en laat hem los om het
grootlicht in te schakelen. Trek de hendel
naar u toe en laat hem los om het grootlicht
uit te schakelen en over te schakelen op
dimlicht.
Auto's met High Beam Assist: Duw met de
lichtschakelaar in de stand de hendel
van u af en laat hem los om de High Beam
Assist in te schakelen. Wanneer de High
Beam Assist is ingeschakeld, wordt afhan-
kelijk van de omstandigheden automatisch
overgeschakeld op grootlicht of dimlicht. Als
u de hendel van u af duwt en weer loslaat,
wordt de High Beam Assist uitgeschakeld en
wordt het grootlicht ingeschakeld.
Grootlicht handmatig inschakelen: Duw met
de lichtschakelaar in de stand de hen-
del van u af en laat hem weer los. Als u de
hendel naar u toe trekt en weer loslaat,
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de verlichting niet langer branden dan
noodzakelijk is als de motor niet draait.
Inschakelen van het grootlicht
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 154 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 157 of 582

155
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
wordt het grootlicht uitgeschakeld en wordt
overgeschakeld op dimlicht.
2Een grootlichtsignaal geven door
aan de hendel te trekken
Hierdoor kan ook als de verlichting is uitge-
schakeld een grootlichtsignaal worden gege-
ven. Als de hendel wordt losgelaten, keert
de verlichting terug in de dimstand of wordt
de verlichting uitgeschakeld.
Dankzij dit systeem kunnen de koplam-
pen gedurende ongeveer 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het con-
tact UIT staat.
Trek, nadat u het contact UIT hebt
gezet, de hendel naar u toe en laat hem
los terwijl de lichtschakelaar in de stand
of staat.
De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
Het contact wordt AAN gezet.
De lichtschakelaar wordt ingescha-
keld.
U trekt de lichtschakelaar naar u toe
en laat hem los.
De portieren worden ontgrendeld
met het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
*: Indien aanwezig
SRH (Steering Responsive Headlights)
is een functie die afhankelijk van de
stuurwielhoek en de rijsnelheid als
vooruit wordt gereden automatisch de
hoek van de koplampen aanpast om
kruispunten en bochten beter te verlich-
ten.
De functie werkt bij een rijsnelheid vanaf 8
km/h.
■Uitschakelen van SRH
SRH kan worden uitgeschakeld via een
instelling op het instrumentenpaneel.
(→Blz. 377)
Als SRH wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje SRH OFF branden.
Extended Headlight
Lighting-systeem
SRH (Steering Responsive
Headlights)
*
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 155 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 159 of 582

157
4 4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
■Voorwaarden voor het automatisch in-
en uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of
hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers
met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op
de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaar-
den wordt voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 50
km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de
koplampen of achterlichten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op
de weg voor u.
■Detectie-informatie stereocamera
●Als EyeSight is uitgevallen door een sto-
ring of tijdelijk is uitgeschakeld, werkt de
High Beam Assist niet. In dat geval worden
de dimlichten ingeschakeld.
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitgescha-
keld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht
opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de
eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers niet kunnen
worden gesignaleerd als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg• Wanneer tegenliggers opdoemen in de
rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of
voorliggers niet is ingeschakeld
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld
als een tegenligger wordt gesignaleerd die
zijn mistlampen aan heeft terwijl de kop-
lampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting,
straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterende
objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht
mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van invloed
zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen
en achterlichten van tegenliggers en voor-
liggers
• De beweging en richting van tegenliggers
en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of
voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voer-
tuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercen-
tage, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid
bagage in de auto
• Als er een vertraging in de respons zit door
de beperkingen van het detectiebereik van
de stereocamera
●Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht
in- of uitgeschakeld.
●Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden
mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem
de helderheid van het omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blij-
ven de dimlichten mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voet-
gangers, tegenliggers of voorliggers ver-
blind. Als dat het geval is, moet handmatig
geschakeld worden tussen grootlicht en
dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval,
mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belem-
merd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de stereocamera vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de stereocamera
extreem hoog is
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 157 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 167 of 582

165
4 4-5. EyeSight
Rijden
4-5.EyeSight
*1: Indien aanwezig
*2: EyeSight is een geregistreerd handels-
merk van SUBARU CORPORATION.
Als het Pre-Crash Brake-systeem in werking
treedt, worden door EyeSight de volgende
gegevens geregistreerd en opgeslagen. Er
worden geen gesprekken of andere audioge-
gevens opgeslagen.
●Beeldgegevens van de stereocamera
●Afstand tot de voorligger
●Rijsnelheid
●Draaihoek van het stuurwiel
●Zijdelingse beweging in verhouding tot de
rijrichting
●Bedieningsstatus van het gaspedaal
●Bedieningsstatus van het rempedaal
●Stand selectiehendel
●Kilometerstand
●Gegevens met betrekking tot het ABS, de
VSC en de TRC
Toyota en derden waarmee Toyota een con-
tract heeft, kunnen de opgeslagen gegevens
opvragen en gebruiken voor R&D op automo-
tivegebied. Toyota en derden waarmee
Toyota een contract heeft, zullen de opge-
vraagde gegevens uitsluitend onder de vol-
gende voorwaarden publiceren of verstrek-
ken aan andere partijen.
• De eigenaar van de auto heeft zijn of haar
toestemming gegeven.• De publicatie/verstrekking is opgedragen
door een gerechtelijk bevel of een wettelijk
voorschrift.
• Gegevens die zodanig zijn aangepast dat
de gebruiker en de auto niet identificeer-
baar zijn, worden verstrekt aan een onder-
zoeksinstituut voor statistische verwerking
of gelijksoortige doeleinden.
EyeSight*1, 2
EyeSight is een ondersteunend
systeem dat met behulp van ver-
schillende functies de bestuurder
helpt beslissingen te nemen om
veiliger en comfortabeler te rijden,
om zo vermoeidheid van de
bestuurder te helpen voorkomen.
Aan de hand van beelden van de
stereocamera signaleert EyeSight
voertuigen, obstakels, rijstroken
en andere objecten vóór de auto.
WAARSCHUWING
Veilig rijden blijft altijd de verantwoordelijk-
heid van de bestuurder. Houd u altijd aan
alle verkeersregels en aanwijzingen, ook
al is uw auto uitgerust met EyeSight. Blijf
altijd zorgen voor een veilige afstand tus-
sen uw auto en uw voorligger en blijf goed
letten op het verkeer om u heen en op de
rijomstandigheden.
Vertrouw niet uitsluitend op de werking
van EyeSight.
EyeSight is bedoeld om de bestuurder te
helpen beslissingen te nemen om de kans
op een ongeval of schade te verkleinen en
om meer ontspannen te rijden.
Vestig wanneer u door EyeSight wordt
gewaarschuwd extra aandacht op wat zich
vóór en in de directe omgeving van uw
auto bevindt en voer de benodigde hande-
lingen uit. Dit systeem is niet ontworpen
voor ondersteuning bij het rijden bij slecht
zicht en onder extreme weersomstandig-
heden of om ongevallen te voorkomen als
de bestuurder zich niet volledig op het rij-
den en de weg concentreert. Het systeem
kan ook niet onder alle rijomstandigheden
een aanrijding helpen te voorkomen.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 165 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 198 of 582

1964-5. EyeSight
■De snelheid tijdelijk verhogen
Trap het gaspedaal in om de snelheid
tijdelijk te verhogen.
Wanneer u het gaspedaal loslaat,
neemt de auto de ingestelde snelheid
weer aan.
Als de bestuurder door het gaspedaal
in te trappen de rijsnelheid verhoogt
terwijl de Adaptive Cruise Control in
werking is, wordt wit. Als de
bestuurder het gaspedaal weer heeft
losgelaten, wordt weer groen.
■De snelheid tijdelijk verlagen
Trap het rempedaal in om de rijsnelheid
te verlagen. Als het rempedaal wordt
ingetrapt, wordt de Adaptive Cruise
Control uitgeschakeld. wordt wit in
plaats van groen en het display van het
instrumentenpaneel blijft de ingestelde
snelheid weergeven.
Laat het rempedaal los en duw de
cruise control-schakelaar in de richting
van +RES om de ingestelde snelheid te
resetten.
Wit
■De instelling van de volgafstand
wijzigen
U kunt kiezen uit 4 instellingen voor de
volgafstand die tussen uw auto en uw
voorligger wordt aangehouden.
Elke keer dat de toets (instelling
volgafstand) wordt ingedrukt, wordt de
afstand tot de voorligger gewijzigd.
●De volgafstand verandert overeenkomstig
de rijsnelheid. Hoe hoger de rijsnelheid,
des te groter de volgafstand.
A
OPMERKING
Als uw auto een voorligger volgt, wordt
normaal gesproken de snelheid automa-
tisch verhoogd of verlaagd overeenkom-
stig de snelheid van de voorligger. Als uw
auto de voorligger echter dichter nadert
wanneer u bijvoorbeeld de snelheid moet
verhogen om van rijstrook te wisselen en
de voorligger plotseling zijn snelheid ver-
laagt, of als een ander voertuig plotseling
op uw rijstrook invoegt, gebruik dan het
gaspedaal of het rempedaal om uw snel-
heid overeenkomstig de situatie aan te
passen.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 196 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 235 of 582

233
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Bedien het multi-informatiedisplay
(→Blz. 377) of het scherm van het mul-
timediasysteem om de BSD/RCTA in
en uit te schakelen (zie de handleiding
voor het multimediasysteem).
Wanneer het BSD/RCTA-systeem is
uitgeschakeld, brandt het controle-
lampje BSD/RCTA OFF op het
multi-informatiedisplay.
●Schakel in de volgende gevallen de
BSD/RCTA uit. Het systeem werkt mogelijk
niet goed door geblokkeerde radargolven.
• Bij het slepen van de auto
• Wanneer een fietsendrager of een ander
voorwerp op de achterzijde van de auto is
gemonteerd
• Wanneer de auto op een vermogensbank,
een rollenbank of iets dergelijks wordt
getest
• Wanneer u de wielen van de auto laat
draaien door gas te geven terwijl de auto
met de wielen van de grond is
●Als het contact UIT wordt gezet, wordt de
laatst bekende status van het systeem in
het geheugen opgeslagen. Als bijvoor-
beeld het contact UIT wordt gezet terwijl de
BSD/RCTA is uitgeschakeld, blijft de
BSD/RCTA uitgeschakeld als het contact
de volgende keer AAN wordt gezet.
De radarsensoren, één aan elke zijde
van de auto, zijn in de achterbumper
gemonteerd.
Radarsensoren
Als de radarsensoren gerepareerd of vervan-
gen moeten worden of als het gedeelte van
de bumper rondom de radarsensoren gere-
pareerd, gespoten of vervangen moet wor-
den, neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
In-/uitschakelen van de
BSD/RCTAOmgaan met de radarsensoren
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 233 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 236 of 582

2344-6. Gebruik van overige rijsystemen
*: Indien aanwezig
Als de remmen automatisch worden geacti-
veerd, worden door het Reverse Automatic
Braking-systeem (RAB) de volgende gege-
vens geregistreerd en opgeslagen. Er wor-
den geen gesprekken, persoonsgegevens of
andere audiogegevens opgeslagen.
●Afstand tot het object
●Rijsnelheid
●Bedieningsstatus van het gaspedaal
●Bedieningsstatus van het rempedaal
●Stand selectiehendel
●Buitentemperatuur
●De instelling van de gevoeligheid van de
sonarsensoren
Toyota en derden waarmee Toyota een con-
tract heeft, kunnen de opgeslagen gegevens
opvragen en gebruiken voor R&D op automo-
tivegebied. Toyota en derden waarmee
Toyota een contract heeft, zullen de opge-
vraagde gegevens uitsluitend onder de vol-
gende voorwaarden publiceren of verstrek-
ken aan andere partijen.
●De eigenaar van de auto heeft zijn of haar
toestemming gegeven.
●De publicatie/verstrekking is opgedragen
door een gerechtelijk bevel of een wettelijk
voorschrift.
OPMERKING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht voor een juiste werking van de
BSD/RCTA.
●Houd het oppervlak van de bumper
rondom de radarsensoren altijd schoon.
●Bevestig geen stickers of andere zaken
op het oppervlak van de bumper in de
buurt van de radarsensoren. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Wijzig het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet.
●Spuit het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet.
●Stel het gedeelte van de bumper in de
buurt van de radarsensoren niet bloot
aan sterke schokken. Als een sensor
niet meer goed uitgelijnd is, kan zich
een systeemstoring voordoen waarbij
het risico bestaat dat bijvoorbeeld voer-
tuigen die het detectiegebied binnenko-
men niet meer worden gesignaleerd.
Wanneer de bumper is blootgesteld aan
een sterke schok, neem dan voor een
controle contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Haal de radarsensoren niet uit elkaar.
Reverse Automatic
Braking-systeem (RAB)*
Reverse Automatic Braking (RAB)
is een hulpsysteem om aanrijdin-
gen tijdens het achteruitrijden te
voorkomen of de schade ervan te
beperken. Als tijdens het achter-
uitrijden een muur of obstakel ach-
ter de auto wordt gesignaleerd,
waarschuwt het systeem de
bestuurder met een waarschu-
wingsgeluid en kan het de rem-
men van de auto automatisch acti-
veren.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 234 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 245 of 582

243
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Bij een storing in het Reverse Automa-
tic Braking-systeem (RAB) brandt het
volgende lampje in het instrumentenpa-
neel. Neem voor meer informatie con-
tact op met de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De 4 sonarsensoren bevinden zich in
de achterbumper. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht voor een
juiste werking van het Reverse Auto-
matic Braking-systeem (RAB).
Bevestig geen stickers of andere
zaken op de sonarsensoren of het
oppervlak van de bumper in de buurt
van de sonarsensoren.
Houd de sonarsensoren en het
oppervlak van de achterbumper
rondom de sonarsensoren altijd
schoon.
Wijzig de achterbumper niet.
Spuit het gedeelte van de bumper in
de buurt van de sonarsensoren niet.
Richt niet de straal van een hoge-
drukreiniger op de sonarsensoren.Stel het gedeelte van de achterbum-
per in de buurt van de sonarsenso-
ren niet bloot aan krachtige schok-
ken. Als een sensor niet meer goed
uitgelijnd is, kan zich een systeem-
storing voordoen waarbij het risico
bestaat dat tijdens het achteruitrijden
objecten niet meer worden gesigna-
leerd. Neem als de achterbumper is
blootgesteld aan een krachtige
schok direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige om het systeem te
laten controleren.
Neem de sonarsensoren niet uit
elkaar.
Als de sonarsensoren gerepareerd of vervan-
gen moeten worden of als het gedeelte van
de achterbumper rondom de sonarsensoren
gerepareerd, gespoten of vervangen moet
worden, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje RAB
Omgaan met de sonarsensoren
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 243 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 247 of 582

245
4 4-6. Gebruik van overige rijsystemen
Rijden
Als de selectiehendel in stand R wordt
gezet, wordt automatisch het beeld van
de achteruitrijcamera weergegeven. Als
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand wordt gezet, wordt terug-
gekeerd naar het vorige scherm.
1Zet het contact AAN.
2Zet de selectiehendel in stand R.
●Het beeld van de achteruitrijcamera is hori-
zontaal gespiegeld, net als het beeld in de
binnenspiegel en buitenspiegels van de
auto.
●Als “Rear Camera Delay Control” (regeling
vertraging achteruitrijcamera) is ingescha-
keld, wordt het beeld van de achteruitrijca-
mera nog enige tijd weergegeven op het
scherm van het multimediasysteem nadat
de selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet. Als aan een van de
volgende voorwaarden wordt voldaan,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
geannuleerd:
• De selectiehendel wordt in stand P gezet
(auto's met een automatische transmissie)
• De rijsnelheid wordt ongeveer 8 km/h of
hoger
• De parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn 9 seconden verstreken sinds de
selectiehendel vanuit stand R in een
andere stand is gezet
Zie voor het in- en uitschakelen van de func-
tie de handleiding voor het multimediasys-
teem.
●Onder de volgende omstandigheden kan
het beeld van de achteruitrijcamera moei-
lijk te zien zijn. Dit duidt niet op een storing
van de camera.
• De auto bevindt zich in een donkere omge-
ving ('s nachts, in een tunnel, enz.).
• De auto bevindt zich in een zeer warme of
koude omgeving.
• Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
verstoord door een object (regendruppels,
sneeuw, vuil, enz.) op de cameralens.
• Er staat fel licht op de cameralens (hierbij
kunnen verticale lijnen op het scherm te
zien zijn).
Het op het scherm weergegeven
gebied bestrijkt het gebied vanaf de
achterzijde van de achterbumper. De
gebieden ter hoogte van de bumper-
hoeken en vlak onder de bumper wor-
den niet weergegeven.
De afstanden in het beeld van de ach-
teruitrijcamera lijken bovendien korter
dan de werkelijke afstanden.
OPMERKING
●Als er modder, sneeuw of ijs op de
camera zit, dient dit uiterst voorzichtig
van de camera te worden verwijderd.
Anders kan de camera beschadigd
raken, wat kan leiden tot brand of een
elektrische schok. Giet koud of lauw
water over de camera om de modder,
de sneeuw of het ijs te verwijderen en
droog de camera af met een zachte,
droge doek.
●Houd geen vlam in de buurt van de
camera of de bedrading. Anders kan
schade of brand het gevolg zijn.
●Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met de voorgeschreven
stroomsterkte. Het gebruik van een
zekering met een afwijkende stroom-
sterkte kan storingen veroorzaken.
●Als de achteruitrijcamera langere tijd
wordt gebruikt terwijl de motor niet
draait, kan de accu ontladen raken.
Gebruik van de
achteruitrijcamera
Op het scherm weergegeven
gebied
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 245 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 284 of 582

2826-1. Onderhoud en verzorging
6-1.Onderhoud en verzorging
Spoel de auto van boven naar bene-
den af met veel water en verwijder
zo vuil en stof van de carrosserie, uit
de wielkasten en van de onderkant
van de auto.
Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
Als de auto erg vuil is, gebruik dan
een autowasmiddel dat geen
schuurmiddelen bevat en spoel de
auto vervolgens goed met water af.
Veeg overtollig water weg.
Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de carrosse-
rie is afgekoeld.
■Wassen in de wasstraat
●Zorg ervoor dat de buitenspiegels zijn
ingeklapt voordat u van een wasstraat
gebruikmaakt. Begin met wassen vanaf de
voorzijde van de auto. Klap de spiegels
weer uit voordat u gaat rijden.
●Sommige borstels in wasstraten kunnen
krassen veroorzaken op de carrosserie en
andere onderdelen (velgen, enz.), waar-
door de lak van uw auto wordt beschadigd.
■Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van de
portieren of de ruiten en blijf er niet langdurig
op spuiten, omdat er anders water in het inte-
rieur terecht kan komen.
■Bij gebruik van een wasstraat
Als de portiergreep nat wordt terwijl de elek-
tronische sleutel zich binnen het werkzame
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk
worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure hieronder bij
het wassen van de auto:
●Leg de sleutel op een afstand van ten min-
ste 2 m van de auto als u de auto wast.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen
wordt.)
●Schakel de energiebespaarmodus van de
elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. (→Blz. 109)
■Velgen en wieldoppen (auto's zonder
matgelakte velgen)
●Verwijder vuil onmiddellijk met een neu-
traal reinigingsmiddel.
●Spoel het reinigingsmiddel direct na het
gebruik weg met water.
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de lak tegen beschadiging te
beschermen.
• Gebruik geen zuurhoudende of alkalische
middelen of schuurmiddelen
• Gebruik geen harde borstels
• Reinig de velgen niet met reinigingsmidde-
len als de velgen, bijvoorbeeld na het rij-
den of stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn
■Velgen en wieldoppen (auto's met mat-
gelakte velgen)
Voor matgelakte velgen moeten andere reini-
gingsmethoden worden gebruikt dan voor
conventionele velgen. Let op de onder-
staande zaken. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Verwijder vuil met water. Als de velgen bij-
zonder vuil zijn, gebruik dan een spons of
een zachte doek licht bevochtigd met een
verdund neutraal reinigingsmiddel om het
vuil te verwijderen.
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om de matte lak tegen beschadi-
ging te beschermen.
• Boen of poets de velgen niet met een bor-
stel of een droge doek
• Gebruik geen velgcoatings of reinigings-
middelen met een schurende werking
Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw
auto
Reinig de onderdelen en materia-
len op de daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 282 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM