reset TOYOTA PROACE 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: PROACE, Model: TOYOTA PROACE 2020Pages: 430, PDF Size: 48.7 MB
Page 262 of 430

262
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Tyre Pressure Warning System (TPWS)
Het systeem bewaakt de spanning van de vier banden zodra de auto begint te rijden.Het systeem vergelijkt de signalen van de snelheidssensoren van de wielen met de referentiewaarden die elke keer nadat de banden op spanning zijn gebracht of na het verwisselen van een wiel moeten worden gereset.Het systeem geeft een waarschuwing zodra wordt gesignaleerd dat de spanning van een of meer banden te laag is.
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) kan nooit de noodzaak voor de bestuurder om zelf alert te blijven ver vangen.Het systeem onthoudt u niet van de verantwoordelijkheid om elke maand de bandenspanning te controleren (ook die van het reser vewiel). Doe dit ook voordat u een lange rit gaat maken.Het rijden met een te lage bandenspanning heeft een nadelige invloed op het weggedrag en de remweg van de auto en veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder zware omstandigheden (zware belading, hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven bandenspanningen staan op het bandenspanningslabel.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de identificatie van de auto.De bandenspanning moet worden gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de auto staat langer dan een uur stil of er is minder dan 10 km gereden met een beperkte snelheid).Onder andere omstandigheden (bij warme banden) moet de bandenspanning ten opzichte van de op de sticker vermelde spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage bandenspanning veroorzaakt bovendien een hoger brandstofverbruik.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of verwijderen van sneeuwkettingen.
Reservewiel
Het stalen reser vewiel heeft geen bandenspanningswaarschuwingssensor.
Rijden
Page 263 of 430

263
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Tyre Pressure WarningResetten
Controleer voordat u het systeem gaat resetten of de spanning van de vier banden overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van de auto en de voorschriften op de sticker met de bandenspanningen is.Er kan alleen op de bandenspanningswaarschuwing worden vertrouwd als het systeem opnieuw is geïnitialiseerd met de juiste bandenspanningen.Het bandenspanningswaarschuwingssysteem geeft geen waarschuwing als ten tijde van het opnieuw initialiseren de bandenspanning onjuist is.
U krijgt deze waarschuwing als dit lampje blijft branden in combinatie met een geluidssignaal en, volgens uitvoering, een melding.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer wielen, moet u het systeem resetten.
F Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd plotselinge stuurbewegingen en krachtig remmen.F Stop zodra dit mogelijk is op een veilige plaats.
F Gebruik in het geval van een lekke band de bandenreparatieset of het reser vewiel (volgens uitvoering),ofF controleer als u een compressor in de auto hebt, bijvoorbeeld die van de set voor tijdelijke bandenreparatie, de spanning van de vier banden als deze zijn afgekoeld,ofF rijd voorzichtig verder als het niet mogelijk is om deze controle onmiddellijk uit te voeren.Een te lage bandenspanning is niet altijd aan de band te zien. Een visuele controle is dus niet voldoende.De waarschuwing blijft actief tot het systeem is gereset.
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij aangezet contact en stilstaande auto.
De nieuw opgeslagen waarden van de bandenspanning worden door het systeem beschouwd als referentiewaarden.
6
Rijden
Page 264 of 430

264
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Storing
Wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning knippert en vervolgens blijft branden en tegelijkertijd het onderhoudswaarschuwingslampje brandt, betekent dit dat er een storing in het systeem zit.
In dit geval kan de bewaking van de bandenspanning niet langer worden gegarandeerd.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Controleer na werkzaamheden aan het systeem altijd de spanning van de vier banden en reset het systeem vervolgens.
Zonder autoradio
F Druk gedurende ongeveer 3 seconden op deze knop en laat de knop ver volgens los; het resetten wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Met audiosysteem of touchscreen
Opnieuw initialiseren wordt uitgevoerd via het configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 376 of 430

376
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen wordt de instelling van de equalizer opgeheven.Als u de instelling van de equalizer wijzigt, worden de instellingen van de bassen en de hoge tonen gereset.
De instelling van de equalizer is gekoppeld aan de bassen en hoge tonen.Wijzig de instelling van de bassen en de hoge tonen of de equalizer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Bij het veranderen van de balans wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.Bij het veranderen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans uitgeschakeld.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.Stel de balans in of kies een geluidsverdeling naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de audio-instellingen worden aangepast aan verschillende geluidsbronnen, die hoorbare verschillen kunnen genereren bij het veranderen van de bron.
Controleer of de audio-instellingen zijn afgestemd op de geluidsbron die u gebruikt. Het is raadzaam de audiofuncties (Bass:, Treble:, Balans) in de middelste stand te zetten, de geluidssfeer "Geen" te selecteren en de functie Loudness in de stand "Actief " te zetten bij gebruik van de CD-speler en in de stand "Inactief " bij gebruik van de radio.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.In de normale uitgeschakelde stand, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Start de motor om de laadstroom van de accu te verhogen.
Ik kan de datum en tijd niet instellen.De datum en tijd kunnen alleen worden ingesteld als u de synchronisatie met de satellieten deactiveert.
Menu instellingen / Opties / Datum en tijd instellen. Selecteer het tabblad "Tijd" en deactiveer de "GPS-synchronisatie" (UTC).
Toyota Pro Touch with navigation system
Page 396 of 430

396
Instellingen
VR A AGANTWOORDOPLOSSING
Na het instellen van de bassen en hoge tonen wordt de instelling van de equalizer opgeheven.Na het wijzigen van de instellingen voor de equalizer wordt de instelling van de bassen en hoge tonen gereset.
De instelling van de equalizer is gekoppeld aan de bassen en hoge tonen.Wijzig de instelling van de bassen en de hoge tonen of de equalizer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.
Bij het veranderen van de balans wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.Bij het veranderen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans uitgeschakeld.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.Stel de balans in of kies een geluidsverdeling naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende geluidsbronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de audio-instellingen worden aangepast aan verschillende geluidsbronnen die hoorbare verschillen kunnen genereren bij het veranderen van de bron.
Controleer of de audio-instellingen zijn afgestemd op de geluidsbron die u gebruikt. Zet de audiofuncties in de middelste stand.
Na het afzetten van de motor wordt het systeem na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.In de normale uitgeschakelde stand, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Zet het contact aan om de laadstroom van de accu te verhogen.
Toyota Pro Touch
Page 421 of 430

421
Proace_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2019
Cab
Centrale vergrendeling .............................59, 64Claxon ...........................................................161Contact ..................................................201, 203Controlelampjes ..............................................17Controles .......................................277, 281, 282Controle motorolieniveau................................34Crew cab, neerklappen ................................11 8Cruise control bij Road Sign Assist ..............227
Dagrijverlichting ....................14 6, 149, 304-306Dagteller ..........................................................38Dagteller resetten ...........................................38Dashboardkastje ...........................................120Dashboardverlichting (dimmer) ......................39Datum instellen ...............................46, 420, 476Derde remlicht .......................................311, 314Dieselmotor .....21, 267, 277, 327, 333, 335, 336Dimlicht ..........................29, 14 6, 304, 306, 308Display instrumentenpaneel .............14-16, 40, 41, 208Dodehoekbewaking .......................29, 252, 254Dubbele cabine met vaste achterbank .........117
Eco-modus ....................................................270Eco-rijden (adviezen) ......................................12Eendelige vaste bank ....................................11 0Electronic Brake Force Distribution (EBD) .......................................161Electronic Stability Program (ESC) ....................................25, 161, 163, 16 4Elektrisch bedienbare schuifdeur .......................49, 57, 64, 65, 78-84Elektrische kinderbeveiliging ........................19 4Elektrische ruitbediening ................................98Elektrisch verstelbare stoelen ......................102Elektronische remdrukregelaar (REF) .........161Elektronische sleutel ...............................47, 204Elektronisch gestuurde versnellingsbak .......12, 14-16, 202, 206, 214, 218, 219, 282Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).....................................................25, 161ESP/ASR .......................................................161ESP (Elektronisch stabiliteitsprogramma) ..........................25, 161ESP-systeem ..................................................25Etiketten ..................................................11, 11 6Extra ver warming ....................................95, 13 8
.
Trefwoordenregister
Page 424 of 430

424
Proace_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2019
Parkeerhulp achter ...............................255, 256Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen .....................256Parkeerhulp vóór ...........................................256Parkeerlichten .......14 6, 304-306, 310, 313, 315Passagiersairbag uitschakelen ............171, 17 7Plafonnier achter ....................141, 142, 312, 315Plafonnier voor .......................141, 142, 312, 315Plafonniers .............................141, 142, 312, 315Plancher cabine ....................................315, 332
Schakelaar koplampverstelling .....................15 5Schakelen automatische transmissie .................................................209Schakelen elektronisch gestuurde versnellingsbak ..........................................207Schakelindicator ...........................................208Schakel sneeuwketting .................................268Scheidingsnet ...............................................10 6Schuifdeuren ...................................................91SCR (Selective Catalytic Reduction) ............283SCR-systeem ..........................................27, 283Selectiehendel ..............................................214Selectiehendel elektronisch gestuurde versnellingsbak ...........................................282Selectieve ontgrendeling ........47, 49, 55, 56, 60Serienummer auto ........................................337Service ............................................................28
Regelmatig onderhoud ...................................12Regeneratie van het roetfilter (DPF) ............281Remblokken ..................................................282Remlampje ......................................................18Remlichten .............................310, 311, 313-315Remmen ............................................18, 22, 282Remschijven..................................................282Remvloeistofniveau ......................................279Reservewiel .................262, 289, 296, 297, 302Reservoir koplampsproeiers .........................280Resetten van het traject ..................................41Richtingaanwijzers .......................148, 304, 307, 308, 310, 313, 315Rijadviezen ...........................................19 6-198Roetfilter ................................................280, 281Road Sign Assist ..................................225, 226, 229, 232, 236
Portieren .........................................................74Portieren, achterdeur .....64, 65, 91-93, 310, 311Portieren ontgrendelen .......................80, 81, 83Portieren openen .........47, 59, 74, 78-81, 83, 93Portieren sluiten ....59, 64, 74, 75, 77, 82, 91, 93Programmeerbare verwarming ..............95, 13 8Pyrotechnische gordelspanners ...................169
P
SR
Ruitensproeier achter ...................................157Ruitensproeierreservoir ................................280Ruitensproeiers .............................................15 8Ruitensproeiervloeistofniveau ..............15 8, 280Ruitenwisser achter ..............................157, 15 8Ruitenwisserbladen (vervangen) ..........159, 2 74Ruitenwissers ..................................29, 15 6, 157Ruitenwisserschakelaar ........................15 6, 157
Oliefilter (vervangen) ....................................281Olieniveau ...............................................34, 278Oliepeilstok .............................................34, 278Olieverbruik ...................................................278Onderhoudscontroles .....................................12Onderhoudsintervalindicator ....................31, 33Onderhoudsintervalindicator resetten ............33Ontdooien..............................................132, 14 4Ontgrendelen ...............47-49, 55-57, 59, 60, 63Ontwasemen .................................................132Opbergvak.............................................120, 121Opbergvakken .......................105, 109, 117, 120Opbergvakken portieren ...............................120Openingshoek 90/180/235° ............................92Opnieuw initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (TPWS) .......................................................263Opslaan van de snelheid ..............................224
O
Trefwoordenregister