TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 191 of 602

Het geselecteerde schakelbereik, D1 t/m
D6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Schakelbereiken en hun functies
• U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld, zelfs niet als
de paddle shift-schakelaar wordt
bediend. (Er klinkt tweemaal een
zoemer.)
Automatische blokkering van de
selectie van het schakelbereik in stand
D
De selectie van het schakelbereik in
stand D wordt geblokkeerd in de
volgende gevallen:
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een schakelprogramma het
gaspedaal gedurende langer dan een
bepaalde tijd wordt ingetrapt
• Als de selectiehendel in een andere
stand dan D wordt gezet
• Wanneer de paddle shift-schakelaar +
gedurende een bepaalde periode
wordt ingedrukt
Wijzigen van het schakelbereik in stand
S
Als de selectiehendel in stand S staat,
kunnen de selectiehendel of paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig) als
volgt worden bediend:1. Opschakelen
2. Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik,
S1 t/m S6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Het standaard schakelbereik in stand S is
automatisch beperkt tot S3, S4 of
S5 afhankelijk van de rijsnelheid.
Stand S
• U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.
• Om te voorkomen dat de motor met
een te hoog toerental gaat draaien,
kan opschakelen automatisch
gebeuren wanneer het schakelbereik
4 of lager is.
• Als het schakelbereik 4 of lager is en
de selectiehendel naar + wordt
bewogen, wordt het schakelbereik 6.
4.2 Rijprocedures
189
4
Rijden
Page 192 of 602

Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld met de
selectiehendel of de paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig). (Er
klinkt tweemaal een zoemer.)
Als het controlelampje S niet gaat
branden of als het controlelampje D
brandt nadat de selectiehendel in de
S-modus is gezet
Dit kan duiden op een storing in de
transmissie. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (In deze situatie werkt de
transmissie alsof de selectiehendel in
stand D staat.)
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies1. Bocht naar rechts
2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Linksaf
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact staat AAN.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
Om het knipperen van de
richtingaanwijzers gedurende het
veranderen van rijstrook te
onderbreken
Beweeg de hendel in de
tegenovergestelde richting.
4.2.5 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd. In de automatische modus
kan de parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd
overeenkomstig de bediening van de
selectiehendel. Zelfs in de automatische
modus kan de parkeerrem handmatig
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
4.2 Rijprocedures
190
Page 193 of 602

Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
AWaarschuwingslampje parkeerrem
BControlelampje
parkeerremschakelaar
1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren.
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar gaan
branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren.
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Functie automatisch deactiveren
parkeerrem (→blz. 192)
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar doven.Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op de
parkeerremschakelaar knipperen, bedien
de schakelaar dan nogmaals. (→Blz. 395)
Inschakelen van de automatische modus
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de selectiehendel uit stand P
wordt gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar uit.
• Als de selectiehendel in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar branden.
Bedien de selectiehendel bij stilstaande
auto terwijl u het rempedaal intrapt.
4.2 Rijprocedures
191
4
Rijden
Page 194 of 602

Uitschakelen van de automatische
modus
Houd bij stilstaande auto het rempedaal
ingetrapt en de parkeerremschakelaar
ingedrukt totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch gedeactiveerd als
het gaspedaal langzaam wordt
ingetrapt:
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel
• De selectiehendel staat in een
vooruit- of achteruitversnelling.
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Als de functie voor het automatisch
deactiveren niet werkt, deactiveer de
parkeerrem dan handmatig.Automatische vergrendeling
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch vergrendeld:
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
• Het bestuurdersportier is open
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan P of N
• Het motorcontrolelampje en het
waarschuwingslampje van het
remsysteem branden niet.
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
4.2 Rijprocedures
192
Page 195 of 602

Waarschuwingslampje parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden en blijft het
branden zoals hieronder beschreven:
AAN: Gaat branden totdat de
parkeerrem wordt gedeactiveerd. Niet
AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is, zal
het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gedurende ongeveer
15 seconden gaan branden. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 166
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Parking Brake ON”
(parkeerrem geactiveerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 391
Gebruik in de winter
→Blz. 299WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
door een kind worden gedeactiveerd en
er bestaat het gevaar dat de auto in
beweging komt. Dit kan leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Parkeerremschakelaar
Plaats geen objecten in de buurt van de
parkeerremschakelaar. Objecten
kunnen de schakelaar hinderen en er
mogelijk toe leiden dat de parkeerrem
onverwachts wordt bediend.
Automatische vergrendeling
parkeerrem
Gebruik de automatische vergrendeling
van de parkeerrem nooit in plaats van
de normale bediening van de
parkeerrem. Deze functie is ontworpen
om de kans op een aanrijding te
verkleinen als de bestuurder vergeet de
parkeerrem te activeren. Er te veel op
vertrouwen dat deze functie de auto
veilig kan parkeren, kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Bij het parkeren
Zet de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem voordat u de
auto verlaat en controleer of de auto
niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
4.2 Rijprocedures
193
4
Rijden
Page 196 of 602

OPMERKING(Vervolgd)
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
4.2.6 Brake Hold
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
selectiehendel in stand D, S of N staat en
het rempedaal ingetrapt werd om de auto
tot stilstand te brengen. Het systeem laat
de rem los wanneer het gaspedaal
ingetrapt wordt en de selectiehendel in
stand D of S staat om zo voor soepel
wegrijden te zorgen.
Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
• De parkeerrem wordt geactiveerd.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
• De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
4.2 Rijprocedures
194
Page 197 of 602

Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren.
• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem uitgaat. (→Blz. 190)
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 395
WAARSCHUWING!
Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake
Hold-systeem gebruikt op een steile
helling. De Brake Hold-functie kan de
remmen in een dergelijke situatie
mogelijk niet vasthouden.
Mogelijk wordt het systeem ook niet
geactiveerd, afhankelijk van de hoek
van de helling.
Wanneer u stilhoudt op een glad
wegdek
Het systeem kan de auto niet
stilhouden wanneer de banden hun
grip hebben verloren. Gebruik het
systeem niet wanneer u stilhoudt op
een glad wegdek.
OPMERKING
Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet
ontworpen voor langdurig gebruik bij
het parkeren van de auto. Als u het
contact UIT zet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, worden de remmen
mogelijk gelost, waardoor de auto in
beweging komt. Trap het rempedaal in,
zet de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem wanneer u de
startknop bedient.
4.2 Rijprocedures
195
4
Rijden
Page 198 of 602

4.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
4.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Inschakelen van de koplampen
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1.
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan branden.
2.
De koplampen en alle verlichting
die hierboven genoemd is, gaan
branden.
3.
De koplampen, de
dagrijverlichting (→blz. 196) en alle
verlichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en
uitgeschakeld.
De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact staat AAN.
Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als het hybridesysteem
wordt gestart en de parkeerrem wordtgedeactiveerd met de lichtschakelaar in
de stand
. (Brandt helderder dan de
parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is
niet ontworpen voor gebruik in het
donker.
Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in
negatieve zin beïnvloed worden als er iets
over de sensor heen geplaatst wordt of
als er iets op de ruit wordt aangebracht
waardoor de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist
functioneert.
Automatisch uitschakelsysteem
verlichting
Ty p e A
De verlichting wordt automatisch
uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend.
Zet om de verlichting weer in te
schakelen het contact AAN of zet de
lichtschakelaar een keer in stand
en
daarna weer in standof.
Ty p e B
• Als de lichtschakelaar in de stand
ofstaat: De koplampen en de
mistlampen voor worden automatisch
uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet.
• Als de lichtschakelaar in de stand
staat: De koplampen en alle overige
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
196
Page 199 of 602

verlichting worden automatisch
uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te
schakelen het contact AAN of zet de
lichtschakelaar een keer in stand
en
daarna weer in standof.
Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT
wordt gezet en het bestuurdersportier
wordt geopend terwijl de verlichting is
ingeschakeld.
Automatische verticale
koplampverstelling
De koplamphoogte wordt automatisch
geregeld op basis van het aantal
passagiers in de auto en de mate van
belading om verblinding van andere
weggebruikers door de koplampen te
voorkomen.
Energiebesparende functie 12V-accu
Ty p e A
Om te voorkomen dat de 12V-accu van
de auto ontladen raakt wanneer de
koplampen en/of de achterlichten aan
zijn terwijl het contact UIT wordt gezet,
schakelt de energiebesparende functie
van de 12V-accu alle verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit.
Onder de volgende omstandigheden
wordt de energiebesparende functie van
de 12V-accu eenmaal uitgeschakeld en
vervolgens weer geactiveerd. Alle
verlichting gaat 20 minuten nadat de
energiebesparende functie van de
12V-accu weer is geactiveerd
automatisch uit:
• Wanneer de lichtschakelaar wordt
bediend
• Wanneer een portier wordt geopend
of geslotenTy p e B
Om te voorkomen dat de 12V-accu van
de auto ontladen raakt wanneer de
lichtschakelaar in de stand
staat
terwijl het contact UIT wordt gezet,
schakelt de energiebesparende functie
van de 12V-accu alle verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit.
Onder de volgende omstandigheden
wordt de energiebesparende functie van
de 12V-accu eenmaal uitgeschakeld en
vervolgens weer geactiveerd. Alle
verlichting gaat 20 minuten nadat de
energiebesparende functie van de
12V-accu weer is geactiveerd
automatisch uit:
• Wanneer de lichtschakelaar wordt
bediend
• Wanneer een portier wordt geopend
of gesloten
Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in
koplampsysteem. Ga naar uw dealer)
op het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid
lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 451)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet in werking is.
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
197
4
Rijden
Page 200 of 602

Inschakelen van het grootlicht
1. Druk bij ingeschakelde koplampen de
hendel van u af om het grootlicht in te
schakelen.
Door de hendel weer in de
middenstand te zetten, wordt het
grootlicht weer uitgeschakeld.
2. Trek de hendel naar u toe en laat deze
meteen weer los om één keer met het
grootlicht te knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de
koplampen in- of uitgeschakeld.
Extended Headlight Lighting-systeem
Dankzij dit systeem kunnen de
koplampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het
contact UIT wordt gezet.
Trek, nadat u het contact UIT hebt gezet,
de hendel naar u toe en laat hem los
terwijl de lichtschakelaar in de stand
staat.
Trek de hendel naar u toe en laat hem
weer los om de verlichting uit te
schakelen.
4.3.2 AHB (Automatic High
Beam)*
*Indien aanwezig
Het Automatic High Beam-systeem
maakt gebruik van een ingebouwde
camera voor om de helderheid van
bijvoorbeeld de straatverlichting en de
verlichting van tegenliggers en
voorliggers te meten, en schakelt indien
nodig automatisch het grootlicht in of uit.
WAARSCHUWING!
Beperkingen van het Automatic High
Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het
Automatic High Beam-systeem. Rijd
altijd voorzichtig, houd hierbij de
omgeving in de gaten en schakel indien
nodig handmatig het grootlicht in of
uit.
Voorkomen van onjuiste werking van
het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic High
Beam-systeem
1. Druk de Automatic High
Beam-schakelaar in.
2. Zet de lichtschakelaar in de stand
of.
Het controlelampje van het Automatic
High Beam-systeem gaat branden als
het systeem werkt.
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
198