YAMAHA DT125R 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: DT125R, Model: YAMAHA DT125R 2000Pages: 90, PDF Size: 4.74 MB
Page 11 of 90
DAU00026
BESCHRIJVING
12
3
4
5
6
7
8
9
2-1
1
23 4 5 6
7 8
9 10
Linker aanzicht1. Koplampt (blz. 6-33)
2. Radiateurdop (blz. 6-13)
3. Benzinekraan (blz. 3-9)
4. Luchtfilter (blz. 6-15)
5. Koelvloeistof-reservoirtank (blz. 6-13)
6. Helmhouder (blz. 3-12)7. Chokehendel (choke) (blz. 3-10)
8. Versnellingspedaal (blz. 3-5, 5-4)
9. Y.E.I.S. (blz. 3-14)
10. Y.P.V.S. (blz. 3-15)
3MB-9-D7-2 12/27/00 2:36 PM Page 2
Page 12 of 90
BESCHRIJVING
12
3
4
5
6
7
8
9
2-2
111213
14 15
Rechter aanzicht11.Gereedschapsset (blz. 6-1)
12.Zekering (blz. 6-33)
13.Motorolietank (blz. 3-9)
14.Achterrempedaal (blz. 3-6, 6-22)
15.Afsteller de voorbelasting van
de achterschokbreker (blz. 3-13)
3MB-9-D7-2 12/27/00 2:36 PM Page 3
Page 13 of 90
12
3
4
5
6
7
8
9
BESCHRIJVING
2-3
16.Koppelingshendel (blz. 3-5, 6-21)
17.Linker stuurschakelaars (blz. 3-4)
18.Snelheidsmeter (blz. 3-3)
19.Motortemperataur-meter (blz. 3-4)
20.Toerenteller (blz. 3-3)21.Rechter stuurschakelaars (blz. 3-5)
22.Voorremhendel (blz. 3-6, 6-27)
23.Gashendel (blz. 6-17, 6-27)
24.Tankdop (blz. 3-6)
25.Kontaktslot-schakelaar (blz. 3-1)
16171819202122
23 24 25
Bedieningselementen/instrumenten
3MB-9-D7-2 12/27/00 2:36 PM Page 4
Page 14 of 90
3-1
ON
OFF
DAU00028
Kontaktslot-schakelaarDe kontaktslot-schakelaar (hoofdschake-
laar) dient voor het in- en uitschakelen
van de ontsteking en van de verlichting.
Hieronder volgt de beschrijving van de
bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingescha-
keld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze
stand staat, kan de sleutel niet verwijderd
worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar
in deze stand staat, kan de sleutel verwij-
derd worden.EAU00027
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje Ò
&Ó
Dit kontrolelampje licht op als het groot-
licht wordt ingeschakeld.
DAU01313
Oliepeil-controlelampje Ò
7
Ó
Dit controlelampje licht op als het oliepeil
te laag is. Dit elektrische circuit kan
gekontroleerd worden volgens de proce-
dure op blz. 3-2.
DC000000
<>Let op dat u nooit met de motorfiets
rijdt als er niet voldoende olie in het
carter aanwezig is.OPMERKING:Ook al is er olie tot het voorgeschreven
peil bijgevuld, dan nog kan het oliepeil-
controlelampje op een helling of tijdens
plotseling accelereren of remmen wel
eens gaan flikkeren, maar dit is normaal.
1
2
3
4
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampje
Ò5Ó
Dit kontrolelampje knippert als de rich-
tingaanwijzer naar links of naar rechts
wordt gezet.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje ÒNÓ
Dit kontrolelampje licht op als de versnel-
ling in zijn vrij staat.1. Richtungaansijzer-kontrolelampje Ò5Ó
2. Grootlicht-kontrolelampje Ò&Ó
3. Vrijstand-kontrolelampje ÒNÓ
4. Oliepeil-waarschuwingslampje Ò
7
Ó
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 1
Page 15 of 90
DAU00075
Kontroleprocedure voor het oliepeil-waarschuwingslampje
3-2
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
Zet de kontaktslot-schakelaar op ÒONÓ.
Zet de versnelling in vrij.
Oliepeil-waarschuwings-
lampje licht niet op.Vraag uw Yamaha dealer om
het elektrische circuit te
inspekteren.
Oliepeil-waarschuwings-
lampje licht op.
Oliepeil-waarschuwings-
lampje licht niet op.
Vul motorolie bij.
Schakel een versnelling in.
Het oliepeil en het elektri-
sche circuit zijn in orde.
U kunt met de motorfiets rij-
den.
Oliepeil-
waarschuwingslampje licht op.
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 2
Page 16 of 90
3-3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
2
1.Toerenteller
2.Rode gebied
DAU00102
ToerentellerDit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de bestuurder het
motortoerental goed kan aflezen, en
zodoende de motorbelasting binnen de
vereiste grenzen kan houden.
DC000003
<>Zorg dat de toerenteller nooit in het
rode gebied komt.
Rode gebied: 10,500 tpm en hoger
4
2
3
1
DAU01087
SnelheidsmeterDe snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. Deze snelheidsmeter
is tevens uitgerust met een kilometerteller
en een dagteller. De dagteller kan op nul
teruggezet worden met de nulstelknop.
Gebruik deze dagteller om te kijken hoe-
veel kilometer u met ŽŽn volle tank kunt
afleggen, zonder op reserve te hoeven
overgaan. Als u dit enkele malen doet,
zult u in de toekomst beter kunnen plan-
nen waar en wanneer u moet stoppen om
te tanken.1.Snelheidsmeter
2.Kilometerteller
3.Dagteller
4.Nulstelknop
OPMERKING:(alleen voor het Duitse model met snel-
heidsbegrenzer)
Deze motorfiets is voorzien van een snel-
heidsbegrenzer die zorgt dat de maxi-
mumsnelheid van 80 km/uur niet over-
schreden kan worden.
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 3
Page 17 of 90
3-4
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00127
Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
Ò6Ó. Om de linker-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
Ò4Ó. Als u de schakelaar loslaat, keert
deze terug naar de middenpositie. Om de
richtingaanwijzer weer uit te zetten, drukt
u de schakelaar in, terwijl deze in de mid-
denpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar Ò*Ó
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
DAU00134
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar Ò
'
Ó te
draaien zal het dimlicht, de meterverlich-
ting en de achterverlichting ingeschakeld
worden. Door de lichtschakelaar naar
Ò:Ó te draaien zal de koplamp ook inge-
schakeld worden.
1
2
1.Koelvloeistoftemperatuur-meter
2.Rode gebied
DAU01652
Koelvloeistoftemperatuur-meterDeze meter geeft de temperatuur van de
koelvloeistof aan, als de kontaktslot-scha-
kelaar op ÒONÓ staat. De temperatuur van
de motor is afhankelijk van de weersom-
standigheden en van de mate waarin de
motor belast wordt. Als de naald van de
meter in het rode gebied komt, stop de
motorfiets dan onmiddellijk en laat de
motor afkoelen. (Zie blz. 6-13 voor meer
details.)
DC000002
<>Als de motor oververhit is, stop dan
onmiddellijk met rijden.
2
1
3
4
1.Lichtschakelaar
2.Grootlicht/dimlicht-schakelaar3.Klaxon-schakelaar Ò
*
Ó
4.Richtingaanwijzer-schakelaar
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar Ò&Óvoor groot-
licht en naar Ò%Ó voor dimlicht.
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 4
Page 18 of 90
3-5
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
1.Motorstop-schakelaar
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilig-
heids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
Ò#Ó als u de motor wilt starten. In nood-
gevallen draait u de schakelaar naar Ò$Ó.
DAU00155
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur. Om te ont-
koppelen, trekt u de koppelingshendel in.
Om de koppeling weer te laten opkomen
laat u de koppelingshendel weer lang-
zaam van het stuur weg gaan. Voor een
soepele bediening is het het beste om de
koppelingshendel snel in te trekken en
langzaam te laten opkomen.
6
5
4
3
2
1 N
1
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 6-
versnellingsbak met konstante aangrij-
ping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of
terug, zonder de koppeling te gebruiken.N.Vrijstand
1.Versnellingspedaal
1
1.Koppelingshendel
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 5
Page 19 of 90
3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
1.Voorremhendel
DAU00158
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de
hendel in om te remmen.
1
1.Achterrempedaal
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om
te remmen.
31
2
DAU00177
BenzinetankdopOpenen
Steek de sleutel in het sleutelgat en draai
deze 1/4 slag rechtsom. Draai de dop 1/3
slag naar links en verwijder deze van de
benzinetank.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de
juiste plaats en draai deze 1/3 slag recht-
som. Vergrendel de dop door de sleutel
een 1/4 slag rechtsom te draaien en ver-
wijder de sleutel.1.Benzinetankdop
2.Ontsluiten
3.Openen
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 6
Page 20 of 90
3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
OPMERKING:De benzinetankdop kan niet op de benzi-
netank worden aangebracht als deze niet
ontgrendeld is. De sleutel dient in de ben-
zinetankdop te blijven totdat deze weer
geplaatst en vergrendeld is.
DW000023
X@Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens
weg te rijden.
21
1.Vulslang
2.Brandstonivo
DAU01183
Benzine(Behalve voor Zwitserland en
Oostenrijk)
Kontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulhals, zoals in
de afbeelding aangegeven.
DW000130
X@Zorg dat de benzinetank niet al te vol
is. Let tevens op dat er geen benzine
op een heet motorblok wordt gemorst.
Vul de tank nooit verder dan tot onder-
aan de vulhals, anders bestaat de kans
dat de benzinetank overloopt, als de
benzine door verwarming uitzet.
2
1 3 4
1.Vulskang
2.Vultrechter
3.Bladklep
4.Brandstofnivo
DAU01184
Benzine(Voor Zwitserland en Oostenrijk)
Kontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Voor het bijvul-
len steekt u het vulmondstuk in de vulo-
pening en vult u de tank niet verder dan
tot onderaan de vulhals, zoals in de
afbeelding aangegeven.
3MB-9-D7-3 12/27/00 2:37 PM Page 7