YAMAHA MT-07 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: MT-07, Model: YAMAHA MT-07 2020Pages: 100, PDF Size: 5.82 MB
Page 11 of 100

Veilighei dsinformatie
1-4
1
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg, de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-16
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
UB4CD1D0.book Page 4 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 12 of 100

Veiligheidsinformatie
1-5
1
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
UB4CD1D0.book Page 5 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 13 of 100

Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzij de
1
2,3
5
4
7
6
10
9
8
1. Zadelslot (pagina 3-18)
2. Gereedschapsset (pagina 6-2)
3. Opbergcompartiment (pagina 3-21)
4. Versteller voor uitgaande demping (pagina 3-21)
5. Schakelpedaal (pagina 3-12)
6. Olievuldop (pagina 6-10)
7. Olieaftapplug (pagina 6-10)
8. Kijkglas olieniveau (pagina 6-10) 9. Oliefilterpatroon (pagina 6-10)
10.Koelvloeistofreservoir (pagina 6-14)
UB4CD1D0.book Page 1 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 14 of 100

Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
3
5
2
1
6
7 4
1. Zekeringen (pagina 6-30)
2. Accu (pagina 6-29)
3. Versteller voor veervoorspanning (pagina 3-21)
4. Tankdop (pagina 3-14)
5. Koplamp (pagina 6-32)
6. Rempedaal (pagina 3-13)
7. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-21)UB4CD1D0.book Page 2 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 15 of 100

Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
1
2
3
4
5
6
7
8
1. Koppelingshendel (pagina 3-12)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-11)
3. Multifunctionele meter (pagina 3-5)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-21)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-11)
7. Gasgreep (pagina 6-15)
8. Remhendel (pagina 3-13)
UB4CD1D0.book Page 3 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 16 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-1
3
DAU10979
Start blokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 3-5) Over
de sleutels
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Bewaar de codeersleutel op een
veilige plaats. Ga als dat nodig is met de
machine en alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om de sleutels opnieuw te laten coderen.
Gebruik de sleutel met het rode bovendeel
niet om met het voertuig te rijden. Deze
sleutel dient uitsluitend te worden gebruikt
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels. Gebruik altijd een stan-
daardsleutel om met het voertuig te rijden.
OPMERKING Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnen
ze signaalstoring veroorzaken.LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de co deersleu-
tel bent verloren, kan de machine no gwor
den gestart met de bestaan de stan-
d aar dsleutels. Het is echter niet meer
mo gelijk om een nieuwe stan daar dsleu-
tel te re gistreren. Als alle sleutels zijn
verloren of beschad igd, moet het volle-
d ig e start blokkeersysteem wor den ver-
van gen. Ga d aarom zor gvul dig met d e
sleutels om.
Dompel ze niet on der in water.
Stel ze niet bloot aan ho ge tempe-
raturen.
Plaats ze niet in de buurt van ma g-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische si gnalen uit-
zen den.
G
a er niet ruw mee om.
Pro beer ze niet te slijpen of te wijzi-
g en.
Pro beer ze niet uit elkaar te halen.
Han g nooit twee sleutels van een
start blokkeersysteem aan dezelf de
sleutelrin g.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)UB4CD1D0.book Page 1 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 17 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-2
3
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU84031
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.OPMERKING De koplamp(en) gaan branden als de
motor wordt gestart.
Laat om ontladen raken van de accu
te voorkomen het contactslot niet in-
geschakeld zonder dat de motor
draait.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rij dt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van d e controle of een on ge-
val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
UB4CD1D0.book Page 2 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 18 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichtin g of de richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan dit de
accu ontla den.
DAU4939G
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje ga at knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU59962
Waarschuwin gslampje olie druk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, vraag dan een Yamaha-dealer om
het elektrische circuit te controleren.LET OP
DCA21210
Als het waarschuwin gslampje gaat
b ran den terwijl d e motor draait, zet de
motor dan onmi ddellijk uit en controleer
het olieniveau. Als het olieniveau b ene-
d en het minimumniveau staat, vul d an
vol doen de olie van de aan bevolen soort
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje linker
richtingaanwijzers “ ”
2. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
3. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Controlelampje startblokkering “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ABS
UB4CD1D0.book Page 3 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 19 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-4
3
bij tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwin gslampje olie druk blijft bran den
terwijl het olieniveau in or de is, zet d an
onmi ddellijk de motor af en laat het
voertui g controleren door een Yamaha-
d ealer.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet uitgaat
nadat de motor is gestart, controleer dan
het motorolieniveau en vul indien nodig olie
bij. (Zie pagina 6-10.)
Als het waarschuwingslampje blijft branden
nadat u olie hebt bijgevuld, vraag dan een
Yamaha-dealer om het voertuig te contro- leren.
DAU11448
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Als de machine wordt ingeschakeld, gaat
dit lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren.
OPMERKING Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-38 nadere instructies ver-
meld.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet d raaien terwijl deze
oververhit is.
DAU73172
Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren.
DAU69892
ABS-waarschuwin
gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed. (Zie pagina 3-13.)OPMERKINGAls het lampje helemaal niet gaat branden
of blijft branden bij een snelheid boven
10 km/h (6 mi/h), vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwing slampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van
10 km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ere den,
of als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ABS
UB4CD1D0.book Page 4 Wednesday, August 1, 2018 8:40 AM
Page 20 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
3
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAUM3621
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende. 1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU5997E
Multifunctionele meter1. Linker instelknop
2. Rechter instelknop
1. Brandstofniveaumeter
2. Klok
3. Aanduiding ingesc hakelde versnelling
4. Eco-controlelampje “ECO”
5. Snelheidsmeter
6. Toerenteller
7. Multifunctioneel display
1
2
6
72
1
3
4
5
UB4CD2D0.book Page 5 Thursday, August 1, 2019 10:28 AM