YAMAHA MT-09 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2018, Model line: MT-09, Model: YAMAHA MT-09 2018Pages: 100, PDF Size: 6.92 MB
Page 31 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-13
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Helderheidsregeling
De weergavehelderheid van de multifuncti-
onele meter kan worden ingesteld.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Houd de toets “SELECT” ingedrukt, draai de sleutel naar “ON” en blijf de
toets ingedrukt houden totdat de weer-
gave schakelt naar de modus voor hel-
derheidsregeling.
3. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets om het geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de helderheidsregeling
te verlaten.
DAU12822
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 4-24.)
DAU76301
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motorfiets en wordt in com-
binatie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-m esh versnellingsbak.
Als het snelschakelsys teem is ingescha-
keld, detecteert de schakelschakelaar de
beweging van het schakelpedaal en kan
worden opgeschakeld zonder de koppe-
lingshendel te bedienen. (Zie pagina 3-3.)
1. Weergave helderheidsniveau
1
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Schakelschakelaar
12
BS2-9-D1.book 13 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 32 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-14
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU26825
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het “ ” merkteken op de remhendel
staat.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU63040
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. B ij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonderABS-systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. “ ”-merkteken
5 4 3 2 1
1
2
43
1. Rempedaal
1
BS2-9-D1.book 14 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 33 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel op
“ON” is gezet en het voertuig rijdt met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
DAU13075
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop 1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
1
2
1
2
1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2
1
BS2-9-D1.book 15 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 34 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-16
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen. 1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
BS2-9-D1.book 16 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 35 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-17
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kledingmorst, trek dan andere kleding aan.
DAU75300
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer bij het tanken of het vulpi-stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
Voorgeschreven brandstof: Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
14 L (3.7 US gal, 3.1 Imp. gal)
Brandstofreserve: 2.8 L (0.74 US gal, 0.62 Imp.gal)E5
E10
BS2-9-D1.book 17 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 36 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-18
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU72971
TankoverloopslangVoordat u de machine gaat gebruiken:
controleer de aansluiting van de over-
loopslang.
controleer de overloopslang op be-
schadiging.
controleer de overloopslang op ver-
stopping.
controleer of de ov erloopslang door de
klem is geleid.
OPMERKINGZie pagina 7-11 voor informatie over de fil-terbus.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
1. Overloopslang brandstoftank
2. Klem
21
BS2-9-D1.book 18 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 37 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-19
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU57991
ZadelVerwijderen van het zadel 1. Open de zadelslotafdekking, steek de
sleutel in het zadelslot en draai deze
vervolgens linksom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast, trek het zadel aan de achterzijde om-
hoog en trek dan het zadel los.
Aanbrengen van het zadel 1. Steek de uitsteeksels in de zadelbe- vestiging zoals afgebeeld. 2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU77030
OpbergcompartimentHet opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 4-19.)
Als documenten of andere voorwerpen in
het opbergcompartiment worden opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het opberg-
compartiment kan binnendringen.
WAARSCHUWING
DWA15401
Overschrijd het maximumlaadgewichtvan 174 kg (384 lb) voor de machine niet.
1. Zadelslot
2. Afdekking zadelslot
3. Ontgrendelen.1
32
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
21
1. Opbergcompartiment
1
BS2-9-D1.book 19 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 38 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-20
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU76341
De voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA14671
Geef altijd beide vorkpoten dezelfde
veervoorspanning, anders kan slecht
weggedrag en verminderde rijstabiliteithet gevolg zijn.
Beide vorkpoten zijn voorzien van een stel-
bout voor veervoorspanning, de rechter-
vorkpoot is voorzien van een stelschroef
voor uitgaande demping en de linkervork-
poot is voorzien van een stelschroef voor in-
gaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b). De afstelling voor ve
ervoorspanning wordt
gecontroleerd door de afstand A te meten,
zoals getoond in de afbeelding. Hoe korter
de afstand A, hoe hoger de veervoorspan-
ning; hoe langer de afstand A, hoe lager de
veervoorspanning. Uitgaande demping
De uitgaande demping wordt alleen afge-
steld op de rechtervorkpoot. Draai om de
uitgaande demping te verhogen en zo de
vering stugger te maken de stelschroef in
de richting (a). Draai om de uitgaande dem-
ping te verlagen en zo de vering zachter te
maken de stelschroef in de richting (b).
OPMERKINGVoer deze afstelling uit aan de rechtervork-poot.
1. Stelbout veervoorspanning
1. Afstand A
1
1
(a)
(b)
(a)
(b)
1
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):Afstand A = 19.0 mm (0.75 in)
Standaard:
Afstand A = 16.0 mm (0.63 in)
Maximum (hard): Afstand A = 4.0 mm (0.16 in)
BS2-9-D1.book 20 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 39 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-21
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Ingaande demping
De ingaande demping wordt alleen afge-
steld op de linkervorkpoot. Draai om de in-
gaande demping te verhogen en zo de
vering stugger te maken de stelschroef in
de richting (a). Draai om de ingaande dem-
ping te verlagen en zo de vering zachter te
maken de stelschroef in de richting (b).
OPMERKINGVoer deze afstelling ui t aan de linkervork-poot.OPMERKING
Door geringe productie-afwijkingen zal
het totaal aantal klikken van een instel-
mechanisme voor veerdemping niet
altijd exact met bovenstaande specifi- caties overeenkomen; het werkelijke
aantal klikken vormt echter wel altijd
het complete afstelbereik. Voor een
nauwkeurige afstelling moet u het aan-
tal klikken van elk instelmechanisme
voor veerdemping controleren en zo
nodig de specificaties aanpassen.
Wanneer u een versteller voor de
veerdemping in richting (a) draait, kun-
nen de positie van 0 klikken en de po-sitie van 1 klik gelijk aan elkaar zijn.
1. Stelschroef uitgaande dempingAfstelling uitgaande demping:
Minimum (zacht):
11 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 11 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 0 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelknop volledig gedraaid in
de richting (a)
1
(a)
(b)
1. Stelschroef v oor inveerdempingAfstelling ingaande demping:
Minimum (zacht):11 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 11 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard):
0 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid in de richting (a)
1
(a) (b)
BS2-9-D1.book 21 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分
Page 40 of 100

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-22
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU57941
Schokdemperunit afstellenDeze schokdemperunit is voorzien van een
stelring voor veervoorspanning en een stel-
schroef voor uitgaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring in de richting (a). Draai om de veervoor-
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel met het verlengstuk in de
boordgereedschapsset. Uitgaande demping
Draai om de uitgaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelschroef in de richting (a). Draai om de
uitgaande demping te verlagen en zo de ve-
ring zachter te maken de stelschroef in de
richting (b).
OPMERKINGVoor een nauwkeurige afstelling is het raad-
1. Stelring veervoorspanning
2. Speciale sleutel
3. Verlengstuk
4. Positie-indicatorAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):1
Standaard: 4
Maximum (hard): 7
7654321
1(b) (a)
4
2
3
1. Stelschroef uitgaande dempingAfstelling uitgaande demping:
Minimum (zacht):3 slag(en) in de richting (b)*
Standaard: 1.5 slag(en) in de richting (b)*
Maximum (hard):
0 slag(en) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid in de richting (a)
1 (a)(b)
BS2-9-D1.book 22 ページ 2018年6月7日 木曜日 午後2時8分