YAMAHA MT-125 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: MT-125, Model: YAMAHA MT-125 2015Pages: 94, PDF Size: 7.54 MB
Page 11 of 94

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
producten testen die deze bedrijven produ-
ceren. Om die reden kan Yamaha acces-
soires die niet door Yamaha zijn verkocht of
wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
len, zelfs niet als deze zijn verkocht en
geenstalleerd door een Yamaha dealer.
In de handel verkrijgbare onderdelen,
accessoires en aanpassingssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uwmotor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurderen kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-16
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
U5D7D4D0.book Page 4 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 12 of 94

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
1
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de “OFF”-stand
staat en er geen brandstoflekkage is.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
U5D7D4D0.book Page 5 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 13 of 94

BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
2
1
34
5
76
1. Accu (pagina 6-29)
2. Boordgereedschapsset (voor ABS-modellen) (pagina 6-2)
3. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
4. Zekeringenkastje (pagina 6-30)
5. Schakelpedaal (pagina 3-12)
6. Olieaftapplug (pagina 6-10)
7. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
U5D7D4D0.book Page 1 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 14 of 94

BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
YAMAHA
1
2
3
5
4
6
1. Bougie (pagina 6-9)
2. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-22)
3. Oliefilterelement (pagina 6-10)
4. Peilstok (pagina 6-10)
5. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-22)
6. Rempedaal (pagina 3-13)U5D7D4D0.book Page 2 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 15 of 94

BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
1
2
3
4
5
6
7
1. Koppelingshendel (pagina 3-12)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-11)
3. Multifunctionele meter (pagina 3-4)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-11)
6. Gasgreep (pagina 6-15)
7. Remhendel (pagina 3-13)
U5D7D4D0.book Page 3 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 16 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-1
3
DAU10462
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU36871
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het
parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat
als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10693
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”. Houd
de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.1. Drukken.
2. Draaien.12
U5D7D4D0.book Page 1 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 17 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in het contactslot en draai
deze dan naar “OFF”. Houd de sleutel hier-
bij ingedrukt.
DAU49396
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11021
Controlelampje
richtingaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11341
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het brandstofniveau daalt tot beneden ca.
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal). Vul in dat
geval zo snel mogelijk brandstof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan volgens de volgende pro-
cedure worden gecontroleerd.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Als het waarschuwingslampje niet
gaat branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
DAUT1935
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje begint te knippe-
ren of blijft branden wanneer een elektrisch
systeem dat de motorwerking controleert,
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje richtingaanwijzers Ž
2. Vrijstandcontrolelampje Ž
3. Controlelampje grootlicht Ž
4. Waarschuwingslampje hoge toeren
5. Waarschuwingslampje
brandstofniveau Ž
6. Waarschuwingslampje motorstoring Ž
7. ABS-waarschuwingslampje Ž (voor mo-
dellen met ABS)ZAUM1226
SELECT
RESETkm/L/100kmMPG
km/h
MPH
Lo
Hi
1/2ODO
FTRIP12
x1000r/min
OILOIL
123
5
4
6
7
ABS
U5D7D4D0.book Page 2 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 18 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
defect is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU58530
ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
geredenWerkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-13 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAUM3440
Waarschuwingslampje hoge toeren
Dit waarschuwingslampje gaat bij 9500
tpm knipperen om u te waarschuwen dat
het motortoerental de hogetoerenzone
heeft bereikt. Zodra het motortoerental10000 tpm bereikt, gaat dit lampje branden
om u te waarschuwen dat u moet opscha-
kelen om motorschade te voorkomen.
Om het waarschuwingslampje hoge toeren
te activeren of deactiveren houdt u de “IN-
FO”-toets ingedrukt, draait u de sleutel
naar “ON” en drukt u op de “SELECT”-
toets wanneer het waarschuwingslampje
hoge toeren begint te knipperen.
OPMERKINGBij het activeren of deactiveren van het
waarschuwingslampje zal het lampje na het
branden om aan te geven dat de functie is
geactiveerd of uitgaan om aan te geven dat
de functie is gedeactiveerd.
ABS
U5D7D4D0.book Page 3 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 19 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
DAUM3422
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmetereen toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloeistof
een kilometerteller en ritteller
een multifunctioneel display
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”-, “RE-
SET”- en “INFO”-toets gebruikt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten
kort op het multifunctionele display
om het elektrische circuit te testen. De
snelheidsmeter, toerenteller, brand-
stofmeter en koelvloeistoftempera-
tuurmeter voeren een displaycontrole
uit en er schuift een welkomstbericht
over het multifunctionele display.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om de
weergaven van de snelheidsmeter en
multifunctionele meter te wisselen
tussen kilometers en mijlen, houdt u
de “SELECT”- en “RESET”-toets te-
gelijkertijd ingedrukt, draait u de sleu-
tel naar “ON” en laat u vervolgens de
toetsen los. Druk op de “SELECT”-
toets om te wisselen tussen kilome-
1. Schakelaar “INFO”
2. “RESET”-toets
3. “SELECT”-toetsZAUM1145
SELECT
RESET
INFO
km/L/100kmMPG
km/h
MPH
Lo
1/2ODO
FTRIP
x1000r/min
OILOIL2
3
1
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
2. Toerenteller
3. Brandstofniveaumeter
4. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve
5. Klok
6. Weergave foutcode
7. Snelheidsmeter
8. Multifunctioneel displayZAUM1146
km/h
Lo
Hi
1/2ODO
x1000r/min
OIL1
2
3
4
5
6
7
8
U5D7D4D0.book Page 4 Monday, July 7, 2014 4:16 PM
Page 20 of 94

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
ters en mijlen en houd vervolgens de
“SELECT”-toets twee seconden inge-
drukt om de instelling te bevestigen.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de toerenteller uit tot het hoogste toe-
rental en keert daarna weer terug naar nul
tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCAM1150
Laat de motor niet draaien in de hoge-
toerenzone van de toerenteller.
Hogetoerenzone: 10000 tpm en hoger
Klok
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid.
Om de klok op tijd te zetten1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets minstens
twee seconden ingedrukt.
3. Als de urenaanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Gebruik de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en minu-
de in stappen van één te verhogen, of houd
de toets ingedrukt om de waarde doorlo-
pend te verhogen.Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het brandstofniveau laag wordt, gaat het
1. Toerenteller
2. HogetoerenzoneZAUM1147
km/h
x1000r/min
1
2
1. KlokZAUM1148
1/2
ODO
TRIP1
1
1. Brandstofniveaumete
2. Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
3. Ritteller brandstofreserve
4. InformatieweergaveZAUM1149
km/h
Lo
Hi
1/2
FTRIP
x1000r/min
2
13
4
U5D7D4D0.book Page 5 Monday, July 7, 2014 4:16 PM