YAMAHA SLIDER 50 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: SLIDER 50, Model: YAMAHA SLIDER 50 2014Pages: 66, PDF Size: 1.97 MB
Page 31 of 66

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U1S0D2D0.book Page 5 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 32 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAU17245
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eige-
naar/bestuurder van de machine is
verplicht de optimale veiligheid te waarbor-
gen. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn on-
der normale rijcondities. Het is echter mo-
gelijk dat de intervalperioden voor
onderhoud moeten worden verkort afhan-
kelijk van het weer, het terrein, de geografi-
sche locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxid
e.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
U1S0D2D0.book Page 1 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 33 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU46872
OPMERKINGDe jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhouds-
beurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46921
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstof- en on-
derdrukslangen op scheurtjes of
beschadigingen.√√√√√
2Bougie• Vervangen.√√√√√
3*Carburateur• Stel het stationair toerental af.√√√√√√
4*Luchtinlaatsysteem• Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op
beschadiging.
• Vervang beschadigde onderde-
len indien nodig.√√√√√
U1S0D2D0.book Page 2 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 34 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU1771A
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1 Luchtfilterelement• Reinigen.√√
• Vervangen.√√
2*Accu• Controleer het vloeistofniveau en
de soortelijke massa.
• Controleer of de ontluchtings-
slang correct is geplaatst.√√√√√
3*Voorrem• Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*Achterrem• Controleer de werking en stel de
speling van de remhendel af.√√√√√√
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*Remslang• Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
• Zorg voor een correcte plaatsing
van slang(en) en klem(men).√√√√√
• Vervangen. Elke 4 jaar
6*Remvloeistof• Vervangen. Elke 2 jaar
7*Wielen• Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
U1S0D2D0.book Page 3 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 35 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
8*Banden• Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.√√√√√
9*Wiellagers• Controleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
10*Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
11*Framebevestigin-
gen• Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
12Scharnieras van
voorremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
13Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met lithiumvet.√√√√√
14 Middenbok• Controleer de werking.
•Smeren.√√√√√
15*Voorvork• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
16*Schokdemperunit• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
17*Autolube pomp• Controleer de werking.
• Ontlucht indien nodig.√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U1S0D2D0.book Page 4 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 36 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
DAUM2071
OPMERKINGHet luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Ververs de remvloeistof elke twee jaar.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.18 Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielek-
kage.√√ √
• Verversen.√√√
19*V-snaar• Vervangen. Elke 10000 km (6000 mi)
20*Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.√√√√√√
21Bewegende delen
en kabels•Smeren.√√√√√
22*Gasgreep• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√√
23*Lampen, richting-
aanwijzers en scha-
kelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)U1S0D2D0.book Page 5 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 37 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
DAU18743
Verwijderen en aanbrengen van
het stroomlijn- en framepaneelBij het uitvoeren van sommige in dit hoofd-
stuk beschreven onderhoudswerkzaamhe-
den moeten het afgebeelde
stroomlijnpaneel en framepaneel worden
verwijderd. Neem deze paragraaf telkens
door wanneer het stroomlijn- of framepa-
neel moet worden verwijderd of aange-
bracht.
DAU18791
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
DAU19211
Paneel A
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroeven en haal het paneel
los.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
1
2
ZAUM0605
1. Schroef
1
1
ZAUM0606
1. Paneel A
2. Schroef
1
2
ZAUM0607
U1S0D2D0.book Page 6 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 38 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU19623
Bougie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat periodiek moet worden gecontro-
leerd, bij voorkeur door een Yamaha dealer.
Omdat bougies door verhitting en neerslag
altijd langzaam slijten, moet de bougie wor-
den verwijderd en gecontroleerd op de tij-
den genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met de machine wordt gereden). Wanneer
de bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4…1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/BR8HS
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
1
ZAUM0037
U1S0D2D0.book Page 7 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 39 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU20067
EindoverbrengingsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
te rijden en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.
6. Monteer de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de nieuwe pak-
king en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zorg
ervoor dat geen vreemde materia-
len in het eindoverbrengingshuis te-rechtkomen. Zorg ervoor dat geen
olie op de band of het wiel terecht-
komt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
1. Aftapplug versnellingsbakolie
2. Vuldop versnellingsbakolie
Aanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)12
ZAUM0153
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.11 L (0.12 US qt, 0.10 Imp.qt)
U1S0D2D0.book Page 8 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 40 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAUM1643
Luchtfilterelement reinigenHet luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement naar buiten,
reinig het in oplosmiddel en wring dan
het achtergebleven oplosmiddel uit.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen
een speciaal reinigingsmiddel voor
onderdelen. Gebruik geen benzine
of oplosmiddelen met een laag ont-
vlammingspunt om het risico op
brand of explosie te vermijden.
[DWA10432]
LET OP: Spring voorzichtigom met het schuimmateriaal en
verdraai of wring het niet om be-
schadiging te voorkomen.
[DCA10512]
3. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het ele-
ment en wring dan de overtollige olie
uit.
OPMERKINGHet luchtfilterelement moet nat zijn maar
mag niet druipen.4. Plaats het filterelement in het luchtfil-
terhuis. LET OP: Zorg ervoor dat het
filterelement goed aanligt in het
luchtfilterhuis. Laat de motor nooit
draaien met het luchtfilterelement
uitgenomen, hierdoor kunnen de
zuiger(s) en/of cilinder(s) overmatig
versleten raken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
1. Luchtfilterdeksel
1
ZAUM0567
1. Luchtfilterelement
1
ZAUM03181
4 32ZAUM0156
Aanbevolen olie:
Olie voor schuimrubberen luchtfil-
ters
U1S0D2D0.book Page 9 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM