YAMAHA TDM 900 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: TDM 900, Model: YAMAHA TDM 900 2003Pages: 110, PDF Size: 7.67 MB
Page 11 of 110
2-1
DAU00026
BESCHRIJVINGLocaties van onderdelen
2
1. Stelbout veervoorspanning voorvork (pagina 3-15)
2. Stelschroef dempingskracht voorvork (pagina 3-15)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-16)
4. Stelknop inveerdemping
schokdemperunit (pagina 3-17)
5. Accu (pagina 6-33)
6. Zekeringen (pagina 6-34)
7. Opbergcompartiment (pagina 3-14)8. Handgreep
9. Bagageriembevestiging (pagina 3-18)
10. Zadelslot (pagina 3-13)
11. Stelknop uitveerdemping
schokdemperunit (pagina 3-17)
12. Stelring veervoorspanning
schokdemperunit (pagina 3-16)
13. Schakelpedaal (pagina 3-9)
14. Aftapplug motorolie A (pagina 6-9)
12
345678
9 9 10 11 12 13 1412
345678
9 9 10 11 12 13 14Aanzicht linkerzijde
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 10
Page 12 of 110
2-2
BESCHRIJVING
2
15. Gereedschapsset (pagina 6-1)
16. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-11)
17. Gasklepstelschroef (pagina 6-17)
18. Hoofdremcilinder voorrem (pagina 6-25)
19. Koelvloeistofradiatorvuldop (pagina 6-13)20. Vuldop motorolie (pagina 6-8)
21. Oliefilterelement (pagina 6-10)
22. Aftapplug motorolie B (pagina 6-10)
23. Rempedaal (pagina 3-10)
24. Remvloeistofreservoir achterrem (pagina 6-26)
915 16 17 18
19
20 21 22 23 249Aanzicht rechterzijde
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 11
Page 13 of 110
2-3
BESCHRIJVING
2
1. Koppelingshendel (pagina 3-9)
2. Schakelaargroep linkerstuurgreep (pagina 3-7)
3. Snelheidsmeterunit (pagina 3-4)
4. Contactslot/stuurslot- unit (pagina 3-1)
5. Toerentellerunit (pagina 3-5)6. Temperatuurmeter koelvloeistof (pagina 3-6)
7. Schakelaargroep rechterstuurgreep (pagina 3-8)
8. Remhendel (pagina 3-9)
9. Gasgreep (pagina 6-18)
1 2 345 6 7 8 9
Schakelaars en instrumenten
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 12
Page 14 of 110
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Contactslot/stuurslot-unit ....................................................................................3-1
Controlelampjes en waarschuwingslampjes .......................................................3-2
Snelheidsmeterunit .............................................................................................3-4
Toerentellerunit ...................................................................................................3-5
Temperatuurmeter koelvloeistof .........................................................................3-6
Antidiefstal-alarm (optie) .....................................................................................3-7
Stuurschakelaars ................................................................................................3-7
Koppelingshendel ...............................................................................................3-9
Schakelpedaal ....................................................................................................3-9
Remhendel .........................................................................................................3-9
Rempedaal .......................................................................................................3-10
Tankdop ............................................................................................................3-10
Brandstof ..........................................................................................................3-11
Tankbeluchtingsslang .......................................................................................3-12
Uitlaatkatalysator ..............................................................................................3-12
Zadel .................................................................................................................3-13
Opbergcompartiment ........................................................................................3-14
Afstellen van de voorvork .................................................................................3-14
Afstellen van de schokdemperunit ....................................................................3-16
Bagageriembevestiging ....................................................................................3-18
Zijstandaard ......................................................................................................3-18
Startspersysteem ..............................................................................................3-19
3
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 13
Page 15 of 110
3-1
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unitContactslot/stuurslot-unitVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtings-
systemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU04926AAN
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,
het achterlicht en het parkeerlicht gaan
branden en de motor kan worden gestart.
De sleutel kan niet worden uitgenomen.
DAU00027
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
OPMERKING:
De koplamp gaat automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijft aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid.
DAU00038OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektri-
sche systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”-
stand. Houd de sleutel hierbij inge-
drukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt
gehouden.
Vergrendelen Ontgrendelen
OFF (drukken)
OFF
LOCK
(drukken) LOCK
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 14
Page 16 of 110
3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DW000016
X@
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
motorfiets rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en mogelijk
zult u zo de macht over het stuur ver-
liezen of een ongeval veroorzaken.
Zorg altijd dat de motorfiets stilstaat
voordat u de sleutel naar “OFF” of
naar “LOCK” draait.
ab
a. Drukken.
b. Draaien.
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
Controlelampjes en waarschuwingslampjes
DAU04478
Waarschuwingssymbool “ ” voor
brandstofniveau
Waarschuwingssymbool voor brandstofniveau Dit waarschuwingssymbool voor brand-
stofniveau gaat branden zodra het brand-
stofniveau daalt tot beneden ca. 3,5 L.
1. Waarschuwingssymbool “ ” voor
brandstofniveau
2. Controlelampje linker richtingaanwijzer
“4”
3. Controlelampje grootlicht “&”
4. Controlelampje “N” voor vrijstand
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“6”
7. Waarschuwingslampje “
7” voor
olieniveau
DAU01590.(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle
overige elektrische systemen zijn uitge-
schakeld. De sleutel kan worden uitgeno-
men.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “
.” te kunnen draaien.DCA00043
<>
Gebruik de parkeerverlichting niet
gedurende langere tijd, anders kan de
accu ontladen raken.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 15
Page 17 of 110
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU04877
Waarschuwingslampje “7” voor
olieniveau
Waarschuwingslampje olieniveauDit waarschuwingslampje gaat branden
als het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha-dealer om het
elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een storing.
DAU04121
Controlelampjes richtingaanwijzers
“4” en “6”
Controlelampjes richtingaanwijzersHet bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is
gedrukt.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “&”Controlelampje grootlichtDit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is inge-
schakeld.
DAU00061
Controlelampje “N” voor vrijstandControlelampje vrijstandDit controlelampje brandt wanneer de
versnellingsbak in de vrijstand staat.
DAU04585
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Waarschuwingslampje motorstoringDit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit
dat de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha-dealer
het zelfdiagnosesysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Als het waarschu-
wingslampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha-dealer om het elektrisch circuit
te testen.
1. Waarschuwingssymbool “ ” voor
brandstofniveau
2. Controlelampje linker richtingaanwijzer
“4”
3. Controlelampje grootlicht “&”
4. Controlelampje “N” voor vrijstand
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
“6”
7. Waarschuwingslampje “
7” voor
olieniveau
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 16
Page 18 of 110
3-4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU04428
SnelheidsmeterunitSnelheidsmeterunitDe snelheidsmeterunit is voorzien van het
volgende:
8een digitale snelheidsmeter (die de
actuele rijsnelheid aangeeft)
8een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand aangeeft)
8twee rittellers (die de afgelegde
afstand aangeven sinds de tellers
het laatst werden teruggesteld op
nul)
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller/ritteller
3. “SELECT”- toets
4. “RESET”- toets
5. Brandstofniveaumeter
Als de indicator brandstofniveau knippert
(zie pagina 3-2), wisselt de kilometerteller
weergave automatisch naar brandstofre-
serve ritteller “TRIP F”-weergave en
wordt de afgelegde afstand vanaf dat
punt aangegeven. In dat geval wordt door
indrukken van de “SELECT”-toets gewis-
seld tussen de diverse weergaven van rit-
tellers en kilometerteller, volgens onder-
staande volgorde:
TRIP F
→TRIP 1 →TRIP 2 →ODO →
TRIP F
Om de ritteller terug te stellen selecteert u
deze door de “SELECT”-toets in te druk-
ken waarna u de “RESET”-toets indrukt.
Wanneer u de brandstofreserve ritteller
niet zelf met de hand op nul stelt, wordt
deze, zodra na het tanken 5 km is gere-
den, automatisch teruggesteld en ver-
schijnt de “TRIP 1” ritteller weer. 8een ritteller voor brandstofreserve
(die de afstand aangeeft die wordt
afgelegd op de brandstofreserve)
8een brandstofmeter
8een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SELECT”
en “RESET” gebruikt.
Kilometerteller- en ritteller-mode
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave volgens onderstaan-
de volgorde tussen kilometerteller-mode,
“ODO”- en ritteller-mode “TRIP 1” en
“TRIP 2”.
ODO →TRIP 1 →TRIP 2 →ODO
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 17
Page 19 of 110
3-5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
OPMERKING:
Na een terugstelling van de brandstofre-
serve ritteller gaat de weergave terug
naar “TRIP 1”, zolang tenminste niet eer-
der een andere weergave-mode werd
geselecteerd; als dat wel zo is, gaat de
weergave automatisch terug naar de
voorgaande mode.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofni-
veaumeter verdwijnen richting “E”
(Empty) naarmate het brandstofniveau
verder daalt. Wanneer nog maar één seg-
ment overgebleven is, moet zo snel
mogelijk brandstof worden bijgevuld.Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiag-
nosesysteem voor diverse elektrische cir-
cuits.
Als een van deze circuits uitvalt, toont het
kilometerteller/ritteller display een foutco-
de van 2 cijfers (bijv. 11, 12, 13).
Noteer zo’n foutcode als die op het kilo-
meterteller/ritteller display staat aangege-
ven en vraag een Yamaha dealer de
motorfiets na te zien.
DCA00120
<>
Wanneer de kilometerteller/ritteller een
foutcode aangeeft, moet de motorfiets
zo spoedig mogelijk worden gecontro-
leerd om motorschade te voorkomen.
DAU04938
ToerentellerunitToerentellerunitMet de elektrische toerenteller kan de
motorrijder het motortoerental controleren
en dit binnen het ideale bereik houden.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, beweegt de wijzer van de toe-
renteller naar 9.500 tpm en weer terug
naar nul tpm om het elektrisch circuit te
testen.
1. Toerenteller
2. Rode toerentellerzone
3. Klok
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 18
Page 20 of 110
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
OPMERKING:
8Nadat de klok op tijd is gezet, moet
de “SELECT”-toets worden inge-
drukt alvorens de sleutel naar “OFF”
te draaien, anders geeft de klok niet
de juiste tijd aan.
8Als de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid, blijft de klokdisplay nog 48
uur aan en gaat dan uit, om zo te
voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
DC000003
<>
Laat de motor niet draaien terwijl de
toerenteller aanwijst in de rode zone.
Rode zone: 8.000 tpm en hoger
Deze toerenteller is tevens voorzien van
een klok.
De klok op tijd zetten:
1. Druk tegelijkertijd de “SELECT”- en
“RESET”-toetsen gedurende min-
stens twee seconden in.
2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, druk dan op de “RESET”-
toets om de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets om de
minuten in te stellen.
4. Zodra de minutenaanduiding begint
te knipperen, drukt u op de
“RESET”-toets om de minuten in te
stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de
klok aan te zetten.
DAU04939
Temperatuurmeter koelvloeistofTemperatuurmeter koelvloeistofMet de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter koelvloeistof
de temperatuur van de koelvloeistof aan.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, beweegt de wijzer van de tem-
peratuurmeter koelvloeistof naar “H” en
weer terug naar “C” om het elektrisch cir-
cuit te testen. De koelvloeistoftempera-
tuur is afhankelijk van de weersomstan-
digheden en de motorbelasting. Als de
naald bij of in de rode zone staat, zet de
machine dan stil en laat de motor afkoe-
len. (Zie pagina 6-45 voor nadere instruc-
ties.)
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
2. Rode zone temperatuurmeter koelvloeistof
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 19