YAMAHA TDM 900 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2003, Model line: TDM 900, Model: YAMAHA TDM 900 2003Pages: 110, PDF Size: 7.67 MB
Page 41 of 110
5-1
DAU00372
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
DAU00373
X@
8Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties
en hun werking voordat u gaat rij-
den. Informeer bij een Yamaha
dealer als u de werking van een
schakelaar of functie niet volko-
men begrijpt.
8Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat deze hierin
ook niet lange tijd aaneen draaien.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inademen ervan kan al binnen
korte tijd leiden tot bewusteloos-
heid en dodelijk letsel. Controleer
altijd of er voldoende ventilatie is.
8Controleer of de zijstandaard is
ingetrokken alvorens weg te rij-
den. Als de zijstandaard niet
behoorlijk is ingetrokken, kan
deze de grond raken en zo de
motorrijder afleiden, waardoor u
de macht over het stuur verliest.
DAU03951
Starten van de motorStarten van de motorHet startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
8De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
8De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
X@
8Controleer voor het starten van de
motor de werking van het starts-
persysteem en volg daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-20.
8Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “#” is gezet.
DCA00083
<>
De waarschuwingslampjes voor olie-
niveau en motorstoring moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Als een controlelampje niet uitgaat, zie
dan pagina’s 3-2 en 3-3 voor een con-
trole van circuit voor het betreffende
lampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
OPMERKING:
Als de versnellingsbak in de vrijstand
staat, moet het vrijstandcontrolelampje
branden; zo niet, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
3. Start de motor door de startknop in
te drukken.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 40
Page 42 of 110
5-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
OPMERKING:
Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden
en probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden aaaneen
draaien.
DCA00045
<>
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van
de motor!
OPMERKING:
De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.
DC000048
<>
8Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep
de motorfiets niet over lange
afstanden. De versnellingsbak
wordt alleen afdoende gesmeerd
terwijl de motor draait. Door
onvoldoende smering kan de ver-
snellingsbak worden beschadigd.
8Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om
zo schade aan de motor, de ver-
snellingsbak en de aandrijving te
voorkomen; door hun constructie
zijn deze niet bestand tegen de
schokken die optreden bij belast
schakelen.
DAU00423
Schakelen van versnellingenSchakelen van versnellingenDoor de versnellingen te schakelen kunt
u het beschikbare motorvermogen dose-
ren bij het wegrijden, optrekken, tegen
een helling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING:
Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enke-
le malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 41
Page 43 of 110
5-3
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
DAU02937
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland)
Schakelpunten (alleen voor Zwitserland)De aanbevolen schakelpunten tijdens
accelereren staan vermeld in de tabel
hierna.
OPMERKING:
Wanneer twee versnellingen tegelijk
wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bij-
voorbeeld minderen tot 35 km/u bij terug-
schakelen van de 5e naar de 3e versnel-
ling).
DAU04754
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Brandstofverbruik, tips voor een zuinigHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips
om het brandstofverbruik te verlagen:
8Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u acce-
lereert.
8Geef geen gas tijdens het terug-
schakelen en voorkom dat de motor
onbelast met een hoog toerental
draait.
8Laat de motor niet langdurig statio-
nair draaien maar zet hem af (bij-
voorbeeld in files, bij stoplichten of
bij spoorwegovergangen).
DAU01128
InrijperiodeInrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1.600 km. Lees daarom de volgende
informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1.600 km niet te zwaar wor-
den belast. De verschillende onderdelen
van de motor slijten op elkaar in totdat de
juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig vol-
gas en vermijd ook andere manoeuvres
die tot oververhitting van de motor kun-
nen leiden.
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1e→2e
2e→3e
3e→4e
4e→5e
5e→6e20
30
40
50
60
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 42
Page 44 of 110
5-4
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
DAU04315
0–1.000 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
4.000 tpm draaien.
1.000–1.600 km
Laat de motor niet langdurig meer dan
6.000 tpm draaien.
DCA00058
<>
Nadat 1.000 km zijn afgelegd moet de
motorolie worden ververst en het olief-
ilterelement worden vervangen.
1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal wor-
den gebruikt.
DC000053
<>
8Voer het toerental niet zover op
dat de toerenteller aanwijst in de
rode zone.
8Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU00460
ParkerenParkerenZet de motor af wanneer u gaat parkeren
en neem de sleutel uit het contactslot.
DW000058
X@
8De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking
kunnen komen.
8Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 43
Page 45 of 110
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 44
Page 46 of 110
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Boordgereedschapsset .....................................................6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema .........................6-2
Stroomlijn- en framepanelen verwijderen en
aanbrengen ...................................................................6-5
Controleren van de bougies .............................................6-7
Motorolie en oliefilterelement ............................................6-8
Koelvloeistof ...................................................................6-11
Het luchtfilterelement vervangen ....................................6-16
Afstellen van het stationair toerental ..............................6-17
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....................6-18
Afstellen van de klepspeling ...........................................6-18
Banden ...........................................................................6-18
Gietwielen .......................................................................6-22
Afstellen van de vrije slag van de koppelingshendel ......6-22
De stand van het rempedaal afstellen ............................6-23
Afstellen van de remlichtschakelaar achterrem ..............6-24
Controleren van de remblokken voor- en achter ............6-24
Controleren van remvloeistofniveau ...............................6-25
Verversen van remvloeistof ............................................6-26
Doorbuiging aandrijfketting .............................................6-27
Smeren van de aandrijfketting ........................................6-28
Controleren en smeren van de kabels ............................6-29
Controleren en smeren van gasgreep en gaskabel ........6-29
Controleren en smeren van rem- en schakelpedalen .....6-30
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ........................................................6-30Controleren en smeren van de zijstandaard ...................6-30
Smeren van de achterwielophanging .............................6-31
Controleren van de voorvork ..........................................6-31
Controle van stuursysteem .............................................6-32
Controleren van wiellagers .............................................6-32
Accu ................................................................................6-33
Zekeringen vervangen ....................................................6-34
Koplampgloeilamp vervangen ........................................6-35
Gloeilamp in remlicht/achterlicht vervangen ...................6-37
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......................6-37
Ondersteunen van de motorfiets ....................................6-38
Voorwiel ..........................................................................6-39
Achterwiel .......................................................................6-40
Storingzoeken .................................................................6-43
Storingzoekschema’s .....................................................6-44
6
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 45
Page 47 of 110
6-1
DAU00462
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van
de eigenaar. Door periodiek inspecties,
afstellingen en smeerbeurten uit te laten
voeren, zorgt u ervoor dat uw machine in
zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de
belangrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn
slechts te beschouwen als algemene
richtlijn voor normale rijomstandigheden.
Het is echter mogelijk dat de INTERVAL-
PERIODEN VOOR ONDERHOUD MOE-
TEN WORDEN VERKORT AFHANKE-
LIJK VAN HET WEER, HET TERREIN,
DE GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DW000060
X@
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent.
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist zijn.
DW000063
X@
Door modificaties die niet door
Yamaha zijn goedgekeurd kan het
motorvermogen achteruitgaan of de
machine te onveilig worden om nog te
gebruiken Raadpleeg een Yamaha
dealer voordat u zelf wijzigingen aan-
brengt.
DAU01299
BoordgereedschapssetBoordgereedschapssetDe boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het zadel.
(Zie pagina 3-13 voor de werkwijze bij
openen van het zadel.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van pre-
ventief onderhoud en kleinere reparaties.
Het gebruik van extra gereedschap zoals
een momentsleutel kan echter nodig zijn
om bepaalde onderhoudswerkzaamhe-
den correct uit te voeren.
1. Boordgereedschapsset
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 46
Page 48 of 110
6-2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschemaPeriodiek smeer- en onderhoudsschemaOPMERKING:8De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
8Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.
8Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)JAARLIJKSE
CONTROLE1 10203040
1
*Brandstofleiding•Controleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.√√√√ √
2 Bougies•Controleer de conditie.
•Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.√√
•Vervangen.√√
3
*Kleppen•Klepspeling controleren.
•Afstellen.Na elke 40.000 km
4 Luchtfilterelement•Vervangen.√
5 Koppeling•Werking controleren.
•Afstellen.√√√√√
6
*Voorrem•Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√√√√ √
•Remblokken vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
7
*Achterrem•Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√√√√ √
•Remblokken vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8
*Remslangen•Controleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
•Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)Elke 4 jaar
9
*Wielen•Controleren op slingering en schade.√√√√
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 47
Page 49 of 110
6-3
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
10*Banden•Controleren op correcte profieldiepte en op schade.
•Zo nodig vervangen.
•Bandspanning controleren.
•Zo nodig corrigeren.√√√√ √
11
*Wiellagers•Lager controleren op losheid of schade.√√√√
12
*Swingarm•Controleren op werking en overmatige speling.√√√√
•Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
13 Aandrijfketting•Kettingspanning controleren.
•Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
•Reinigen en smeren.Na elke 1.000 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden
14
*Balhoofdlagers•Controleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.√√√√√
•Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
15
*Framebevestigingen•Controleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 Zijstandaard•Werking controleren.
•Smeren.√√√√ √
17
*Zijstandaardschakelaar•Werking controleren.√√√√√ √
18
*Voorvork•Controleren op werking en olielekkage.√√√√
19
*Schokdemperunit•Controleren op werking en schokdemper op olielekkage.√√√√
20
*
Scharnierpunten
tuimelaararm en
koppelarmen
achterwielophanging•Werking controleren.√√√√
•Smeren met lithiumvet.√√
21
*Elektronische
brandstofinjectie•Stationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE1 10203040
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 48
Page 50 of 110
6-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03884
OPMERKING:
8Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
8Hydraulisch remsysteem
9Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
9Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de rem-
vloeistof worden ververst.
9De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
22 Motorolie•Verversen.•Olieniveau controleren en machine inspecteren op olielekkage.√√√√√ √
23 Oliefilterelement•Vervangen.√√√
24
*Koelsysteem•Koelvloeistofniveau controleren en machine inspecteren op
koelvloeistoflekkage.√√√√ √
•Verversen.Elke 3 jaar
25
*Remlichtschakelaars
voor- en achterrem•Werking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabels•Smeren.√√√√ √
27
*Gaskabelhuis en
gaskabel•Controleer werking en vrije slag.
•Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
•Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
28
*Luchtinlaatsysteem•Luchtafsluitklep, membraanklep en slang controleren op
beschadiging.
•Indien nodig het complete luchtinjectiesysteem vervangen.√√√√ √
29
*Uitlaatdemper en
uitlaatpijp•Schroefklem controleren op losheid.√√√√√
30
*
Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Werking controleren.
•Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE1 10203040
5PS-28199-D1 9/9/02 4:54 PM Page 49