YAMAHA TRICITY 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: TRICITY, Model: YAMAHA TRICITY 2014Pages: 82, PDF Size: 2.08 MB
Page 61 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
DAU23273
Voorvork controlerenDe conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de con ditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werkin g te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
LET OP
DCA10591
Als scha de wor dt gevon den of d e voor-
vork niet soepel b eweegt, vraag d an een
Yamaha dealer te repareren of te con-
troleren.
DAU45512
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! On dersteun de
machine zor gvul dig om omvallen
en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het on-
derste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
U2CMD0D0.book Page 24 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 62 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-25
6
DAU23292
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU61420
De spoorstan g controlerenDe spoorstang moet worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Als de spoorstang speling vertoont, moet
deze worden nagekeken door een Yamaha
dealer.
DAU61390
Het leunsysteem controlerenHet leunsysteem moet door een Yamaha
dealer worden gecontroleerd volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
U2CMD0D0.book Page 25 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 63 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
DAU60690
AccuDe accu bevindt zich achter paneel A. (Zie
pagina 6-8.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is g iftig en g evaarlijk om-
d at het zwavelzuur bevat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met de hui d,
o gen of kle din g en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhed en na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink g rote hoeveel-
he den water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel ged uren de 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, si garetten e. d. uit
d e buu
rt van d e accu en zor g voor
vol doen de ventilatie bij acculad en
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Acid )-accu is een speci-
ale acculad er (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le accula der raakt de accu b eschadigd.Om de accu op te b ergen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voor dat u d e accu verwij-
d ert de sleutel naar “OFF” en haal
d an eerst d e negatieve ka bel en
d aarna de positieve ka bel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Draai voor dat u
d e accu plaatst d e sleutel naar
“OFF” en sluit vervol gens eerst d e
positieve ka bel en d aarna de neg a-
tieve kab el aan.
[DCA16841]
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Positieve accukabel (rood)
3. Accu
1
23
U2CMD0D0.book Page 26 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 64 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
4. Controleer na installatie of de accuka-bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.LET OP
DCA16531
Hou d d e accu stee ds op gelad en. Stallen
van een ontla den accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
DAU60981
Zekerin gen vervan genDe hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits be-
vinden zich onder het zadel. (Zie pagina
3-12.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-12.)
3. Verwijder het deksel van de zekerin-
genkast zoals afgebeeld.1. Zekeringenkastje
2. Reservehoofdzekering
3. Hoofdzekering
1
2
3
1. Backup-zekering (voor klok)
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Reservezekering
123
4
U2CMD0D0.book Page 27 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 65 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
4. Verwijder de doorgebrande zekeringen breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
5. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
6. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
7. Breng het deksel van de zekeringen-
kast aan en sluit vervolgens het zadel.
DAU23765
Koplamp gloeilamp vervan genDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het g las van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij blijft,
an ders kan d e doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het gloeilamp glas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e
koplamplens.
Ge bruik geen koplampg loeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
1. Deksel zekeringenkastjeVoo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering: 20.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Backup-zekering: 10.0 A
1
U2CMD0D0.book Page 28 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 66 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
1. Maak de koplampstekker los en ver-wijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en ver- wijder dan de defecte gloeilamp. 3. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
4. Breng de gloeilampkap aan en sluit dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha dea-
ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.
DAU24182
Achterlicht/remlichtunitDit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
12
1. Gloeilamphouder
1
U2CMD0D0.book Page 29 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 67 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAU61170
Gloeilamp richtingaanwijzerAls een richtingaanwijzer niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het betref-
fende elektrisch circuit te testen of vervang
de gloeilamp.
DAU54501
ParkeerlichtDit model heeft parkeerlichten van het LED-
type.
Als een parkeerlicht niet werkt, laat dan een
controle uitvoeren door een Yamaha-dea-
ler.
DAU60700
Prob lemen oplossenYamaha voertuigen ondergaan een grondi-
ge inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga als er reparaties nodig
zijn echter met uw machine naar een
Yamaha dealer, waar vakkundige monteurs
aanwezig zijn die beschikken over het ver-
eiste gereedschap, de ervaring en vakken-
nis om de werkzaamheden aan de machine
correct uit te voeren.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
1. Parkeerlicht
1
U2CMD0D0.book Page 30 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 68 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tijdens het controleren van het
b ran dstofsysteem en let erop dat er
g een open vuur of vonken in de omg e-
vin g zijn, inclusief waakvlammen van
g eisers of ovens. Benzine en benzine-
d ampen kunnen vlam vatten of explo de-
ren, met ernsti g letsel of scha de aan
ei gen dommen tot g evolg.U2CMD0D0.book Page 31 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 69 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
DAU61350
Storingzoekschema’sStartpro blemen of slechte werkin g van de motor
1. Brandstof
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
4. Compressie
Er is compressie.
3. Ontsteking2. Accu
De motor draait snel rond.DroogNat
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
De motor start niet. Controleer
de accu.
De motor start niet. Controleer
de ontsteking.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
Er is geen compressie. De accu is in orde.
De motor start niet. Controleer de
compressie.
De motor start niet. Vraag een Yamaha dealer de machine
te controleren.
Er is voldoende brandstof
aanwezig.
De motor draait langzaam rond.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden. Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Bedien de startmotor.
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de startmotor.
Bedien de startmotor.
U2CMD0D0.book Page 32 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 70 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U2CMD0D0.book Page 33 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM