YAMAHA WR 250R 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: WR 250R, Model: YAMAHA WR 250R 2016Pages: 98, PDF Size: 2.64 MB
Page 11 of 98

1-4
Veiligheidsinformatie
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of ov erlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-20 voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de “OFF”-stand
staat en er geen brandstoflekkage is.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak ver-
oorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
BN3-9-D0.book 4 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 12 of 98

1-5
Veiligheidsinformatie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
BN3-9-D0.book 5 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 13 of 98

2-1
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Beschrijving
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
4
5
1
2, 3
6 7
8
10
9
1. Stelschroef voor uitveerdem ping voorvork (pagina 3-14)
2. Zekeringenkastje (pagina 6-33)
3. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-14)
4. Stelschroef voor inveerdem ping schokdemperunit (pagina 3-16)
5. Accu (pagina 6-32)
6. Hoofdzekering (pagina 6-33)
7. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
8. Helmbevestiging (pagina 3-14) 9. Schakelpedaal (pagina 3-10)
10.Stelschroef voor inveerdem
ping voorvork (pagina 3-14)
BN3-9-D0.book 1 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 14 of 98

Beschrijving
2-2
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
3
1
2
9 7
6
5
8
4
1. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-25)
2. Luchtfilterelement (pagina 6-17)
3. Remlichtschakelaar (pagina 6-24)
4. Tankdop (pagina 3-11)
5. Ontluchtingssc hroef (pagina 3-16)
6. Olievuldop (pagina 6-12)
7. Kijkglas olieniveau (pagina 6-12)
8. Rempedaal (pagina 3-10) 9. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-16)
BN3-9-D0.book 2 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 15 of 98

Beschrijving
2-3
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
12 346 7
5
8
1. Koppelingshendel (pagina 3-9)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 3-8)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-3)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-25)
6. Schakelaargroep rechte rstuurzijde (pagina 3-8)
7. Remhendel (pagina 3-10)
8. Gasgreep (pagina 6-19)
BN3-9-D0.book 3 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 16 of 98

3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Werking van de bedienings elementen en instrumenten
DAU10462
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU38531
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het
parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs als
de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU10686
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen. Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-en.1. Drukken.
2. Draaien.12
BN3-9-D0.book 1 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 17 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelen1. Steek de sleutel in.
2. Druk de sleutel in de “LOCK”-stand in en draai deze dan naar “OFF”.
DAU49398
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11022
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje br andt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11354
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 2.1 L (0.55 US gal, 0.46 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje richtingaanwijzers “”
5. Controlelampje grootlicht “ ”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1 234
56
BN3-9-D0.book 2 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 18 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU11447
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-43 nadere instructies ver-meld.
DAU11535
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te
controleren. (Zie pagina 3-8 voor uitleg over
de werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU4527A
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op eenongeval.1. “RESET”-toets
2. “SELECT 1”-toets
3. “SELECT 2”-toets
4. Klok/stopwatch
5. Snelheidsmeter
6. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofreserve
123
4
5
6
BN3-9-D0.book 3 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 19 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKING
Het multifunctioneel display kan in de
basismodus of in de meetmodus gezet
worden.
Ritteller A wordt automatisch terugge-
steld op nul bij het wisselen van de ba-
sismodus naar de meetmodus ofomgekeerd.
Basismodus:
een snelheidsmeter
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
Meetmodus:
een snelheidsmeter
een ritteller voor afstandscompensatie
een stopwatch
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT 1”,
“SELECT 2” en “RESET”-toetsen ge-
bruikt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten op
het multifunctionele display en verdwij-
nen dan weer om het elektrisch circuit
te testen.
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
kilometerteller/ritteller houdt u de “SE-
LECT 2”-toets ingedrukt totdat de een-heid verandert.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Basismodus
Kilometerteller- en rittellermodus
De kilometerteller toont de totale afstand die
door de machine is afgelegd.
De rittellers (A en B) tonen de afgelegde af-
stand sinds ze voor het laatst werden terug-
gesteld, en de brandsto
freserve-ritteller “F”
toont de afgelegde afstand sinds het waar-
schuwingslampje brandstofniveau is gaan
branden.OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 99999.
De rittellers worden teruggesteld naar
0.0 en blijven tellen nadat 999.9 is be-reikt.
Druk tijdens normaal bedrijf op de “SELECT
2”-toets om de weergave te wisselen tussen
de kilometertellermodus en de rittellermodi
A en B in de onderstaande volgorde:
kilometerteller ritteller A ritteller B
kilometerteller
1. Lampje stopwatch “ ”
2. Lampje ritteller A “ ”/ritteller voor afstandscompensatie “ ”
3. Lampje ritteller B “ ”
1
3
2
BN3-9-D0.book 4 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 20 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKINGAls u ritteller A selecteert, gaat controle-
lampje “ ” branden, en als u ritteller B se-lecteert, gaat controlelampje “ ” branden.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-2), wisselt de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F” en wordt de afgeleg-
de afstand vanaf dat punt aangegeven. In
dit geval wordt door het indrukken van de
toets “SELECT 2” in de onderstaande volg-
orde gewisseld tussen de diverse weerga-
ven van rittellers en kilometerteller:
brandstofreserve-ritteller “F”
kilometer-
teller ritteller A ritteller B brandstof-
reserve-ritteller “F”
OPMERKINGHet waarschuwingslampje brandstofreser-
ve is mogelijk niet nauwkeurig tijdens
off-roadritten, omdat het gemeten brand-
stofniveau varieert met de bewegingen enhellingshoeken van het voertuig.
Als het waarschuwings lampje brandstofre-
serve gaat branden terwijl u in de meetmo-
dus rijdt, wissel dan naar basismodus en
druk op de toets “SELECT 2” om de brand-
stofreserve-ritteller te laten weergeven.OPMERKINGOm van de meetmodus naar de basismo-
dus te wisselen dienen de stopwatch en de
ritteller voor afstandscompensatie stopge-zet te worden. Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT
2” te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Als u de brandstofreserve-ritteller “F” niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch terugges
teld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
OPMERKINGDe weergave kan niet worden teruggewis-
seld naar de brandstofreserve-ritteller “F”
nadat de brandstofreserve-ritteller “F” is te-ruggesteld.
KlokDe klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
1. Lampje ritteller A “ ”
1. Lampje ritteller B “ ”
11
1. Ritteller brandstofreserve “F”
1
BN3-9-D0.book 5 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分