YAMAHA WR 250X 2010 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2010, Model line: WR 250X, Model: YAMAHA WR 250X 2010Pages: 96, PDF Size: 2.91 MB
Page 11 of 96
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of overlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwindworden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinatieszijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-19
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
U32DD5D0.book Page 4 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 12 of 96
BESCHRIJVING
2-1
2
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
4
5
1
2
3
6
7
8
9
1. Stelschroef voor uitveerdemping voorvork (pagina 3-14)
2. Zekeringenkastje (pagina 6-33)
3. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-13)
4. Stelschroef voor inveerdemping schokdemperunit (pagina 3-16)
5. Accu (pagina 6-31)
6. Hoofdzekering (pagina 6-33)
7. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
8. Helmbevestiging (pagina 3-14)9. Stelschroef voor inveerdemping voorvork (pagina 3-14)U32DD5D0.book Page 1 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 13 of 96
BESCHRIJVING
2-2
2
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
3
4 12
65 7
1. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-24)
2. Luchtfilterelement (pagina 6-16)
3. Remlichtschakelaar (pagina 6-23)
4. Ontluchtingsschroef (pagina 3-15)
5. Olievuldop (pagina 6-10)
6. Kijkglas olieniveau (pagina 6-10)
7. Stelknop voor uitveerdemping schokdemperunit (pagina 3-16)
U32DD5D0.book Page 2 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 14 of 96
BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
12 34 5 6
8
7
1. Koppelingshendel (pagina 3-9)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-8)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-3)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-8)
6. Remhendel (pagina 3-10)
7. Gasgreep (pagina 6-18)
8. Tankdop (pagina 3-10)U32DD5D0.book Page 3 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 15 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-1
3
DAU10460
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU38530
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het
parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs als
de motor afslaat.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10683
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.1. Drukken.
2. Draaien.
U32DD5D0.book Page 1 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 16 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU49390
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11020
Controlelampje
richtingaanwijzers“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje“”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11080
Controlelampje grootlicht“”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11352
Waarschuwingslampje
brandstofniveau“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 2.1 L (0.55 US gal, 0.46 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU11444
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur“”
2. Controlelampje brandstofniveau“”
3. Vrijstandcontrolelampje“”
4. Controlelampje richtingaanwijzers“”
5. Controlelampje grootlicht“”
6. Waarschuwingslampje motorstoring“”
1234
5 6
U32DD5D0.book Page 2 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 17 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-41 nadere instructies ver-
meld.
DAU11534
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te
controleren. (Zie pagina 3-7 voor uitleg over
de werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU45276
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12312
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.1.“RESET”-toets
2.“SELECT 1”-toets
3.“SELECT 2”-toets
4. Klok/stopwatch
5. Snelheidsmeter
6. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve
1
23
4
5
6
U32DD5D0.book Page 3 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 18 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
3
OPMERKING
Het multifunctioneel display kan in de
basismodus of in de meetmodus gezet
worden.
Ritteller A wordt automatisch terugge-
steld op nul bij het wisselen van de ba-
sismodus naar de meetmodus of
omgekeerd.
Basismodus:
a snelheidsmeter
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
Meetmodus:
a snelheidsmeter
een ritteller voor afstandscompensatie
(die de afgelegde afstand aangeeft
sinds het terugstellen op nul, en die
gekalibreerd kan worden om nauw-
keuriger rittellerwaarden te verkrijgen)
een stopwatch (die de tijd aangeeft die
verstreken is sinds de stopwatch ge-
start werd)
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT 1”,
“SELECT 2” en “RESET”-toetsen ge-
bruikt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten op
het multifunctionele display en verdwij-
nen dan weer om het elektrisch circuit
te testen.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeteren de kilometerteller/rittellers zet u het
contactslot op “ON” en drukt u de toets
“SELECT 2” in totdat de weergave ver-
andert.
Basismodus
Kilometerteller- en rittellermodusDoor het indrukken van de toets “SELECT
2” wisselt de weergave tussen de kilometer-
tellermodus en de rittellermodi A en B in on-
derstaande volgorde:
kilometerteller → ritteller A → ritteller B →
kilometerteller
1. Lampje stopwatch“”
2. Lampje ritteller A“”/ritteller voor
afstandscompensatie“”
3. Lampje ritteller B“”
1
3
2
1. Lampje ritteller A“”
1
U32DD5D0.book Page 4 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 19 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
OPMERKIN
G
Als u ritteller A selecteert, gaat
controlelampje“” branden, en als u rittel-
ler B selecteert, gaat controlelampje“”
branden.Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-2), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F” en wordt de afgeleg-
de afstand vanaf dat punt aangegeven. In
dit geval wordt door het indrukken van de
toets “SELECT 2” in de onderstaande volg-
orde gewisseld tussen de diverse weerga-
ven van rittellers en kilometerteller:
brandstofreserve-ritteller “F” → kilometer-
teller → ritteller A → ritteller B → brand-
stofreserve-ritteller “F”
OPMERKINGHet waarschuwingslampje brandstofreser-
ve is mogelijk niet nauwkeurig tijdens off-
roadritten, omdat het gemeten brandstofni-
veau varieert met de bewegingen en hel-
lingshoeken van het voertuig.Als het waarschuwingslampje brandstofre-
serve gaat branden terwijl u in de meetmo-
dus rijdt, wissel dan naar basismodus en
druk op de toets “SELECT 2” om de brand-
stofreserve-ritteller te laten weergeven.OPMERKINGOm van de meetmodus naar de basismo-
dus te wisselen dienen de stopwatch en de
ritteller voor afstandscompensatie stopge-
zet te worden.
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT
2” te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
KlokDe klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid.
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de toets “SELECT 1” minstens
twee seconden ingedrukt.
2. Druk zodra de urenaanduiding begint
te knipperen op één van de selectie-
toetsen om de uren in te stellen.
3. Druk op de “RESET”-toets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op één van de selectietoetsen
om de minuten in te stellen.
5. Als u op de toets “RESET” drukt, gaat
de secondenaanduiding knipperen.
6. Druk op één van de selectietoetsen
om de seconden op nul te stellen.
7. Houd de toets “RESET” minstens twee
seconden ingedrukt, en laat hem daar-
na los om de klok te starten.
1. Lampje ritteller B“”
1
1. Ritteller brandstofreserve “F”
1
U32DD5D0.book Page 5 Friday, January 8, 2010 9:19 AM
Page 20 of 96
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
OPMERKING
Bij het op tijd zetten van de klok ver-
hoogt u de cijfers door op toets “SE-
LECT 1” te drukken en verlaagt u de
cijfers door op toets “SELECT 2” te
drukken. Door deze toetsen ingedrukt
te houden verhoogt of verlaagt u de cij-
fers doorlopend, totdat u de toets los-
laat.
Als u niet binnen 30 seconden op de
“RESET”-toets drukt, wordt de klok
niet op tijd gezet en keert hij terug naar
de vorige tijd.
Wisselen van de basismodus naar de
meetmodus
Selecteer de kilometerteller en houd de
toetsen “SELECT 1” en “SELECT 2” min-
stens twee seconden lang gelijktijdig inge-
drukt om te wisselen naar de meetmodus.
Wisselen van de meetmodus naar de ba-
sismodusOPMERKINGDe stopwatch moet stopgezet worden voor
het wisselen naar de basismodus.
1. Controleer of de stopwatch niet loopt.
Als de stopwatch loopt, zet hem dan
stop door de toetsen “SELECT 1” en
“SELECT 2” gelijktijdig in te drukken.
2. Houd de toetsen “SELECT 1” en “SE-
LECT 2” minstens twee seconden lang
gelijktijdig ingedrukt om te wisselen
naar de basismodus.
Meetmodus (voor de stopwatch)
Wanneer de meetmodus geselecteerd is,
wordt de stopwatch weergegeven en kan
deze handmatig of automatisch gestart wor-
den.
Handmatig startenHandmatig starten is de standaardinstelling
van de stopwatch. Lampje“” van de
stopwatch en lampje“” van de ritteller
voor afstandscompensatie gaan knipperen.1. Druk op de “RESET”-toets om de stop-
watch te starten.
2. Druk gelijktijdig op de toetsen “SE-
LECT 1” en “SELECT 2” om de stop-
watch stop te zetten.
3. Om de stopwatch te laten doorlopen,
drukt u gelijktijdig op de toetsen “SE-
LECT 1” en “SELECT 2”.
Om de stopwatch op nul te zetten,
dient u op de toets “RESET” minstens
twee seconden lang ingedrukt te hou-
den.
OPMERKINGDe stopwatch loopt door als u het voertuig
stopt. Herhaal de stappen 2 en 3 om de
stopwatch stop te zetten of te laten doorlo-
pen.Automatisch starten1. Houd de toets “SELECT 1” minstens
twee seconden lang ingedrukt om au-
tomatisch starten in te stellen.OPMERKINGWanneer de stopwatch op automatisch
starten ingesteld is, dan gaan lampje“”
van de stopwatch en lampje“” van de rit-
U32DD5D0.book Page 6 Friday, January 8, 2010 9:19 AM